- \x ac gronu, waar" reden, dat juist onze i met ons eigen Indie weder kunstmatig moet jELOSsn beschermd, met het land waar onze eigen KMen wonen, waar we onze kantoren hebben en onze yc eigen regeering, en dat dit niet noodig is op die on herbergzame westkust, waar het handeldrijven zoo veeldig moeitevoller en bezwarender is P Het is liqu- dateuren der Afrikaansche Handelsvereeniging gelukt hare zaken af te doen straks noemde ik het aanzienlijke getal schepen, dat ze in de laatste maanden bezigde en het publiek te Rotterdam en Amsterdam toont ver trouwen in de zaak te hebben, getuige, dat de nieuwe aandeelen reeds met 130 en 133 pet. betaald worden. Hoe kan dat dan wel zonder kunstmatige hulp, maar onze handel met ons eigen Indie niet En waaraan is het toe te schrijven dat ganscli Nederland slechts twee, zegge slechts twee handelshuizen bezit op die 16 Kust, terwijl men er te Hamburg negen telt en te Bremen vier, dus dertien handelshuizen in die twee kleine zelfstandige staatjes, en twee in het zooveel r( grootere en machtiger Holland Zal ik u zeggeu h van waar dat komt? Dat komt van het doemwaardige Indische beschermingstelsel, dat den Nederlandschen e koopman eenzijdig en slapende heeft gemaakt. En is e 't niet opmerkelijk, is 't niet eene al zeer bijzondere It scherpe tegenstelling, is 't niet tot schaamrood wor- dens toe vernederend voor ons land en voor ons Rotterdammers, dat, terwijl de machtige Rijkskanselier op velerlei wijzen die beids koopsteden vruchteloos de zegeningen der bescherming aanbiedt; terwijl een Mosle de surtaxe d'entrepot predikt, maar in eigen stad en door zijne mede-handelaren wordt afgewezen en te Hamburg niet minderdat terwijl men daar, in die twee kleine steden, in de kracht en de macht 5 der vrijheid en der zelfstandigheid blijft gelooven, dat ,'i terzelfder tijd een deel der jonge mannen uit de beste familien van Neerlands tweede koopstad de verklaring ,j. komen afleggen, dat het zonder kunstmatige hulp niet meer gaat?" De schrijver ging uitvoerig na, waarop de wensch der protectionist en bij den veranderden stand van za- J ken eigenlijk neerkomt. „Vroeger toen alleen de staat e in Indie koffie teelde, en men alleen in de Vorstpn- e. landen beperkte particuliere koffielanden had, en toen M de suikerfabrikant in bijna alles door de Regeering werd geholpen en zonder die hulp niets kon, toen was er voor een differentieel uitvoerrecht der producten nog iets te zeggen 't was een cijns, die den fabrie- kant ten bate van het moederland werd opgelegd, op jj grond van en ten deele in ruil tegen de hem door C- het gouvernement verleende diensten. Thans is dit jjg anders. De koffieplanter geniet geenerlei hulp van den oc Staat meer hem worden gronden in erfpacht afgestaan tegen betaling van een jaarlijkschen pachtschat, en daarmede is 't uit. Op welken grond zal men nu dien man door een differentieel uitvoerrecht dwingen, zijn moei te vol verkregen product tot minderen prijs aan den landgenoot in het vaderland af te 9taan, dan de vreemdeling er hem voor wil betalen? En daarop komt 'ttoch neer, dat is toch het einde van de historie. En dp suikerfabriekant die sedert nu reeds nagenoeg twee jn krachlens de zoogenaamde Suikerwet van 21 Jali IS70 de vroeger genoten gouvernementshulp a in het verschaffen van arbeid voor den aanplant van het riet, de hoofdfactor zijner industrie, geleidelijk ziet B inkrimpen, om gaandeweg geheel aan zich zei ven te 1 worden overgelaten, en die reeds sedert al dien tijd a generlei bijstand van de regeering meer genoot voor U hel bekomen van werkvolk in de fabriek, waardoor V het arbeidsloon en dus zijn productiekosten zeer be- q langrijk zijn gestegen, met welk recht zal men dezen alsdan noodzaken dat te doen, en op welken grond e Om tot de welvaart van het moederland bij te dragen, h dat niets voor hem doet tot de welvaart van hen die rustig in het vaderland zijn achtergebleven en er, als commissionair of makelaar, zoo gaarne heel veel koffie 1( of suiker zouden zien aanvoeren, opdat zij toch recht veel commissie of provisie zouden kunnen boeken Ik bid I u, gaat dat aan? En toch daarop komt het neer, daarop en op niets anders e Maar men wil ook geen differentieele rechten meer, II de candidaat der protectionisten zelf is tot die over- ii tuiging gekomen en velen hunner ookmen wil „in trekken van alle rechten in den handel van Nederland a- op Indie". "De zaak verkrijgt hierdoor een geheel 1' ander aanzien," zegt men. „Hoe nu? vraagt de schrij- ver. „Inkomende of uitgaande rechten, wat zijn ze anders dan eene belasting* zoo goed eene belasting als die welke wij als patentrecht, als personeel of onder welken vorm of benaming ook, betalen. En nu zal men den handelaar van die belasting vrij stellen indien hij zijne koopwaar van Indie naar Nederland vervoert of wel van Nederland naar Indie, maar hij zal die moeten betalen, indien hij zijne goederen van Indie naar een vreemd land verzendt of wel daar van een vreemd land invoert. En „hierdoor verkrijgt de zaak een geheel ander aanzien Mij schemert 3t bij zulk een logica. In den engen zin des woords, neen, zal er alsdan geen differentieel recht meer zijn. Maar feitelijk zul precies hetzelfde bestaan of ontstaan, en op den feitelijken toestand, op de feitelijke uitwerking alleen komt 't toch aan Wat toch, ik bid u, is een differentieel recht anders dan een verschillend recht? En is het nu misschien geen verschil, indien men wil lekeurig besluit dat er eene belasting op eene zekere handeling, op den in- en uitvoer zal bestaan, maar dat die niet zal worden geïnd wanneer men die han deling in de richting van of naar Nederland doet maar wel, zoodra dezelfde handeling Nederland niet raakt? Prettige positie voor den Nederlandschen fiscus bovendien Wie zal het daardoor in de ontvangst, dat is dus onze schatkist te ontstaan tekort aanzuiveren En de uitwerking van die fraaie bepaling, zal ze in ook maar iets verschillen van den vroegeren vorm der differentieele rechten, die men zelf erkent niet meer te willen In de Standaard is een vierde lijst opgenomen van de opbrengst der collecte voor de scholen met den Bijbel. Daarop komen o. a. voor Koudekerke met f 57,28, Wemeldinge met f 35,60 en Groede met f 84,6872. Het totaal der vier lijsten is f 40.190.587s, doch de opgave is nog niet volledig. Ten vorige jare bedroeg dc collecte f 42.000.00. Blijkens opgaaf aan hetzelfde blad, bedraagt de som in het laatst verloopen jaar, te Middelburg gecollec teerd tot het stichten van eene christelijke school voor on- en minvermogenden f 1408,94. Biijkens regeeringsberichten is het in een deel van Atjeli nog zeer onrustig. „Op eene militaire promenade, zoo zeggen de tij dingen, nabij Samalangan, zijn onze troepen onver wachts door gewapende Atjehers aangevallen eenige minderen werden "gedood of gewondde gouverneur zou ter bestraffing van dit verraad per Soerabaije naar Samalangan zenden: vier compagnieën infanterie, een halve batterij artillerie, ambulance, intendance, enzeen en ander onder bevel vaD majoor Schmilau. In verband met deze gebeurtenis zal het vertrek van den generaal Van der Heyden naar Batavia waarschijn lijk eenige dagen uitgesteld worden. Dit feit wordt verschillend beoordeeld. Er zijn In dische bladen als b. v. de Telegraaf die meenen dat men hier slechts te doen heeft met den moedwil van eenige onverzoenlijken, zooals er in ieder veroverd land te vinden zijn. Anderen, zooals het Bat. Han- delsbladlaten zich aldus hooren „Laat ons het thans te Samalangan gebeurde van naderbij beschouwen. Het enkel feit, dat eene leger- afdeeling, hier waarschijnlijk een garnizoen, onder de wapens overvallen wordt door een inlandschen vijand is, zooals het regeeringstelegram erkent, eene gebeur tenis, en toont in verband met de feiten uit den Atjehoorlog aan, dat de vijand ons van ouds aan durft op een voor hem het meest gelegen en van den hoofdzetel onzer militaire macht vrij ver afgelegen land. Dat dit voorval te Samalangan plaats vindt is op zich zelf zeer ernstig, wijlde veldtocht van 1877 aantoont, dat wij daar met een onversaagden en in de inlandsche versterkingskunst zeer bedreven vijand te doen hebben. De erkenning van dien aanval voor een oorlogsfeit blijkt uit de onmiddellijke inscheping onzer troepen. Wij ontveinzen ons evenwel niet, dat, terwijl in 1877 drie bataljons in Samalangan de han den vol hebben gehad, de tegenwoordige uitzending van nog geen heel bataljon ons toeschijnt meer het gevolg te zijn der inkrimping van het Atjeh-leger, dan van den wil van den militairen bevelhebber. Zeer licht achten wij het dan ook mogelijk, dat ver sterking der Samalangansche expeditie noodig zal blijken en dientengevolge eene nieuwe uitzending der onder de vredespolitiek op Java gehouden troepen noodig zal maken. Wij verwachten zulks te meer na de noodzake lijke blokkade van Gighen en de opvalleDde onveilig heid rondom Atjeh, in welk een en ander wij een herleven zien van den vijandeiijken geest, die wij meenen te mogen toeschrijven aan het welgelukken der pogingen van de uit de XXVI Moekim geweken bevolking om hare stamgenooten voor eene bloedige wraak te winnen. Wij zijn te minder gerust omtrent den omvang van het oorlogsgevaar, nu de regeering blijkbaar slechts een deel der bij haar ingekomen berichten publiceert en zelfs het getal der in Samalangan gewonden en gesneuvelden verzwijgt, evenals het verlies des vijands terwijl zij tegelijker tijd blijkens haar telegram hare vredespolitiek laat varen, hetgeen zeer zeker niet het geval zou zijn, indien de haar geworden tijdingen haar de minste hoop lieten voor het doorzetten der met zooveel klem en ophef aangekondigde organisatie". Uit vertrouwbare bron wordt medegedeeld, dat we gens epidemische verschijnselen van roodvonk en andere ziekten, in het Kamp bij Mïtlingen de manoeuvrees in Gelderland en Overijsel niet zullen doorgaan. Het detachement van den trein is bereids niet vertrokken, Het kon. besluit is, naar het schijnt, nog niet verschenen. Goes, 28 Augustus. De Augustus-collecte voor „een School met den Bijbel" is alhier gehouden jl. Zondag 22 Augustus in de Protestantsche kerken, en leverde op in de Herv. Kerk 59.00 Christelijke Geref. Kerk - 75.807a Evang. - 28.51 163.317» De kerkeraad der Hervormde gemeente heeft ge meend 3/< der collecte te moeten afzonderen voor Christelijk Nationaal Schoolonderwijs, en slechts 7< te moeten afstaan aan de in geldelijken nood verkeerende christelijke school alhier, waaraan door de beide an dere gemeenten het volle bedrag is afgestaan. Onder de wetsontwerpen der Tweede Kamer ter overweging aangeboden, behoort ook een tut natura lisatie van J. F. Schneider, koopman te Goes. De ondernemers der oestercultuur te Krabbendijke hebben een zeer nadeelig jaar gehad. De aanslag wag in 1879 zeer gering, en de daarop gevolgde strenge winter heeft honderdduizenden oesters doen sterven, Toch gaven de ondernemers den moed niet op, maar lieten bijna alle pannen uit de Schelde halen, schoon maken, kalken en weer te water brengen, hetgeen veel werk verschafte. Zij zien thans hunne pogingen geluk kig met goeden uitslag bekroondde pannen zijn goed aangeslagen. Het is te wenschen dat zij ze mogen behouden. Voor de kamer van vacantie van het gerechtshof te 's Gravenhage stond Woensdag terecht de 19jarige boerenknecht A. De K., wonende te Zaamslag, die op verschillende tijden en plaatsen een zeer omstandige bekentenis heeft afgelegd van in de nacht van 7 op 8 Maart jl. brand te hebben gesticht in een groote schuur, op de hofstede door zijn broeder Mattheus gepacht, bij wien hij als knecht in dienst was. Hij had zich daartoe door zijn broeder laten overhalen. Tengevolge der door beseh. herhaaldelijk bekende handeling werd de bedoelde schuur met vee, gereed schappen, gedorscht en ongedorscht graan en meerdere veldvruchten een prooi der vlammen, hetgeen voor f 11,075 was geassureerd. Zoolang beschuldigde afzonderlijk was opgesloten, hield hij eene volledige bekentenis vol, maar na zijne gemeenschappelijke op sluiting trachtte hij er zich van af te maken door te zeggen ik kan mij niets herinneren, ik ben onschuldig. Die houding hield hij ook vol op 's hof terechtzitting. Desniettegenstaande was de proc.-gen. jhr. mr. Van den Bergh van oordeel dat de bekentenis moest be- houien blijven. De proc.-gen, geloofde echter niet dat door den brand menschenlevens waren in gevaar gebracht, en requireerde ten slotte de veroordeeling van besch. tot 5 jaren tuchthuisstraf. De verdediger, mr. Francois jr., oordeelde niet bewezen dat zijn cliënt zich aan het misdrijf had schuldig gemaakt, en concludeerde tot vrijspraak. Het hof heeft de uitspraak in deze zaak bepaald op aanstaande Vrijdag.

Krantenbank Zeeland

Het Zuiden, Christelijk-historisch blad | 1880 | | pagina 2