MmsmiJHISTORISfiH BHD.
08 wrekende gereehtigheid.
IV. 651.
Donderdag 23 September.
1360.
HET ZUIDEN,
Verschijnt eiken Maandag, Woensdag en "Vrijdag
avond ten 8 ure, behalve op Christelijke feestdagen
Prijs per. drie maanden francof 1,50.
Enkele noramers- 0,05.
Uitgever
P. G. WIJTMAN,
TE
MIDDELBURG.
Prijs der Advertentiën:
Per regel 15 ets.Familie-berichten van 1 —6
regels ƒ1,Iedere regel meer 15 cents.
Liefdegaven 10 cents per regel.
Er is een God die rechtvaardig richt, leert ons
de Bijbel, de wereldgeschiedenis is het wereld
gericht, heeft een bekend geschiedschrijver ge
leerd. De wereldgeschiedenis die zich als 't ware
voor ons oog ontrolt stelt de waarheid van die
woorden ook thans weder in een duidelijk licht.
Daar waren eenmaal dagen van prachtige
overwinningen voor de Roomsche Kerk in Frank
rijk. In dat groote, toongevende land in den
Europeeschen Statenbond, heerschte het Jezuï
tisme onbeperkt. Zij misbruikte haar macht.
Door gewelddadige middelen hield zij haar macht
volkomen, door een stelsel van roof en verban
ning bleef zij onbeperkt meesteresse van het
terrein. Maar ziet, nog geen eeuw na de schan
delijke herroeping van het Edict van Nantes,
waardoor de Protestanten uit Frankrijk werden
gebannen begint de oogst van het gezaaide.
6e Roomsche Kerk die zich niet door zedelijk
overwicht, maar door geweld had gevestigd en
gehandhaafd, werd op hare beurt de vervolgde.
Het zwaard, dat in hare hand zoo uitnemend
fvas gebleken, keerde zich thans op zijn beurt
tot haar zelf. Beschimping, verbanning, uitslui
ting van politieken invloed, moord zelfs, werd
het wapen in de hand van een volk dat het
dwangjuk der geestelijkheid moede was ge
worden.
In de laatste dagen was Frankrijk en de
tvereld op nieuw getuige van een kleine passage
int dien strijd in 1789 begonnen. De tegen
standers van de Roomsche beginselen hebben
de uitsluiting der geestelijke orden uit het
'onderwijs zich ten doel gesteld, om alzoo te
beter de macht der geestelijkheid te kunnen
breken. De Jezuïten-orde moest het natuurlijk
in de eerste plaats ontgelden, maar ook andere
géestelijke vereenigingen behoorden volgens de
meening der radicalen, die in Frankrijk langs
Zoo meer voet krijgen, alien invloed op het
Onderwijs ontzegd te worden. Geestelijke
orden zegt een Fransch blad zijn de
vestingen van een theocratisch leger dat belast
is Frankrijk geleidelijk te veroveren. Geen
onderdanige betuigingen van onderwerping, geen
tegenstand van den president Grévy, of van den
Protestant-minister Freycinet hebben de orden
kunnen redden.
Wij, van ons standpunt, hoezeer wij ons ook
in den tegenspoed van den grootsten vijand
der Protestanten, het Jezuïtisme, verheugen,
moeten het middel dat te zijner bestrijding
wordt aangewend afkeuren. Geestelijke dwalingen
gelijk die der Jezuïten worden niet door ge
welddadige middelen bestreden. Een van beiden
moet daarvan het gevolg zijn öf dat die dwa
ling nog dieper gaat wortelen, omdat haar aan
hangers tot martelaars worden gemaaktöf dat
het brutaal geweld, de kracht van den sterkste
zegeviert over den geest. Dit laatste is het be
gin van het barbarisme. Iemand uit vrees voor
geweld of door bemoeilijking tot andere ge
dachten te willen brengen is, hoe men het ook
beschouwe, altijd verderfelijk, omdat indien zoo
iemand toegeeft, hij in het wezen der zaak niets
anders doet dan het voorbijgaande en het tast
bare hooger te stellen dan het geestelijke.
Woonden wij in Frankrijk, zegt de Pro-
testansche Noordbrabanterwij zouden daar
beslist partij kiezen, niet voor de geestelijke
orden, maar voor het recht dier orden. Natuur
lijk zou men ons op dien grond onmiddellijk
voor clericaien schelden, maar wij zouden ons
dat even weinig aantrekken als wij ons dat
hier te lande doen, ofschoon wij zeer goed weten
hoeveel kwaad men ons door zulke valsche aan
tijgingen berokkent."
Wat de Jezuïten beweren, nl. dat de ge-
heele wereld onderworpen moet zijn aan Christus,
is volkomen juist. De wereld begrijpt zeer goed
den ernst van dien eisch en verzet er zich
tegen op allerlei manieren. Maar de Christus
heeft geen wereldrijk gesticht op de wijze der
aardsche Koninkrijken. Hij heeft geen man,
geen zondaar aan het hoofd van Zijn rijk
geplaatst, want Zijn rijk wordt geleid door den
Heiligen Geest. Die geest werkt geheel anders
dan de geestelijkheid. Zij werkt langzaam, on
bemerkt en wendt zich allereerst tot den zon
daar dien hij tot God wil brengen. Schijnbaar
mogen de Protestantsche Kerken zonder leidsman
zijn moge er de grootste wanorde keerschen
ten slotte wordt, omdat den Heiligen Geest
volkomen vrijheid van inwerking verzekerd is,
het booze door het goede overwonnen. Niet
door wereldlijke voordeelenintegendeelde
belijders van den Christus naar de Schrift
worden veelal gehoond en bespotNeen het
middel waardoor de ware Christen op zijne
medemenschen invloed uitoefent is geheel van
geestelijken aard. Een geloovig Protestant
plaats Het Woord en niets anders tegenover
de dwalingen zijner medemenschen.
Vele ongeloovigen voelen de kracht van dat
Woord zeer goed. Vandaar hun streven om
het te onderdrukkenhun pogingen om de
belijders van dat Woord belachelijk te maken
om uit de volksscholen te verdrijven wat aan
die ouderwetschewereldbeschouwing ten
grondslag ligt. Hun vijandschap tegen dat Woord
is even groot als die tegen de Jezuïten. Maar
zoolang de Christen alleen Het Woord plaats
tegenover 's menschen woord zoolang hij be
reid is ook, ja vooral onder druk de kracht van
zijn geloof te betoonen, en in waarheid zijn
Heer liever te hebben dan alle schatten der
wereld, zoolang zal hij wel niet talrijke
volgelingen hebben, maar zal hij op den duur
toch de wereld zedelijk dwingen naar zijne stem
te luisteren.
De ijver van de Roomsche Kerk verbittert
den tegenstander die, ziende wat zelfs nu nog
in Spanje en zoovele andere landen geschiedt,
weet welk zijn lot zal zijn,'als een maak die
kerk haar vroegere macht mocht herwinnen.
De ijver van geloovige protestanten daaren
tegen dwingt zelfs den tegenstander eerbied af,
omdat deze inziet dat de belgder van Góds
Woord, hoezeer even gaarne als de geloovige
Katholiek zijn geld en meer dan dat ten offer
brengende aan zijn geloof, niets anders beoogt
dan de vrijheid om voor zich openlijk zijn Heer
te mogen belgden.
Indien de Roomsche Kerk dit, wat ook vele
edele Katholieken hebben ingezien, kon erken
nen, dan zou de tegenstand dien zij nu in
Duitschland en Frankrijk ondervindt wel niet
ophouden, maar toch van gansch anderen aard
worden.
Maar dan, dit is zoo, zou zg ophouden Roomsch
te zijn!
Middelburg, 22 September 1880.
Het trekt in 't bijzonder de aandacht dat noch in
de sluitingsrede, noch in de troonrede, met een enkel
woord meldiDg is gemaakt van het onderwijs. De
onbeduidendste tot stand gekomen wetjes worden in
de sluitingsrede opgenoemd, alleen de wet tot ver
hooging van Hoofdstuk Binnenlandsche zaken voor
het onderwijs is vergeten.
Eenige dagen geleden werden we op de hoogte ge
steld van het kiezerspersoneel in onze groote steden.
Zoo kan het toch niet, yas de algemeene roepde
raeening werd bij alle partijen versterktonze kies
wet is slecht. Van uitbreiding van kiesbevoegdheid
echter in de troonrede geen woord.
Het kabinet vermijdt blijkbaar met zorg alle poli»
tieke struikelblokken. Het wil nog steeds hoelang
of hoe kort een kabinet buiten de partijen zijn,
een kabinet vao zaken slechts. Onder de „zaken" worden
genoemdwetsvoordrachten nopens de nationale mili
tie en de schutterij. Naar de regeling van onze le
vende strijdmacht wordt reeds lange jaren uitgezien.
Een groot aantal millioenen is aan kanonnen en for
ten besteed, men verlangt nu eindelijk dat onze le
vende strijdmacht met die dure doode strijdkrachten
zal kunnen manoeuvreeren, opdat de vijand uit onze
landpalen blijve.
Een billijk verlangen; omtrent de wijze waarop er
aan zal worden voldaan, bestaat echter nog al wat
verschil van opinie.
Een wet tot verdere beperking van kinderarbeid
wordt als aanstaande aangekondigd. Voor weinige
jaren zag de heer van Houten een door hem ont
worpen wet tot beperking van kinder-arbeid in fabrie
ken en werkplaatsen aangenomen, waarschijnlijk zal
deze wet ook tot veld-arbeid worden uitgebreid-
Nieuwe voorstellen tot verbetering van waterwegen
zullen worden aangeboden.
Dat een aanzienlijk bedrag voor waterwerken in
ons waterrijk land wordt toegestaan is een middel tot
zelfbehoud, maar met zorg voor onze financiën denken
we aan de 80 millioen aan te vragen voor den "Rot-
terdamschen waterweg. En dat met zoo weinig hoop
op goede resultaten