h
1 jvzil
1 Mich
1 Vliss
V ,che p.
ft Amei
B 11 jg r .'iV«*ï£l*-" - - f 2■- •-••.CV
,aande ~te Dnjveu iegcu ^«riialre, comiiïëïcieeic uu
industriëele krachten die het buitenland ontwikkelt,
wordt eene wet ingevoerd die de reeds bestaande
kloof nog meer zal verwijden en wordt, om de mid
delen te vinden teneinde de vermeerderde uitgaven
te dekken, eene belasting voorgesteld, die, om de
hatelijkheid van invordering, wellicht nog meerderen
van hun land zal vervreemden dan de schoolwet
reeds gedaau heeft: ik bedoel de rentebelasting.
Wat de wet geeft en wat ze niet geeft heb ik met
een enkel woord gezegd. Ik zul niet spreken over de
onderdeelen der wet. Daarop is reeds gewezen door
öen geachten spreker die mij vooafging. Het is bekend
dat vele deskundigen, ook zeer vele voorstanders van
openbaar onderwijs, tegen deze wet de grootste be
zwaren hebben. Durft gij het land eene uitgaal van
6 millioen opleggen om zoodanige wet uit te voeren
Ik meen dat deze wet niet aangenomen zou zijn als
in 1878 bekend was geweest wat nu bekend is, name
lijk: dat die wet een vermeerdering van uitgaaf zal na
zich slepen van 6 millioen 1 De heer Kappeynevan de
Copello zeide dat de wet zou kosten 2l/a en gaandeweg
4 millioen, tot een hooger cijfer kon hij met zijn bere
kening niet komen*. (Rede van 12 Juli 1878.) Deze
Minister van Binnenlandsche Zaken was gelukkiger
geweestHij heeft een cijfer van 8 millioen verkregen,
welk binnen eenige jaren reeds bereikt zal zijn.
Mag dit? Is men, zoo handelende, verantwoord te
genover het Nederlandsche volk?
Ik antwoordneen, en beroep mij op een man, die
door de liberale partij tot hare uitnemendste mannen
gerekend is geworden. Op den Minister van Bosse.
Toen vóór eenige jaren van deze zijde werd voorge
steld, ter wegneming van vele grieven, het restitutie-
stelsel in te voeren, heeft die Minister de Nederlandsche
natie verrijkt met eene brochure over dat onderwerp,
waarin hij blijken geeft, dat stelsel hoegenaamd niet
begrepen te hebben; waarin hij allerlei fouten beging,
die niet, alleen eiken schooljongen, maar ook hij zelf
zou hebben kunnen verbeteren, indien hij niet, even
als zoo vele heeren liberalen, bevooroordeeld ware
geweest tegenover ons, die in die brochure //de hee
ren clericalen" worden genoemd.
In die brochure nu wordt met groote minachting
gesproken van de leden dezer zijde, die een zoo dwaas
stelsel willen invoeren als het restitutiestelsel en dat
wel alleen omdat het, wat echter geheel onwaar is, 3
millioen zouden kosten! Dit achtte die uitnemende
financier zoo belachelijk, dat hij het der moeite waard
oordeelde openlijk eene lans te breken met die be
spottelijke //lieeren clericalen."
De bruchure vangt aldus aan
„Tot de opmerkelijke eigenaardigheden van onzen
staatkundigen toestand behoort voorzeker het suprème
dédain, (hooghartige minachting) waarmede tegenwoor
dig financieel^ vraagstukken worden behandeld, in
volmaakte tegé.rSelliug van de warme belangstelling
welke men vroeger daaraan schonk."
De schrijver dacht echter niet dat die woorden toe
passelijk zouden worden op zijne eigen vrienden. Neen,
ze werden toepasselijk gemaakt op de heeren cleri
calen, wien hij de volgende les wilde geven (wij,
Mijne Heeren, aan deze zijde, hebben ze. gelooi ik,
niet noodig; toch kan het zijn nut hebben ze in deze
Kamer mede te deelen):
«Men zou dus f 3 000 000 's jaars te restitueeren
(uit te keeren) hebben
Wie moet dat betalen Die vraag brengt eene ko
mieke zijde van het restitutiestelsel aan het licht,
waaruit ten duidelijkste blijkt, hoe treurig de cleri-
cale heeren de plank misslaan, als zij aan het door
draven zijn
,/Noch de Staat, noch de gemeente zijn kapitalisten
of grondeigenaars, die uit de renten van hun kapitaal
de publieke uitgaven kunnen bestrijden. Het geld,
daaivoor benoodigd, moet de overheid uit den zak der
contribuabelen (belastingschuldigen) weten te halen
het regent niet uit den hemel, gelijk manna in de
woestijn."
Ik kon niet nalaten deze nuttige les ook in het jaar
1880 even in herinnering te brengen.
Drie millioen, dat. was eene dwaasheid, en thans
vraagt men ses millioen En waarvoor? Voor eene
problematieke (twijfelachtige) verbetering. Niet voor de
geheele natie, maar voor een deel der natie. En wat het
ergste isniet voor eene wet die aan het geheele land
voldoet, niet den vrede aan het land teruggeeft. Neenl
men vraagt die som voor tene wet die de scheuring
zal doen toenemen En, wanneer het gelukken zal de
vrije school,te gronde te richten ik zeg niet dat dit
de'bedoeling is, maar dit kan toch het gevolg zijn van
uwe handelwijze, een gevolg dat gij zelfs moet wen-
schen, omdat slechts daardoor het bewijs geleverd
wordt van de waarheid uwer bewering, dat uwe
school voldoende is voor allen wanneer die vrije
scholen zullen zijn te gronde gericht, dan zullen de
millioenen die men nu voor het onderwijs wil uit
geven, natuurlijk nog verdubbeld worden, want dan
zullen op uwe' school ook al diegenen komen, wier
opvoeding wij thans met onze spaarpenningen be
kostigen.
Is die nieuwe schoolwet jaarlijks zes millioen waard?
Kan men voor dat geld niets iets doen dat voor het
vaderland nuttiger is? Wat baat al dat lager onderwijs
wanneer niet tevens de verdere opvoeding van het volk
verzekerd wordt? Wat baat het, dat het geheele Keder
landsche volk leert lezen en schrijven en «stil zitten"
gelijk de heer Groen er bijvoegde, wanneer niet tevens
gezorgd wordt voor de ontwikkeline der natie ook op
verderen leeftijd Maar daarvoor zijn dan geen milli
oenen meer aanwezig, want om nog eens de woorden
van den Minister van Bosse te bezigen: «het regent
geen geld uit den hemel."
Daarom mogen wij, moogt ook gij, Mijne Heeren, die
zes millioen niet toestaan, vooral niet wanneer dat alles
wat de wet ons voorspiegelt te verkrijgen is langs eenen
anderen weg.Indien er eene vrije school was. waarin alles
zoo zuinig mogelijk geschiean moet; indien de Staat
alleen helpende tusschenbeide kwam, dan zou men met
veel minder millioenen meer tot stand brengen, en zou
er vrede in den lande zijn'.
ik. meen, luijnneer aew oorzitter, mij nauwkeurig "aan
het onderwerp te hebben gehouden, dat thans in behan-
ling is ik meen goede redenen te hebben opgegeven
waarom ik mijne stem onthouden zal aan elke begrooting
die strekt tot vermeerdering van uitgaven ten einde de
nieuwe schoolwet in te voeren. Ik meen dat gedaan te
hebben inkal me bewoordingen, zonder iemand te kwetsen.
Maar ik weet dat mijne redevoering niemand overreden
zal. Men is gebonden aanantecendenten (het vroeger ge
beurde) Daarom verzoek ik, deze rede slechts te be
schouwen als een protest en als niets anders
Maar wanneer het nageslacht zal beoordeelen wat in
dezen tijd door de liberale partij gedaan is, dan zal het
zich over haar verbazen, over eene partij die niet ge
schroomd heeft, millioenen op millioenen te werpen
in den boderaloozen put van de openbare lagere school
en dit alles om om e n onbereikbaar ideaal, een Chris
tendom boven geloofsverdeeldheid, te bereiken 1
Ik zal er het ministerie geen verwijt van maken, dat
het dit wetsontwerp invoert, evenmin als de nakome
lingschap dat zal doen; want ieder die onze hedendaag-
sche geschiedenis beoordeelt, zal erkennen, dat het
Ministerie, 'L welk thans hier aan de groene tafel zit,
niets anders is of zijn kan, dan dienaar van de meer
derheid in de kamer. Men zal zich alleen afvragen:
waren er voor het verrichten van dien dienst geen
mannen van minder allooi dan deze te vinden
De volle verantwoordelijkheid echter voor hetgeen
thans in Nederland geschiedt, berust alleen op de
liberale partij. Zij is het die ons hiertoe dreef; zij is
het die den vorigen Minister van Binnenlandsche Zaken
er toe bracht, om op onjuiste gegevens en daadzaken
den Koning tot de onderteekening der schoolwet te
adviseeren, en zij is het 'ook die nimmer eene ernstige
poging gedaan heeft om de grieven, die bij een zoo
groot gedeelte der natie bestaan, weg te nemen. Op
haar alleen ruste de verantwoordelijkheid!
Ik eindig, Mijnheer de Voorzitter! Ik zou willen
besluiten met een woord dat gesproken is door Hem,
wiens naam niet genoemd mag worden in de openbare
volksschool; een woord, dat ik in deze Kamer niet
wil herhalen, maar dat op andere wijze is uitgedrukt
door een Heidenseh schrijver, toen hij deze woorden
sprak: quos Jupiter perdere vult prius dementat
(Jupiter verblindt degenen, die hij verderven wil.)
De Eerste Kamer van de Staten-Generaal is, tot
hervatting van hare werkzaamheden, bijeengeroepen
tegen Maandag 26 Juli, des avonds ten acht ure.
De afloop der langdurige discussiën in de Tweede
Kamer over de suppletoire begrooting over de school
wet is bekend wij hebben dien Vrijdag medegedeeld.
De wijdloopige debatten hebben, volgens de bestrijders,
geeuerlei practisch resultaat opgeleverd ter beoordecling
van de ware beteekenis, van de eigenlijke motie en de
noodzakelijkheid van dezen maatregel. De heeren
Heydenrijck, van Baar en van Houten hebben dat
volgehouden, meer bepaald wat de technische vraag-
i unten betreft, de heer Corver Hooft voor zooveel
de financieele zijde betreft. De heer Donner
sloot de discussiën. Voor hem kwam 't aan op
den wortel, niet op den tak. De tak is het
financieele punt, maar de geldkwestie behoeft voor de
voorstanders van het vrij Christelijk onderwijs niet in
de eerste plaats te gelden. De kerk, wier leeraar hij
30 jaar is geweest, heeft nooit gespijsd aan de tafel
van den Staat. Daarin heeft men gezien hoe men zich
zelf helpen kan door het beginsel des geloofs. Getrouw
aan dat geloof zullen wij, zeide de spreker, voor de
bevordering van het vrije Christelijk onderwijs blijven
werken. En mocht Gods woord nog eenmaal het
woord der meerderheid wezen in anti-revolutionairen
zin, met een regeering in dien geest, dan zal onze
wrake, onze vergelding zijn recht voor allen.
Betreffende den afloop valt alleen nog op te merken
dat van de liberale partij alleen de heer van Houten
tegenstemde.
Tegen hebben gestemdde heeren v. Baar, v. d.
Hoop, v. Asch v. Wijck, De Casembroot, Arnoldts,
Schaepman, Wintgens, Haffmans, Borret, DeBieberstein,
v. d. Schrieck, Reekers, de Bruijn, v. Houten, v.
Dedem, Donner, Schimmelpenninck, v. Wassenaer v.
Catwijck, v. Nispen, Schimmelpenninck v. d. Oije, Keu-
chenius, Lobman, Vermeulen, Heydenrijck, Corver
Hooft, Lambrechts en v. d. Hoeven.
Afwezig zijn geweest de heeren Sandberg, Insinger,
Mackav, Mirandolle, Bichon van IJsselmonde, Van
Gennep, Van Stolk, Van der Linden, Teding van
Berkhout, De Jonge, Verheijen, Nijst en Brouwers
terwijl er ééne vacature is.
De kwestie over de houding tijdens zijne rede door
den heer Wintgens aangenomen, wordt in de Haagsche
couranten voortgezet.
De heer Winlgens schrijft aan het Dagblad
wHet is volstrekt onwaar, dat ik met hand of vin
ger op den heer Moens heb gewezen. De uitdrukkingen
door mij gebezigd, zijn niet door mij teruggenomen.
Wie ze zich wil aantrekken, wete dit voor zich zei ven.
Daarentegen bevat het Vaderland een schrijven van
den heer C. J. Sickesz, waarin hij verklaart zeer dui
delijk te hebben gezien, hoe de heer Wintgens bij het
uitspreken der door den heer Moens bedoelde woorden
zich tot den heer Moens, die op een bank achter hem
gezeten was, heeft omgewend, en met de hand naar
hem heeft gewezen. Ik leg deze verklaring af, zegt de
heer Sickesz, mij beroepende op mijne ambtgenooten
(IeHeeren Vening Meinesz, "Dïjcloueestër, ~:ueïgs±Ma>
Schagen van Leeuwen, die mij verzekerd hebben, het
gebaar van den heer Wintgens, even als ik, gezien te
hebben."
O. i. beteekent dat gehaspel niet veel. Had de heer
Wintgecs aan zijn medelid Moens niet gedacht, dan
had hij onmiddelijk bij de opmerking hem daarover
gemaakt, uit volle borst verklaard, niet op den
Ltrechtschen inspecteur gedoeld te hebben. De heer
Wintgens was te persoonlijk en de liberale partij
schopte te groot kabaal. Ieder heeft genoeg aan het
zijne, dat men er nu maar over zwijge
De. Minister van binnenlandsche zaken, overwegende
dat, wegens het overlijden van mr. C. Yan Heukelom,
de verkiezing van een lid van de Tweede Kamer der
Staten-Generaal moet plaats hebben in het hoofdkies
district Amsterdam, heeft bepaald dat die verkiezing
zal plaats hebben op Dinsdag 3 Augustns 1878, en
dat, indien herstemming noodzakelijk is, die zal ge
schieden op Dinsdag 17 Augustus 1880.
Uit de Haagsche berichten blijkt, dat de heer Schaep
man in zijn soutane (priesterrok) de zittingen der Ticeede
Kamer bijwoont. Nu deze met 54 tegen 14 stemmen
heeft uitgemaakt dat hij geen geestelijke is, zal het
gewaad, door geestelijken gedragen, hem dat karakter
toch niet kunnen weergeven. Men moet het dus als
een faniasie-kostuum beschouwen zoo als ieder, die
er lust toe gevoelt, kan aantrekken. Het reglement
der Kamer bevat geenerlei voorschrift omtrent het
gewaad dat de afgevaardigden in gewone zittingen te
dragen hebben men kan er met jagtbuis of chara-
bercloak komen, naar welbehagen. Daar de heer
Schaepman echter verklaard heeft geene geestelijke
bediening te vervullen, begrijpen wij niet best waarom
hij eene kleederdracht behoudt, die daaraan herinnert.
ArnhCour.)
H. K. IIprinses Hendrik is Vrijdag van 's Ilage
over Amsterdam naar Baam vertrokken om het lust
slot Soestdijk te betrekken.
Bij den verjaardag van de Prinses von Wied, heb
ben de kinderen van de naai-, brei-, bewaar- en zon
dagscholen te Wassenaar, H. K. H. op het „Huis de
Pauw" geluk gewenscht en voor haar eenige liederen
gezongen. Woensdag zijn de kinderen, ongeveer
150 in getal, door de prinses op het buitengoed
„Groot Haezebroek" onthaald, waarbij de prinses met
haar kinderen, prinses Hendrik, de hofmaarschalk en
eenige dames tegenwoordig waren.
Het rijksstoomschip De Schelde vertrok Vrijdag
ochtend van Vlissingen naar zee. ten einde op de
droogte genaamd Thornton Ridge", voorloopig een
ton te plaatsen, welke spoedig door een baken voorwerp
van de le grootte zal worden vervangen.
De eerste zitting van den Raad der vergroote ge
meente Sluis zal plaats hebben op 31 dezer.
De zware onweders die de vorige week hebben ge
woed, brachten in binnen- en buitenland groote schade
en rampen teweeg.
In Engeland hadden talrijke overstroomingen plaats,
terwijl hagel aan het te veld staande gewas groote
schade toebracht.
Uit ons land vernamen we o. a. het volgende
Te Almelo is de bliksem in de Twentsche stoom-
waitenfabriek geslagen, de schoorsteen werd verbrijzeld,
en de stoomketel stuk geslagende toren van de
roomsch-katholieke kerk werd geraakt en een paar
pilaren en balken in de kerk werden vernield. Ook
in 't Eranciskaner klooster sloeg de bliksem door het
plafond. Een paar personen werden getroffen, doch
gelukkig niet ernstig. Bij Maastricht werden te
St. Geertrui drie stallingen door 't bliksemvuur ver
nield. Te Goor is een boerderij geraakt en afge
brand te Ootmarsum had eene boerderij 't zelfde lot
te Tubbergen eene grutterswoning; te Markelo een boeren
woning met 8 beesten en te Terwouden een boerenhuizing.
Te Drempt sloeg de bliksem in een daghuurderswoning,
vernielde er veel, maar raakte geen der aanwezigen.
Te Zevenaar werden een panrd en veulen doodgeslagen.
Onder Pijnakker werd een koe in dc weide gedood en
onder Haarlemmermeer vier. Bijna overal viel hagel,
die aan te veld staande gewassen nog al schade be
rokkende.
Herh, ^cirooi eit lending,
Vlissiugcn, 17 Juli. Heden werd alhier eene
vergadering gehouden van de afd, „Zeeland" van de
Vereeniging van Chr. onderwijzers.
Slechts een lid was niet tegenwoordig. De vergade
ring werd bovendien bezocht door vier onderwijzers
als geïntroduceerden, alsmede door de predikanren de
Gaaij Portman en Klomp van Vlissingen en Pohl-
man van Groede. Naar aanleiding van Job I werd