aaide richting, maar wel om, buiten den strijd der par
ijen werkzaam te zijn tot afdoening van dringende zaken.
.Erkennende dat er ook veel in den toestand onzes lands
was wat bedroeven moet, wees de minister de zege
ningen aan door ons volk genoten waarvan de troon
rede spreekt. Het deelnemen aan de Belgische feesten
verdedigde de heer van Lijnden door een beroep op
dergelijken last voor 25 jaren door den minister van
Hall gegeven.
De eerste paragrafen van het adres, zuiveren weer
klank op de troonrede bevattende, werden door de
meerderheid der Kamer aangenomen. Bij 8 ont
spon zich een discussie over de uitbreiding der kies
bevoegdheid, vooral naar aanleiding der amendementen
door den heer Van Houteü, en de heeren yan der
Hoop en Keuchenius voorgesteld, en in ons vorig
nommer medegedeeld.
In die twee amendementen was dit verschil op te
merken, dat eerstgenoemde, de heer van Houten,
grondwetsherziening als eenig doeltreffend middel om
tot kieswethervorming te geraken voorstelde, terwijl
de heeren van der Hoop c. s. zich met herziening
der kieswet, binnen den kring der Grondwet verge
noegden.
Het resultaat der stemming was dat beide amende
menten werden verworpen.
Het amendement-Vanllouten werd verworpen met
60 tegen 13 stemmen.
Vóór de heeren Bichon, Van Asch van VYijck, Van
der Hoop, Keuchenius, Schimmelpeuninck vau der
Oye, Van Houten, Mackay, De Jonge, Van Kerkwijk,
Van Wassenaer, Lenting, Lohman, De Casembroot.
Het amendement Van der Hoop-Keucheuius werd
verworpen met 55 tegen 18 stemmen.
Voor de heeren Van der Oye, Gratema, Vermeu
len, Mackay, De Jonge, Van Wassenaer, Van Baar,
Insinger, Heydenrijck, Arnoldts, Lohman, De Casem
broot, Schimmelpeuninck, BichoD, Van Asch, Van
der Hoop, Keuchenius en Schaepman.
Niemand ontkenden deonmogelijken toestand waarin
de kieswet ons volk tegenover de vertegenwoordiging
plaatst, maarexcepties zonder einde werden
opgeworpen. Vooral deze Om een van deze amen-
dementeu aan te nemen moest tot het zenden vaneen
zelfstandig adres besloten zijn. De minister van
buitenlandsche zaken, hoofd van het kabinet, sprak
zich alleen in zooverre uit, dat naar de meening der
regeering nu de tijd tot kies- of grondwetsherziening
nog niet gekomen was. Eerst moesten de financieële
wetten, die belangrijke wijziging in de verhouding van
den census zullen brengen van de baan zijn.
De heer ylMoens heeft tegen 1 November, den dag
van zijn optreden als school-inspecteur, ontslag ge
nomen als lid der Tweede Kamer, voor het kiesdistrict
Sneek.
Deze daad zal zeker door de politieke tegenstanders
van den heer Moens, vooral na het bekende standje
in de Tweede Kamer, worden gewaardeerd-
Wij willen tenminste daarin niet achterblijven.
Oostbni'g, 28 Sept. Door den raad dezer ge
meente is, in zijne op lieden gehouden vergadering,
tot hoofdonderwijzer aan de openbare school benoemd
de heer M. Zonnevijle te Bodegraven.
Nog werd besloten tot liet aanstellen van een hulp
onderwijzer met hoofdonderwijzersacte op eene jaar
wedde van f 700, terwijl de begroeiing voor 1881
in ontvangst en uitgaaf is vastgesteld tot een bedrag
van ruim f 13,700.
Bfezcliaagc. Zondagavond, omtrent 11 ure, ont
dekten een paar voorbijgangers een begin van brand
in een schuurtje van II. de Leeuw, slaande aan het
achterwegje. Gelukkig dat de brand nog niet ver
gevorderd was, zoodat eenige emmers water voldoende
waren om dien te blusschen. *t Had anders een drei
gend aanzien genoeg en hadden de inmiddels geroepene
buren niet spoedig hunne hulp kunnen verleenen dan
zou zeker het gebouwtje ook met het oog op het ver
gevorderde uur, moeilijk het gevaar ontloopen zijn
eenige uren later in asch en puin veranderd te zijn,
dat zeker ook niet in het voordeel zou geweest zijn
van de zich daar dicht bij bevindende schuren.
Dit geval verwekt hier nog al sensatie, daar de
plaats waar de brand ontstond op den hoek van
het dak verdacht genoeg voorkomt om hier aan
moedwillige brandstichting te doen denken.
Er is dan ook dadelijk van eën en ander proces
verbaal opgemaakt.
's Ileerenliock. Een arbeiders-huis eu schuur
brandde Zondagnacht alhier af. Voor de tweede maal in
korte jaren werd het eigendom van dezen man door
brand vernield.
De schade is niet groot, alles was verzekerd.
De oorzaak bleef onbekend.
Naar men verneemt, zal bij de veranderde regeling
van den stoombootdienst op de Wester-Schelde, met
1 October a. de verzending der postpakketten van
Ter Neuzen des morgens te 6 uren en van Vlissiugen
des namiddags te 2 uren blijven voortgaan, Dinsdag,
Donderdag en Vrijdag van daar, en op Zondag,
Maandag, Dinsdag en Donderdag van Vlissingen.
{M. O.)
Rome en het modernisme werken te 's Ilertogen-
bosch even hard om de hoofdstad van Noord-Brabant
tot hun particulier domein te maken. De modernen
zorgen er voor dat geen predikant vaa orthodoxe
richting beroepen wordt, hoewel men daardoor een
groot deel der gemeente van de kerk verwijdert. Rome
zendt zijn liefdezusters in het burgerlijk gasthuis, ook
tot verplegiug der Protestantsche zieken of bedeelden.
Slechts éen protestantsch lid had in het armbestuur
zitting; tengevolge van dit besluit zal hij uittreden.
Be inooi'd te 's ftpaveuhage.
Sedert ons vorig nommer verscheen, is over den
beruchten moord, waarvan de jeugdige Marius Bogaardt
het slachtoffer werd weinig meer licht verspreid. Aan
aanwijzingen geen gebrek, maar zij hebben tot dusver
de justitie, die onafgebroken haar onderzoek voortzet,
niet veel verder gebracht. De berichten omtrent aan-
hondingen, die zouden hebben plaats gehad, zijn dan
ook bijna alle onjuist. Henri Poulviquet, wiens op
sporing was verzocht, heeft daardoor geheel onschuldig
een korte poos onder de verdenking geleden, de
moordenaar van het ongelukkige kind te zijn. Hij was
vroeger huisbediende bij den heer Bogaardt geweest,
en die omstandigheid maakte het voor de met het
onderzoek belaste rechterlijke ambtenaren wenschelijk
hem te hooren, omdat men hoopte uit zijn getuigenis
eenige inlichtingen te kunnen verkrijgen. Daarom
verzocht de officier van justitie te 's Hage met zijn
tegenwoordige verblijfplaats te worden bekend gemaakt
doch er is volstrekt niet aan gedacht hem aan te
houden, om de eenvoudige reden, dat er geen schijn
van vermoeden tegen hem bestond. Op aanzoek van
de politie te Amsterdam, waar hij thans sedert drie
jaar als huisknecht in dienst is bij den heer Gerard
A. Heineken, den bekenden bierbrouwer, was Poul
viquet onmiddelijk bereid naar den Haag te gaan. In
gezelschap van een inspecteur in burgerkleeren, ging
hij Zondagmiddag met de trein van 3 uur daarheen
zoodra hij de inlichtingen die van hem verlangd wer
den, gegeven had, kreeg hij verlof weer te vertrekken.
Niemand zal hem nu nog wel verdenken, met den
moord eenigszins in betrekking te hebben gestaan
ten overvloede verklaart intusschen zijn meester in
het Handelsblad dat Poulviquet, die sinds 3 jaar
als huisknecht bij hem dient, Donderdag 23 dezer
den geheelen dag voor hem werkzaam is geweest en
dien dag Amsterdam niet verlaten heeft. Begrijpelijk
is het echter, dat de man cn zijne familie de verden
king, waaraan hij een oogenblik heeft blootgestaan,
niet zeer aangenaam vinden daarvan geeft dan ook
de volgende advertentie blijk, die mede in liet Han
delsblad was geplaatst//De familie Poulviquet,
zeer geschokt bij het lezen als zou hun geliefde broeder
en schoonbroeder H. H. Poulviquet, de bewuste moor
denaar zijn van het laatstleden onmenschelijke gebeurde
te 's Gravenhage, wij verzoeken hiermede aan onze
vele vrienden en bekenden geen oogenblik over zulks
te denken, daar onze broeder bij u allen bekend is
als de zachtheid in persoon.
Ook andere geruchten omtrent aanhoudingen, die
hebben plaats gehad, blijken van achteren onjuist te
zijn geweest.
Maandag is het ougelukkige slachtoffer ter aarde
besteld. De deelneming, die het voorval had ver
wekt, bleek hier ondubbelzinnig. Langs den geheelen
weg, dien de stoet nam, bleef de menigte eerbiedig
stil staan. De kist was onder bloemkransen als be
dekt; naast den lijkwagen gingen de leerlingen, die
met Marius in dezelfde klasse hadden gezetende
oudsten fungeerden als slippendragers. De begraafplaats
Eik-en-Duinen was voor liet publiek afgesloten; slechts
weinige intieme bekenden maakten met de familie en
de schoolmakkers van den vermoorden knaap deel uit
van den treurigen stoet.
Bij de geopende groeve hield ds. J. Romeny, pre
dikant te Brummen, een toeepraak, die alle aanwezi
gen diep roerde. Ook de onderwijzer, de heer Bou-
scholte richtte met door tranen verstikte stem eenige
woorden tot de leerlingen, die in Marius een vriend
verloren, aan wien zij allen gehecht waren en tot den
zwaar beproefden vader. De zoon van den koetsier van
den heer Boogaardt, die gewoonlijk Marius naar school
reed, legde snikkend een krans op de kist. Uit naam
der familie dankte de heer de Graeff van Polsbroek
de aanwezigen voor de eer, de overledene bewezen.
Gisteren is door de justitie te 5s Gravenhage het
volgende bekend gemaakt
//Volgens verkregen inlichtingen heeft zich verleden
week vóór of op 23 dezer een burgermeisje vervoegd
aan de school van den heer 11. D. Ubbens in de
Trompstraat no. 324, om te vragen of aldaar wa3 de
jongeheer Bogaardt. Nauwkeurige opsporing vau uv,
meisje wordt verzocht."
De vader van den vermoorden knaap heeft de
door hem uitgeloofde premie voor het ontdekken
van den moordenaar tot f 10*000 verhoogd.
Het Roll. Nbl. zegt
//Iemand, dien de heer Bogaardt 20 jaren lang in
Indië heeft gekend, verklaart B. liad een voorzoon
bij een Indische vrouw en deze zoon die nu 25 jaren
kan zijn heeft herhaaldelijk om geld gedwongen en
moet, toen dit geweigerd werd, gedreigd hebben met
wraak."
De Zuifensche Courant meldt: «De heer Bogaardt is
vroeger chef geweest van het huis Maclaine Watson
en Co.. te Batavia, is met een Indische dame gehuwd
en zeer gefortuneerd. Sedert kort vau zijn zomerverblijf,
de Engelenburg te Brummen, teruggekeerd, was hij,
toen de misdaad geschiedde, te Hamburg. De ver
moorde knaap was zijn eenige zoon en heeft twee
zusters.
De eerste brief door den moordenaar aan den heer
Bogaard, gericht, luidde aldus
Geachte Heer
Daar ge uw zoon wel zult misschen, maak ik van
papier gebruik om u zijn wegblijven op te helderen.
Hij is in bewaring genomen door een wanhopig man
dié u uit Indië nog kent. Ik moet mijne zaken redden,
ge zoudt er mij goedwillig geen geld genoeg toe geven
daarom doe ik 't zoo; omdat ik mij dan gelijktijd op
uw vrouw Marie, die ik haat, kan wreken in haren
zoon. Ik heb vijf en zeventig duizend, 75000 gld:
noodig.
Uw zoon is door mij in eën kelder gesloten, waar
hij wel kan leven, doch van mij niets krijgt, hij zal 't
dus niet lang uit houden, en het hangt van u slechts
af hem vrij te maken, zoo spoedig dat hij nog leeft.
Laat dus 't geld morgen middag brengén dan is hij
nog gered. Ik kan ook niet lang wachten want ik ben
op 't uiterste. Zoo ik 't geld niet krijg dan dood ik
hem en mij door een paar schoten of ik vlucht en
laat hem stil zitten. Ik ben zoo zeker van mijn zaak
dat 't slechts van u afhangt hem te redden.
Doet gij dat niet dan zal hem geen dag leven blij*
ven, al zou ik 't alleen maar doen uit woede dat ge
mij niet helpt. Veel tijd om 't geld op te halen geef
ik dus niet. Gij geeft 't bedrag aan bankbiljetten in
een pakket gesloten aan een uwer dienstmeiden, deze
gaat er mede de Hoefkade op, zij zal die wel weten,
't is de eerste laan links, als zij van 't Holl.-station
komt. Zij loopt dus met 't pakket in de hand als
herkennings-teeken, de Hoefkade op, en volgt die tot
aan 't einde, altijd tusschen de weilanden door, voor
ze aan 't eind is zal ze wel iemand ontmoeten, die
haar vraagt ot ze uw dienstmeid is, aan deze geeft ze
't pakket dan is alles goed. Ze moet echter niet ver
zuimen door te loopen tot 't einde, dus niet blijven
stilstaan. Zij' gaat juist om 3 uur van huis, dan is ze
tegen half vier aan de Hoefkade en begint haar marsch.
Ge zult er niemand iets van zeggen, want als ik be
moeilijkt wordt, dan dood ik uw zoon dadelijk. Poog
niet iets ontdekken, want ge kunt niets snappen,
en 't in kennis stellen aan de politie, zou uw zoon
dooden, omdat ik dan 't geld niet onbemoeilijkt zou
krijgen. Ge k u n t me ook niet verrassen want ikke*
de politiezaken dodelijk.
Dengene die ik zend om 't pakket te halen, is iemand
die van niets afweet, mijn ware naam niet kent, en
denkt dat hij een bundei brieven van een .meisje die.
ik zelve niet wil ontmoeten voor mij ontvangt. Van
hem kunt ge dus niets weten, aan hem hebt gij niets;
doch komt hij niet op de bepaalde tijd bij mij terug
of is hij niet alleen, of hebt ge hem iets van de zaak
gezegd, zoo dat hij mij doorgrond dan dood ik uw
zoon dadelijk of laat hem verhongeren. Mijn posteljon
kent de gevangenis niet, en kan mij vinden, als heel
eenzaam, terwijl ik hem in 't oog laat houden door ruim
confrater. Uw zoon komt niet terug voor dat ae
bankbiljetten behoorlijk ingewisseld zijn, denk daar
om, ik zal hem echter alsdan eenig voedsel geven,
maar is de zaak niet eerlijk, dan blijft hij voor de
kelderratten. Denkt niet dat hij in of bij den Haag zit,
och nee, dat niet, hij zal zaterdag met de trein arrive
ren bij u '"thuis, zoo mijn zaken opfleuren, dan krijgt gij
't geld terug. Komt niet zelve 't brengen, of zend geen
ander als uw dienstmeid, want dan komt het niet
terecht, daar mijn posteljon een machiene is; alsdan
daar ik niet langer wachten, vlucht ik en laat ik uw
zoon zitten. Uw dienstmeid gaat dus om 3 uur van huis
met 't pakket in de hand en begint haar wandeling
op vrijdag 24 Sept.
Lees nu goed alles over. denkt er aan dat mijn
posteljon van niets weet, dat ge door in iets van het
voorgeschrevene af te wijken, uw zoon dood, dat i k
geen k oud h o 1 1 a n d s c h bloed in m ij
h e b, dat door 't te laat terug komen van mijn postel
jon ook alles bedorven is, hetgeen door zijn schuld niet
zal gebeuren. Zoo deze brief niet bij 't pakket is dan
houd ik uw zoon nog een dag of acht voor ik hem terug
zeud.
Maak nu dus niet dat de moord voor niets gebuert,
door dwaze handelingen van uwe zijde? ik ben toch
in 't voordeel daar ik zeker ben van mijne zaak.
Ik ben niet bang voor mij, dat ge 't aan de politie
zegt, die snappen toch diets, maar dan krijg ik geen
geld cn uw zoon sterft voor niets.
Een merkwaardige bijdrage leverde de heer J. A.
De Bergh.
Een bezoek,hetwelk is,zegt dien heer, gisteren middag
aan het terreiu van den moord bracht, heeft mij ten
volle overtuigd dat hier enkel aan afschuwelijke wraak,
zonder geldbejag, moet gedacht worden. Daartoe moe
ten wij de handeling en wandeling van den moorde
naar geregeld nagaan, waardoor wij tevens zullen zien
dat de verschillende eerste courantenberichten en de