«HRÏSTELÏJR iïISTORÏSCB BLAD. Dinsdag 24 Augustus. Een paar opmerkingen. 18o, HET ZUIDEN Verschijnt eiken Maandag, Woensdag en Vrijdag avond ten 8 ure, behalve op Christelijke feestdagen Prijs per drie maanden francof 1,50. Enkele nommers- 0,05. F». Gr. Uitgever.: W IJ T M A IN MIDDELBURG. Prijs der Advertentiën: Per regel 15 ets.; Familie-berichten van 1 f regels ƒ1,Iedere regel meer 15 cents. Liefdegaven 10 cents per regel. i. Het liberalisme is baas in ons land, en 't wil baas blijven. Dat zou een groot geluk zijn, als het woord liberaal nog zijn oude béteekenis van vrijzinnig vrijgevig bad behouden. Maar 't zijn ongelukkig de liberalen", en geen anderen dan zij, die 't liberalisme hebben gemaakt tot eene macht, aan vrijzinnigheid en vrijgevigheid geheel tegen overgesteld. Het liberalisme is de onderdrukking. In naam der vrijzinnigheid wordt de stem des volks gesmoord, de geest des volks aan banden gelégd. Wij merken dit op in de twee grootste li chamen. In den staat en in de voormalige staats kerkwelke onder den naam van Nederlandsch Hervormde nog het grootst aantal leden telt. Bij herhaling is er van onze zijde op gewe zen, dat, bij algemeene verkiezingen voor de Tweede Kamer, er minder stemmen het geheele land door op mannen der liberale" partij wor den uitgebracht dan op mannen, die voor de rechten en vrijheden des volks zouden optreden. Dit komt door de hoogst partijdige en on billijke indeeling der kiesdistrictenen deze in deeling is het werk der liberalen.*' De toekenning van kiesbevoegdheid aan de inwoners der verschillende districten, aan in woners der verschillende plaatsen van 't zelfde district, aan inwoners van plaatsen van den zelfden rang is mede heel wonderlijk en onre gelmatig. Wij hebben daarop in ons no. 683 duidelijk gewezen. Deze toekenning van kiesbevoegdheid is we derom het werk van de t liberalen". Maar het liberalisme is niet sterk genoeg om den aandrang te wederstaan van den stroom, die de belemmerende, tegennatuurlijke dammen bedreigt. Men denkt aan toegeven, aan verzet ten der bakens nu het getij verloopt. Van daar het plan om kiesbevoegdheid toe te kennen aan de capacités. Wij hebben daarover in genoemd no. 633 het onze gezegd, en ons tevens eene terecht wijzing der Middelb. Courant op den hals ge haald. Zij vat ons op de uitdrukking negentig van de honderd capacités zijn ambtenaren, dienaren der regeering, dat is der tegenwoordige kamer meerderheid". Zij gaat op deze uitdrukking af dingen door te zeggen, dat officieren en onder officieren geen ambtenaren zijn. Wij spraken van ambtenaren in zeer algemeenen zin; af- hankelijken der regeering ware misschien beter gezegd. Zij zegt dat schoolmeesters, leeraars, machinisten, ingenieurs enz. toch niet voor hun leven lang onder de ambtenaren worden inge lijfd. Maar dat doet aan de kracht van ons be toog niets af. Wij w ilden dat tegenover de schare der nieuwe kiezers, die er belang by zullen heb ben dat de belastingschuldigen veel betalen, ook kiesbevoegdheid in veel ruimeren zin werd toe gekend aan hen, die veel te betalen en niets te trekken hebben. Zal een staatsonderwyzer, een leeraar, een officier, een ingenieur op zuinigheid helpen aandringen als hij onder de gepensio neerden behoort? 't Is waar dat de Middelburgsche aan geeste lijken en godsdienstonderwijzers van alle gezind ten kiesbevoegdheid zou willen toegekend zien, ook aan de onderwijzers der vrije scholen, maar dat geeft op de massa niet veel. Dat noodzaakt ons misschien om te zeggen dat tachtig van de honderd capacités van de regeering afhankelijk zouden zijn; maar al werd het zeventigdan is toch toekenning van stemrecht aan capacités zonder die toekenning aan andere belangheb benden, een hoogst partijdig voorstel. Dedominés, pastoors en christelijke onderwijzers zijn dan toch maar 't verguldsel van de pil. Dat gemeentelijke en gewestelijke ambtenaren geen dienaren des (lands) regeering zyn is even zeer door ons gezegd, maar zoo schreven wij de tijd is niet veraf meer dat zij allen op 's rijks scholen zullen zijn gekweekt, zullen zijn doortrokken van den geest, dien men met alle geweld het volk wil inenten. Dat kwam bijv. duidelijk uit toen voor de betrekking van griffier der Prov. Staten mr. A. J. van Dein se werd verworpen. De toeleg is al te veel in 't oogspringend. Als mende weinige kweekelingen der landbouwschool en het helaas sterk slinkende corps gezagvoerders en stuurlieden ter koopvaardij gaat medzrekenen, om de onpartijdigheid te verdedigen, dan blijkt het, hoe alles uit den hoek wordt gehaald om een sommetje tegenover de som der landsdienaren en afhangelingen bijeen te krijgen. Of is het soms een bittere spot? Is het soms waar dat kapteins en stuurlui veel beter in de gelegenheid zijn zich dagelijks op de hoogte der politiek te houden, en beter den tijd hebben om ter stembus te gaan dan anderen, die, ofschoon al toos thuisnog zaken omhanden hebben? 't Is maar half waar wat de Middelburg sche zegt dat de grondwet slechts spreekt van »eene zekere som in de directe belastingen." Art. 76 noemt als grenzen f20 en f160. Daar entegen is het waarheid als zij opmerkt, dat de grondwet toelaat daaronder ook den aanslag in de provinciale en gemeentelasten dus ook de opcenten te begrijpen. Willen de liberale" heerschers billyk zijn, waarom hebben zij dan niet sedert lang het volle bedrag der directe belastingen tot maatstaf ge nomen in plaats van de hoofdsom? Die hoofd som is slechts even de helft der belasting. Verlaging van den census tot het door de grondwet gestelde laagste bedrag, mederekening der verdubbelende opcenten staat niet op hetpro- gjam der liberalen"; deze vrijheid binnen den grens der wet geven zij niet gaarne, maar om in de capacités eene belangrijke versterking te ver krijgen voor hunne party, zouden zij de grondwet willen verzetten. Spraken wij bij onze schatting der winst, door de liberalen" te verkrijgen, het cijfer negentig van de honderd uit, de Middelburgsche komt met eene berekening voor den dag, die stellig minder juist zal bevonden worden. Als bangmaker voor het algemeen stemrecht zegt zij dat volgens den heer van Heemskerk (dat's Bartjes niet) ons land met 986,000 nieuwe kiezers zou worden gezegend. Zij vraagt of onder dit millioen kiezers genoeg belangstelling en in zicht in de publieke zaak zou gevonden worden. Keken even na, lezer. Met de omtrent 60,000 kiezers die er nu reeds zyn, zou bijna van ons volk tot de kiezers be- hooren. Of zeg maar f. JSeern eenige huizen rechts en links van het uwe, tel de bewoners daarvan samen, kindertjes en kindermeisjes er bij, en zeg dan: van elke vier personen zal er één kiezer zyn. Gij komt tot eene onmogelijkheid! Zulk eene dwaasheid wordt ons zijdelings toe gedicht -N.B. volgens een eenigzins beperkt stelsel" om ons den mond te stoppen als wij, vragen om algemeen stemrecht, om uitbreiding der kiesbevoegdheid tot elk meerderjarig burger in het bezit zijner burgerrechten, of minstens tot elk hoofd eens gezins. Wy hebben nu opgemerkt hoe de t> liberalen" het aanleggen om baas te zijn en te blijven in den staatin een volgend artikel zullen wij opmerken wat zij doen om baas te zijn en te blijven in de kerk. Middelburg, 23 Augustus 1880. De regeering wil, gelijk we reeds hebben gemeld, de kosten kennen welke de invoering der onderwijswet vordert. Daartoe zijn o. a. de volgende voorschriften gegeven Gedeputeerde Staten doen jaarlijks in Decem ber aan onzen Minister, die met de uitvoering der wet tot regeling van het lager onderwijs belast is, op gaaf van de sommen, die op de begrooting van iedere gemeente in hunne provincie voor het volgend dienst jaar zijn uitgetrokken voor de kosten van het lager onderwijs, vermeld in art. 41 der wet van 17 Augus tus 1871 (Stbl. no. 127), voor zooveel die sommen "bij hen geen bedenking hebben ontmoet. Van de sommen te dier zake nader door hen goed gekeurd of krachtens art. 2l2 der wet van 29 Juni 1S51 (Stbl: no. 85) door hen op eene gemeentebe- grooting gebracht, doen zij aan onzen voornoemden Minister opgaaf binnen 14 dagen na dagteekening van hun besluit. Jaarlijks in Januari doen Gedeputeerde Staten aan Onzen voornoemden Minister opgaaf van de uitgaven, blijkens de rekeningen over het voorlaatste

Krantenbank Zeeland

Het Zuiden, Christelijk-historisch blad | 1880 | | pagina 1