-HISTORISCH BLAD.
62o
Zaterdag 24 Juli.
ïtmo.
U1DEN,
Verschijnt eiken Ma.a.nda.g, Woevsda.g en Vrijd.yg-
yvond ten 8 ure, behalve op Christelijke feestdagen
Prijs per drie maanden franco1,50.
Enkele no miners- 0,05.
Uitgever
f». o. w ij t m a n
TE
MIDDELBURG-.
Prijs der Advertentiën:
Per regel 15 ets.; Familie-berichten van 16
igels ƒ1,Iedere regel meer 15 cents.
Liefdegaven 10 cents per regel.
„VOOR DE ZOOVEELSTE I1VL"
gaat de (oude) Goesche Courant hare lezers
bezighouden, of plagen, met de schoolkwestie.
Wij herinneren ons dat zij als 't ware er ver
schooning voor vraagde, toen zij er met weerzin
voor de derde maal over schreef.
't Is ook niet lief van ons, dat wij er maar
niet over zwijgen willen. Als wij ons maar stil
hielden, maar vrede namen met de beschikkin
gen der tegenpartij, dan kon zij rustig hare
zegepraal genieten, dan behoefde de Goesche het
niet zoo onpleizierig te hebben als als bijv.
de Engelschen in Afghanistan.
Wij hebben er volstrekt geen spijt van, dat
wij de waardige redevoering van den heer Loh-
man hebben overgedrukt en onder de oogen der
kiezers gebracht. Zij heeft indruk gemaakt, en
vele harten dankbaar jegens den spreker gestemd.
Klaarblijkelijk vreest de Goesche dat de krach
tige rede ook nog op andere harten invloed zou
kunnen uitoefenen, en daarom is zij er haastig
by om conscientie-stoppers aan te bieden aan
ieder, die er van gediend wil zijn. Zij doet ons
denken aan den onrechtvaardigen rechter uit de
gelijkenis, die korzelig wordt bij het aanhouden
der vrouw, maar er nog volstrekt niet aan denkt
om recht te doen. Het mishaagt haar dat de
rede »in extenso" (in haar geheel) is medegedeeld,
en zij meent dat de kiezers daarin »nog eens
voor de zooveelste maal kunnen lezen welke
de bezwaren zijn, die zij moeten hebben teger.
de openbare (lees: staats-) school."
Moeten hebben
't Is of de heer Lohman ons moet leeren ge
tuigen, en niet, of hij gekozen is met het op
zettelijk doel om namens ons te getuigen
Met zoo'n hatelijkheid begint de Goesche
reeds in het eerste twintigtal regels. Maar 't is
waar, zij zegt dat Lohman's werk de hoofden
warm maakt en de harten koud laat. Dat is
haar ervaring. Ons hart is bij het lezen zijner
rede warmer gaan kloppen, en wij kunnen 't
bemerken dat de Goesche »voor de zooveelste
maal" last heeft gehad van een warm hoofd.
Met een warm hoofd denkt men niet helder.
Dat blijkt.
't Wordt voorgesteld dat de heer Lohman
alleen maar praatte om zijne kiezers tevreden
te stellen, en dat hij beter gedaan had te zwij
gen, daar hij zelf verzoekt, wetende niemand
zijner tegenstanders te zullen overreden, zijne
rede slechts te beschouwen als een protest en
als niets anders. Waarom heeft hij dan daar
mee kostbaren tijd vermorst Waaarom hebben
de anti-revolutionaire kamerleden dan niet één
hunner belast met het protesteeren uit aller
naam Zoo wordt op wreveligen toon gevraagd
in de eerste kolom.
En ziet, zoowat tien regels lager, in de tweede
kolom, gaat de Goesche zeggen, dat zij kracht
toekent aan haar protest van bijna eene kolom
lengte tegen de verkiezing van den heer Lohman,
een vol jaar nadat hij gekozen is, zeker niet voor
de eerste maal voor de hoeveelste wel pro-
testeerende tegen de samenwerking van hen, die
vrij onderwijs begeeren.
Waarom kan één liberale" courant dat niet
uit aller naam Waarom nu tijd en papier ver
morst? Waarom dat nu gedaan, precies te mid
den tusschen twee verkiezingen?
Tweemaal, aan 't begin en aan het einde van
haar artikel, komt de Goesche .op de geld
kwestie neder. Eerst herinnert zij dat de
heer Lohman voorzitter is van de Unie >de
School met den Bijbeldie zoo zegt zij
»op nieuw dit jaar de beurzen der góedwil-
ligen zal trachten te ontlasten van de noodige
penningen." Verder zegt zij, de staatsschool
verdedigende: »er is geen sprake van dwang,
en allerminst van zulk een dwang als menig
clericaal uitoefent, waar het geldt sommen bijeen
te krijgen voor zending, kerk of christelijke
scholen."
Wij willen niet »voor de zooveelste maal"
gaan redeneeren over het gebruik van bet woord
clericaal dwars door alles heen, zooals ook in
de uitdrukking: »in de clericale streken, waar
protestantsche of katholieke geestelijken hun schep-
ter zwaaien", maar vragen of door iemand der
onzen, door den heer Lohman als voorzitter
der Unie, of zelfs door eenig geestelijke, als
hij beurzen wil ontlasten" en sommen bijeen
krijgen", ooit de vriendelijke woorden worden
gebruiktde ondergeteekende verwittigt u dat
gij zijt aangeslagen", waarschuwing", dwang
bevel", garnisair" enz., welke der liberale"
party behulpzaam zijn om beurzen te ontlas
ten" en sommen bijeen te krijgen" voor het
onderwijs harer kinderen?
Heel liberaal" onderwerpt de Goesche zich
aan de meerderheid, wantis hare partij in het
district Goes in de minderheid, zij is toch
baas in de Kamer! Wij wezen er reeds op dat
zij nu heel ontijdig immers? het toch
niet laten kan tegen die distri ets-minderheid
te protesteeren. Wij hebben nog even aan te
toonen hoe zij mokt.
Zij zegt dat de meerderheid harer partij in
de Kamer weel zuiverderis dan de minder
heid, waarvoor zij in het district Goes i>m.oet
bukkenZij wil de meerderheid in dat district
geen verwijtingen doen, maar zegt toch zoo in
't voorbijgaan, dat die meerderheid het voor
beeld geeft van onderdrukken.
Bedenk eens wel, lezer.
De heer Lohman is gekozen terwijl er eene
kieswet bestaat, die hij niet goedkeurt, die wij
niet goedkeuren, maar die door de liberalen"
met hand en tand wordt vastgehouden in hun
eigen belang.
Het district Goes is pas verknipt en gelapt
door en voor de liberalen".
't Is dus zeker dat alles is aangewend, om
de verkiezing te voorkomen van een man als
de heer Lohman.
Hoe hebben nu de kiezers, die samenwerkten
tot zijne verkiezing, een voorbeeld van onder-
drukkengegeven??
De gedachte daaraan kan alleen voortkomen
uit een mokkend bart, waarin de blijdschap
over partij-meerderheid in de Kamer geheel
afgekoeld wordt door het gevoel van districts,
minderheid in Goes. De gedachte daaraan kan
alleen uitgebroed worden in een hoofd, dat
»voor de zooveelste maal" boven de normale
warmte geraakt, zoodra het een weinig »moet
bukken."
Wij hebben nu al genoeg over de tegen den
heer Lohman gerichte hatelijkheden geschreven.
Wat hem nog wordt voorgeworpen over het
verband, door hem ter loops aangewezen tus
schen de schoolwet en de drankwet, over het
schooltoezicht en de titels welke de beambten
der sckoolpolicie zullen dragen, wat zijne vrien
den de goê-gemeente," wordt toegeduwd,
dat alles en nog meer laten we voor hetgeen
het is. "Wij spreken er 7an, om den schijn te
vermijden dat wij er geen weg meê zouden weten.
Wil de Goesche er; van gediend zijn?
Maar zij voelt zich door het streven en
werken van den heer Lohman niet aangetrok
ken, dat maakt haar het hoofd warm, en laat
haar het hart koud. »En juist op het hart
moet het gemunt zijn", zegt zij terecht. Wij
zouden ons dus wellicht schuldig maken aan
bet onthouden van humaniteitals wij haar
nog meer met zulke zaken op het jak zaten.
Men moet de »menschen als broeders en niet
als ketters, papen of joden (is jood een scheld
naam?) beschouwen", en ze dus ook geen ril
lend harte bezorgen.
Toch nog een enkel woordje.
»Op het hart moet het gemunt zijn", en de
heer Lohman muntte het in zijne rede over de
kredietwet voor de staatsschool op het hart der i
kwestie. Dat is zijne onhandigheid."
De heer Fransen van de Putte, de vriend
der Goesche, is handiger. Hij heeft gezegd dat
de anti-revolutionairen nog wel meer kunnen
betalen, omdat zij zich de weelde eener vrije
universiteit veroorloven. De heer van de Putte
huldigt dus het commmunisme, dat spreekt van
nemen van allen, die eenige weelde hebben.
Daar zou nog meer van te zeggen zijn, dan
dat nemen handig is.
Dezelfde heer van de Putte heeft de onzen
nitgenoodigd een regeeringspxogv&m te leveren