CHRISTELIJK HISTORISCH BLAD.
.V.
C22
Zaterdag- 17 Juli.
1880.
Middelburg, 16 Juli 1880.
I>;«a4nn
het zuiden,
Verschijnt eiken Maandag, Wobvsdag en Vrijdag
avond ten 8 ure, behilve on Christelijke feestdagen
Prijs per oniw m vandrm francof 1,50.
Enkele norumers- 0,05.
Uitgever
F». G. WIJTMAN,
te
MIDDELBURG.
Paus der Advertentiën:
Per regel 15 ets.; Familie-berichten van 16
1»Iedere regel meer 15 cents.
Liefdegaven 10 cents per regel.
Het nationale feest te Parijs.
Frankrijk, nog steeds een -der toongevende
landen in Europa, vierde jl. Woensdag in zijne
hoofdstad een feest, een schitterend feest. Met
de beschrijving van dit feest vullen de groote
bladen gansche kolommen. Met voldoening wordt
gemeld hoe sierlijk alles er uitzag, hoe mooi
President Grévy sprak, en hoezeer Gambetta
werd toegejuicht. Niet voor deze beschrijving
vragen we echter te dezer plaats een oogenblik
de aandacht onzer lezers. Liever wijzen we op
de gebeurtenis door dit feest verheerlijkt op
den geest die zich uitspreekt bij deze feestvie
ring, en op den gevaarlijken weg dien Frankryk
bewandelt.
Voor 91 jaren werd de Bastille door het volk
ingenomen. De Bastille was oorspronkelijk eene
sterkte, een versterkt kasteel, waardoor Parijs
werd beheerscht. Parijs breidde zich langzamer
hand uit, zoodat de oude sterkte, uitsluitend
gebouwd om Parijs te verdedigen, volstrekt niet
meer aan hare bestemming kon beantwoorden.
Haar reden van bestaan had opgehouden, men
gaf er een andere bestemming aan. Het sombere
gebouw werd nu staatsgevangenis. Wat erbin
nen die muren voortaan gebeurde wist bijna
niemand. Als de zware ijzeren deuren achter de
misdadigers dichtvielen was het alsof het graf
zich boven hunne hoofden sloot. De kans een
maal buiten die muren te geraken was gering.
Met een kille huivering, een kruis slaande, zag
de Parijzenaar vier eeuwen lang dit sombere
gevaarte aan. Eindelijk op 14 Juli 1789 was
naar 's volks oordeel de dag gekomen om wraak
te nemen. Het volk had geen wapens, maar
verschafte zich die door, kort en goed, de geweer
winkels te plunderen, en den voorraad van het
leger tot zich te nemen. Een zekere Desmolins
in de geschiedenis der revolutie welbekend, wekte
het volk door zijn welsprekendheid op.
De strijd dezer slecht gewapende burgers tegen
de sterke vesting, van die dwergen tegen den
reus was verwoed, aan beide zijden, maar bloe
dig alleen aan den kant der aanvallers. Toch
gaven zij geen moed verloren en werd de plaats
van eiken gevallene onmiddellijk door twee an
deren weer aangevuld. De toestand was echter
hachelijk, de kans van overwinnen misschien
mogelijk, maar stellig eerst langzaam en duur
te koopen.
Doch zie daar komt eensklaps de garde
aan met 4 stukken geschut. Zal zij het volk in
den rug aanvallen en de Bastille komen ontzet
ten? Dan wordt de toestand hopeloos. Neen,
daar dondert het geschut, zijn projectielen wor
den gericht tegen de gevangenis. Die versterking
geeft nieuwen moed tot een vernieuwden en
nog krachtiger aanval, de ophaalbrug bezwijkt
spoedig en onder een luid gejubel stormt de
razende menigte de Bastille binnen, om al de
gevangenen toe te roepen dat zij vrij zijn.
De arme ongelukkigen, waarvan velen reeds
jaren lang met een ketting aan den muur ge
klonken waren, begrepen niet, wat men hun
zeidezij hadden alle hoop, om ooit weer uit
hun kerker ontslagen te worden reeds lang
opgegeven, ze konden niet gelooven, dat zij
eensklaps vrij waren en sommige bleven, nadat
hunne boeien waren verbroken nog eenigen tijd
versuft zitten, zonder een schrede te verzetten.
De rampzaligen meenden te droomen en straks
bij hun ontwaken weder in de wreede werke
lijkheid te zullen worden teruggeroepen.
De Bastille eenmaal ingenomen, werd er in
den letterlijken zin des woords geen steen van
op den anderen gelaten. De gevreesde gevange
nis werd geheel tot puin verkeerd en spoedig
las men op dezelfde plaats, welke eeuwen lang
zooveel afgrijzen had ingeboezemd, op een groot
bord: *Ici Von danseEr werden bals gegeven.
Ziedaar het groot historisch feit dat men
Woensdag met redevoeringen en wapenschou
wing, met feestlicht en vuurwerk heeft herdacht.
Een nieuw tijdvak voor Frankrijk en voor de
wereldgeschiedenis was aangebroken. Zeker, de
14de Juli is een historische dag, maar alleen
de tegenwoordige regeering van Frankrijk, die
in ieder opzicht de revolutie-mannen zoekt te
behagen, kon dien dag wijden tot een dag die
als nationale gedenkdag feestelijk zou herdacht
worden. De inneming der Bastille was een daad
van geweld, een revolutionaire handeling. Op
dien nationalen gedenkdag verheerlijkt Frankrijk
de Bastille-bestormers, deze helden die in koelen
bloede den gouverneur der gevangenis en het
hoofd van Parijs vermoordden, en alzoo die lange
reeks van ongelukkigen hebben geopend, die als
slachtoffers der guillotine gevallen zijn.
Op dezen nationalen gedenkdag verheerlijkt
Frankrijk niet de gezonde ontwikkeling van
volksrechten en volks vrij Deden, maar de zege
praal der volksdriften en hartstochten, terwijl
inmiddels voor de commune-mannen de grenzen
des vaderlands worden geopend.
Welke feiten om te herdenken en welke voor
beelden! welke lessen der geschiedenis worden
op dit oogenblik den communards ter navolging
aanbevolen
Welke toekomst waeht Frankrijk, dat zich
door energie zoo zeldzaam spoedig van de rampen,
die het tien jaar geleden, troffen, heeft hersteld
indien zijn afgod, Gambetta, het voert in de
armen van het Communisme, en het volk zich
op dien weg laat leiden, om aan de doodelijke
omarming van het ultramontanisme te ontkomen
Per telegraafDe Tweede Kamer heeft
heden het ontwerp tot uitvoering der
schoolwet aangenomen met 45 tegen 27
stemmen.
De beraadslagingen in de Tweede Kamer over de
credietwet tot uitvoering der onderwijswet, namen,
behalve eene woordenwisseling over toelating van den
heer Schaepman (waartoe met 55 tegen 14 stemmen
besloten is,) de geheele zittingen van Woensdag eu
Donderdag in.
De heer Oorver Hooft wees op de financieële zijde
van dit vraagstuk. Uitgaven zullen worden toegestaan,
maar uit welke inkomsten moeten ze bestreden worden
Wat beteekent de vaststelling der begrooting, indien
de regeering binnen het jaar, met zulke ingrijpende
veranderingen komt.
Thans vatten de verdedigers van het ontwerp het
woord op. Waarom, vraagt de heer Pastert hebben
de bestrijders der wet van 1878 niet getracht die
wet naar hun zin te wijzigen.
De heer Fransen van de Putte noemde het den plicht
der regeering voor 't einde van dit jaar de wet in te
voeren. De wet van 1806 liet het bijzonder onderwijs
niet vrij, die van 1857 wel, nu zou men de wet van
1857 terug willen hebben, er zal een tijd komen, dat
men de wet van 1878 zal terugwenschen. Bovendien
de financiën der mannen van het bijzonder on
derwijs staan zoo slecht niet, zij permitteeren zich
wel de weelde van eene Universiteit op Gereformeerden
grondslag.
De heer van der Linden meende dat het debat
over de schoolwet gesloten is, men kan de wet af
keuren zooveel men wil, maar de Kroon heeft beslist,
en de wet moet uitgevoerd worden.
Voorts werd de wet bestreden door de heeren
Nijst, Keuchenius, Insinger, van VVassenaer Catwijck,
Savornin Lohmau, van Nispen en van Houten.
Laatstgenoemde kende aan het ontwerp volstrekt niet
alleen een finantieel karakter toe: zoolang de invoering nog
niet bij Kon. Besl. was vastgesteld, is de Nederl. Staat
nog niet tot de uitgaaf gebonden. Wordt het crediet
geweigerd, dan kon de wet nog niet worden uitgevoerd.
Aan zijn afkeurende stem gaf hij de beteekenis, dat
het raadzaam is de wet van 1878 te herzien, alvorens
die in werking te brengen. Boven haar prefereerde hij
zeer verre de wet van 1857. Deze liet de school ge
meenteschool zijn, de wet van 1878 maakt haar tot
een Staatsschool. Terecht had de heer Lohman de
Latijnsche spreuk aangehaald „wien Jupiter verder
ven wil, beneemt hij eerst het verstand. Want de
voorstanders der wet van 1879 zijn verblind. Die wet
zal niet aan hunne verwachtingen beantwoorden. Bij
de uitvoering zal hun niet alleen de steun der oud
conservatieven ontbreken, maar ook de belangstelling
der lokale besturen.
De Regeering weifelt om de wet in te voerenan
ders had zij een Kon. besluit reeds uitgelokt. In de
Kamer wordt de invoering verdedigd door de heeren
Bastert en Van de Putte, die tegen art. 45 stemden
en den heer Van der Linden, die geen lid was twee
jaren geleden, en zijn handen in onschuld wascht. In
België kon de schoolwet vlug worden uitgevoerd
hier ontbreekt het élan. Men weet dat men iets slechts
stelt in de plaats van het betere. Bestond er geest
drift voor de invoering, de Minister Kappeijne zou de
wet wel hebben ingevoerd. Maar als ze wordt inge
voerd, is de strijd daarom nog niet uit. Die dat denkt
maakt zich aan illusies schuldig. De heer van Houten
waarschuwde de liberalen, den weg te verlaten, dooi
hen in 1878 ingeslagen en alsnog dit ontwerp nie
aan te nemen nu het nog tijd was.
De Minister van binnenlandsche zaken wees er o
dat de regeering reeds bij het optreden, de zorg x'
de uitvoering der wetten, haar door de Gromhy jj®
gelegd, gezegd heeft te zullen behartigen. /»°het
klaring, hoewel de regeering ze liever vermêdeiom