IHUTKNLAN tfANDKLSBERlüHM. COLLECTE H. M. wordt door de beide vijvers te aanschouwen gegeven. De eerste vijver wordt geheel ompaald in zoodanigen vorm, dat een cirkel van guirlandes door het water wordt teruggekaatst. Deze lichtgordel vloeit ineen met twee evenwijdige rechie slingers, doorloo- pende tot aan de groote rustieke brug. welke het verbindingspunt van beide wateren vormt. Ook de tweede vijver wordt door een lichtgordel om sloten en aan het eind verrijst hoog boven den wa- terspiegel een kolossaal kasteel als hulde aan H M. i de Koningin. Dit paleis stelt voor het slot te Arol- sen, de vroegere woonplaats van Neerlands Vorstin, het tegenwoordige verblijf van den Vorst van Waldeck en Pyrmont. Het poortgebouw met zijne beide vleu gels en tinnen is vrij getrouw nagebootst. Van den nok tot de basis langs alle lijnen verlicht en weerspiegeld door de watervlakte, belooft dit mo numentale stuk een effectvol gezicht te bieden. Maandag avond omstreeks tien ure derailleerde een tramwagen tusschen Rijswijk en den Haag. Bij onderzoek naar de oorzaak bleek het, dat er een ver schrikkelijk ongeluk had plaats gehadonder den wagen vond men dwars over den weg een man, dien de wielen over den rug waren gegaan. Noch de koet sier, noch de passagiers hadden iets op den weg ge zien, wat trouwens door de duisternis wel te begrijpen is. Men bracht den ongelukkige, die mogelijk op den weg had liggen slapen, naar het bureau van politie in den Haag, van daar werd hij naar het gasthuis vervoerd. Voor de Weezen-iurichting te Neerbosch zijn, onder meer, twee giften ingekomen: een van f1200 en een van f 5000, besterad voor den opbouw van nieuwe huizen voor de weezen. Te Zevenbergen (Noordbrabant) overleed 11. Zondag eene vrouw die den ouderdom van 102 jaren en acht maanden bereikt. Eene ontzettende tijding verspreidde zich gisteren. Bekend is het dat Eu geland alle hoop had spoedig zijn leger uit Afghanistan te kunnen terugroepen. Daartoe had Engeland Abdoerrahman als Emir vau Kaboel erkend, en wenschte hem te steunen. Blijkbaar is niet gerekend op het geschil der Afghaansche hoof den onderling. Want al is Kaboel de hoofdstad, en al is Abdoerrahman ook tot Emir in de hoofdstad uitgeroepen, in de steden Harat en Kandahar in het zuiden van het groote Afghaansche rijk stonden nog andere stamhoofden, die naar 't schijnt niet zoo dade lijk bereid waren te gehoorzamen aan Abdoerrahman, die, door zijne verheffing tot Emir, natuurlijk op de hand der Engelschen was. Een van de stamhoofden nu, Ayoub-Khan stond met eene legerafdeeling bij de zuidelijke stad Kandahar, tegen hem over stond de Engelsche generaal Burrow met eene brigade welker sterkte tot heden onbekend gebleven is. De oorzaak waarom generaal Burrow de Afghanen heeft aange vallen is mede onbekend, maar zeker is het, dat de Engelsche brigade bijna geheel vernietigd is. In allerijl moest de wijk worden genomen in de citadel van Kandahar, met verlies van een paar stukken geschut, en achterlating van onderscheidene dooden, waaronder, naar de laatste berichten, ook zeven officieren. Dit rampspoedige bericht maakt in Engeland van zelfs een droevigen indruk. Een en andermaal reeds verloor Engeland een deel van zijn schatten en een deel zijner manschappen in dit verraderlijke land, en nu ten slotte, nu men hoopte spoedig van dien last post verlost te zullen worden, wordt Engeland opnieuw verplicht zijne troepen uit le zenden om nogmaals krachtiger op te treden. Dat eischt de geschonden militaire eer, en dat eischt niet minder Engeland's prestige als koloniale mogendheid. Nog andere donkere wolken dreigen aan den staat kundigen hemel. Met eenigen spoed heeft Turkije, gelijk men weet, op de nota der mogendheden geantwoord. Men behoefde er nu juist zoo bijzonder nieuwsgierig niet naar te wezen, want de inhoud was op duim en vinger uit te rekenen. Turkije heeft geantwoord dat 't niet treden kan in de schikkingen der Berlijnsche conferentie, m. a. w. dat 't niet maar zoo klakkeloos twee provinciën afstaat. De mogendheden zullen nu beginnen met een demonstratie der vloten. Van iedere mogendheid zullen een paar schepen trachten den Turk bang te maken. Nu, daarvan behoeft niet veel verwacht te worden, maar zoo'n demonstratie geeft allicht aanlei ding tot een oorzaak waaruit weldra een oorlog ont staat. Niet de Fransche generaal Bourbaki, maar toch zes Fransche officieren zijn naar Griekenland ge trokken, om 't leger daar te lande wat te reorgani- seeren, dat in deze wel beteekenen zal slagvaardig te maken. Men ziet dus dat wij zoo ongemerkt aan den vooravond van ernstige gebeurtenissen gekomen zijn, waarvan 't einde niet te voorzeggen valt. Geraken de Grieksche volksstammen bij het verschij nen van het Europeesch eskader in opstand en over schrijdt het Grieksche leger de grenzen, dan heeft men een algemeenen oorlog op het schiereiland van den Balkan te wachten, daar de Bulgaren die gele genheid niet zullen laten voorbijgaan om zich met hunue stamgenooten in Oost-Rumelië te vereenigen. Dit is het ongunstigste geval. Nemen wij nu eens aan dat het in Thessalic en Epirus rustig blijft en het Grieksche leger aan de grenzen blijft staan, dan is de oorlog slechts uitgesteld, maar niet van het tapijt. De Mogendheden kunnen, nadat zij hun spele vaart langs de kusten zonder eenig resultaat geëindigd hebben, of uit elkaar gaan of de schepen ergens als een zichtbare bedreiging laten statioueeren, op de wijze als met de Engelsche vloot in de Besika-baai het geval was. Bedenkelijk en zorgvol is in elk geval opnieuw de toestand in het Oosten, waar ieder zich wapent om gereed te zijn. Laiidverluiizeii en waarheen!!! In ons vorig nommer gaven we, op gezag van een Fransch blad, eene vrij gunstige beschrijving van de kolonie, waarheen de bekende Chandernagor zijne landverhuizers had gebracht. Die gunstige tijdingen worden door Australische bladen tegengesproken. Eenige mededeelingen van de treurige ervaring, daar opgedaan, mogen hier een plaats vinden De 6 handernagor kwam te Port-Breton op Nieuw-Ierland, waar de landverhuizers in twee troepen werden verdeeld, een onder bevel van een Amerikaan, kapteiu M'Laughlin en de andere onder dat van den kommandant van het schip De la Croix. Iedere troep landde op een verschillend punt van het eiland. Zij hadden reeds bijna een weg vol tooid tusschen beide vestigingen, toen zij hoorden dat er een geschikter plaats voor de kolonie te vinden was was aan de Likiliki- baai. Het schip voer erheen, en wijl het niet terugkeerde, ondernamen de kolonisten den tocht daarheen, waarop ze veel te lijden hadden van ontberingen door schaarschheid van voedsel en water en ongebaanden weg, hoewel de inboorlingen zich zeer vriendelijk jegens hen gedroegen. Een ander deel der landverhuizers legde zijn weg af in booten en had minder te lijden. Toen men eindelijk weer allen bij elkander was, ontstond er in den jongen staat twist over het gezag. M'Laughliu en De la Croix waren beide koningen over een deel der kolonisten geweest, en nu beide deelen zich weder vereenigd hadden, moest men een van beide kiezen. De keuze viel bij stemming op M'Langhlin. De la Croix was in zijn eerzucht ge krenkt, ging naar boord van zijn schip en zeilde ermee weg, niettegenstaande slechts een deel van den leeftocht en niets van den voorraad medicijnen aan wal was gebracht. Korten tijd daarna braken er koortsen uit onder de kolonisten, benevens eene aan het eiland eigen ziekte, builen aan de kuiten en de voeten. Na zes weken waren slechts drie manneu meer tot werken in staat, terwijl reeds een gestorven was. Ten einde raad, hoorde men van de inboorlingen dat er blanken waren op het Duke of York-eiland, ongeveer 160 mijlen van de Likiliki-baai gelegen. Na onverdragelijk lijden en vele vergeefsche pogingen om dat eiland te bereiken, kwam een van de booten der kolonisten, ougeveer halfweg tusschen beide plaat sen, een handelsvaartuig tegen, welks kapitein Likiliki aandeed en met een aantal kolonisten naar Duke of York-eiland terugkeerde, toen hij onderweg de stoom boot Hippie, kapitein Ferguson, ontmoette. Deze nam de zieken aan boord, gaf hun voedsel en medicijnen en stoomde onmiddellijk naar Likiliki, waar hij al de achtergebleven zieken gereed vond om in eene boot te trachten naar het Duke of York-eiland te komen. Kapitein Ferguson bood aan de gansche kolonie daar heen te brengen, hetgeen door allen werd aange nomen, op zeven na, die verkozen te blijven waar zij waren. Uit een ander verhaal blijkt nog dat twee Wesley- aansche zendelingen van Duke of York-eiland, de heeren Brown en Danks, van den toestand der kolonisten gehoord hebbende, in hun open walvischboot naar Nieuw-Ierland waren gestevend, doch onderweg de Hippie ontmoetten. Op Duke of York-eiland a.-nge- komen, werden de ongelukkige landverhuizers in een geïmproviseerd hospitaal opgenomen, waar zij door de zendelingen verpleegd werden. Een hunner was bij zijne komst op het eiland overleden. Het tweede schip van den markies De Rays, met hetzelfde doel als de Chandernagor uitgerust, is op zijn tocht naar de Zuidzee te Singapore binnengevallen. Het is de Getiïl met 70 man aan boord. Het schip is lek en moet gerepareerd wordende manschappen die voor een deel in uniform gestoken zijn, schijnen eenigzins oproerig. Het voert de vlag van Liberia. De Amerikaansche consul, tot wieu de gezagvoerder zich gewend heeft, wil van het schip niets weten. De Ceylon Observer meldt, dat toen het schip te Galle kwam het reeds lek was, en dat de politie aldaar onder het scheepsvolk de orde heeft moeten herstellen. De kapitein en de passagiers zijn Franschendaar onder iemand, die zich den titel van directeur der cultures en der genie geeft, een botanicus en een ge neeskundige. De bemanning bestaat uit Arabieren on der een Nubischca mandoer. De lading uit wapenen, ammunitie, zes mitrailleuses, landbouwwerktuigen, klee ding enz. Twee machinisten waren te Aden zonder verlof aan land gegaan en werden daarop in de boeien gesloten, tot dat men weer in zee was. Toen op een der Maladivische eilanden water ingenomen werd, ontsnapten beiden met een boot en roeiden naar een der Lakadivische eilanden. Zij hadden brandy en wijn medegenomen, geweren, revolvers, provisiën, kleeren en 7000 franks in Spaansche matten. In de branding werd hun boot vernield. Een andere boot werd uit gezonden om hen te zoeken, maar het laatst wat men van hen zag was dat zij in een paar klapperboomen zaten om klappers te plukken. Men zeide, dat op dit eiland geen water was. Graanmarkten enz. Middelburg, 29 Juli. Vnn het nieuwe gewas waren heden enkele monsters WLNTERGERST en KOOLZAAD ter markt. De WINTERGERST zag er vrij wel uit doch bleef wegens den hoogen vraagprijs onverkocht. Het KOOLZAAD was niet best droog tengevolge van de laatst gevallen regens, voor proet werden de beste partijtjes f II,— a f 11,25 gekocht. Voor puike TARWE, die weinig voorkomt werd door benoodigden weder f 11,betaald. Met het snijden van ROGGE, WINTER- en ZOMER- GERST en het pikken van ERWTEN is algemeen een aanvang gemaakt. De opbrengst van KOOLZAAD zal dit jaar uiterst gering zijn, doordien er zeer weinig is. Versche Boter f 1,a f 1,10; Eieren per 100 stuks f 3,60. Prijzen van Eflecten. Amsterdam, 29 Juli 1880. Noderl. Certiüc. Werkelijne schuld. dito dito dito dito dito dito Loten stad Amsterdam dito dito Rotterdam Rusiand Obligatiën 1798/1815 Certific. Inscr. 5e serie 1854 Dito dito 6e serie. 1856 Obligatiën dito ƒ1000 1864. dito L. 100 1872 dito L. 100 1873 cfito 1877 dito dito leening 1867—69 Loten 18645 Loten 1866 Aand. Spoorw. Gr. Maat3ch. Oblig. dito5 Oblig. spoorweg Poti-Tiüis. dito dito Charkow Azow dito dito Jelez Orel dito dtto Jelez-Griasi. Aand. Baltische spoorweg Polen. Aand. VYarscha u-Brom berg Weenen. dito dito Oosteni. Oblig.metal.in zilv Jan./Juli dito dito Febr./Aug. dito dito April/Oct. dito in papier Mei/Nov. Italië. Oblig. Z. Ital. spoorweg Spanje. Obligatiën Buitenl dito Binnenlandsche Portugal. Obligatiën Turkije. Inschrijving Alg. schuld 1865 Obligatiën 1869 Prijzen Tan coupons. Amsterdam, 29 Juli. Metali. 1 21,2772; dito zilver f 21,277a; Div. Eng. per tï f 11,777s; Eng. Russen per pd f12,0272; Eng. Portugal per 8 f 11,977aFrans f 47,40, a Belg. f47,40; Pruis l 58,60; Hamb. Russen f Russen in Z. R. f 1,24; Poolsche oer Z. R. f Spaansche piasters I 47,40 Spaansche Binnenlandsche f 2,337a; Amerikaansche dollars f2,47; papier f 2.47. 8'/i pc'. 3 65*/4 4 10278 3 111 3 g 5 987. 5 587a 5 827a 5 0 9574 5 S1/s 5 8874 5 9274 5 7PU 5 1417-2 5 5 5 93 4 38»/, 5 913/. 5 5 88 3 543/4 4 5 -v 79 5 6P/4 6 0 5 61'/, 5 60 3 60'/, 1 19 3/, 1 18 3 50'/,, 5 93/, 6 7'/.. AJD V XüXiTïGN TlttUST. Heden overleed in den ouderdom van 80 jaar en 6 maanden mijne pleegmoeder MAATJE HÜIJSMAN, Wed. van den Heer A. PLEIJTE. Biggekerkeden 28 Juli 1880. J. VLIEGER. Heden overleed in den ouderdom van ruim 80 jaren Mejuffrouw MAATJE HÜIJSMAN, Wed. van den Heer A. PLEIJTE, in leven Hoofdonderwijzer te Biggekerke. Biggekerkeden 28 Juli 1880. J. POSTMA. W. SCHOÜT Pz. Eieeuteurs-Teslemenlair. voor de op te richten Chr. School voor On- en Minvermogendenop Z031OAG 1 AUGUSTUS 1880, in die kerken waarin de Godsdienstoefening zal worden geleid door de Predikanten NONHEBEL, ROOZEMELJER of RIJNOERS.

Krantenbank Zeeland

Het Zuiden, Christelijk-historisch blad | 1880 | | pagina 3