GHRISTILIJl-ilISTORISfil BLAD.
.V, 012.
Donderdag 24 Juni.
1800.
HET ZUIDEN
Verschijntellcen Maandag, Woensdag en Vrijdag
avond ten 8 nre, behalve op Christelijke feestdagen
Prijs per drie maanden francof 1,50.
Enkele nommers - 0,05.
Uitgever:
P. Gr. WIJTMAN,
te
MIDDELBURG.
Prijs der Advertentiën:
Per regel 15 ets.; Familie-berichten van 1-6
regels ƒ1,Iedere regel meer 15 cents.
Liefdegaven 10 cents per regel.
Middelburg, 23 Juni 1880.
ülidclelbupff, 23 Juni. Heden werd in het Café
Neuf eene private samenkomst gehouden, in zake de
Vriije Universiteit. Er waren 28 genoodigden
opgekomen.
Dr. Kuijper stelde de noodzakelijkheid een er
vrije inrichting voor hooger onderwijs op welspre
kende wijze in het licht, met het oog op de be
hoeften der kranke Ned. Herv. Kerk, of liever der
noodlijdende Gereformeerde Gemeenten, en ook als
noodzakelijk gevolg der diep gevoelde behoefte aan
echt Christelijk onderwijs,' waaraan tot dusver slechts
ten deele wordt voldaan door de stichting van lagere
scholen, en eene enkele inrichting voor middelbaar
onderwijs, het gymnasium te Zetten.
l)r. Rutgers besprak daarna de organisatie der
Vereeniging voor Hooger Onderwijs, en vervolgens
nader met toetredenden tot die vereeniging de indee
ling der provincie Zeeland in districten.
Tot Provinciaal Directeur werd gekozen Dr. J. van
der Beke Callenfels te Vlissingen.
Te Viissingen is verschenen het proefnummer van
een nieuw christelijk weekblad. Het draagt den naam
van Protestantsck Zondagsbladen wordt geschreven
„door geliefde auteurs."
Naar aanleiding van de ontzettende drukte die be
sturen en geneeskundigen met vaccinatie en i evaccina-
tie maken, teekent de Standaard op de volgende
duidelijke wijze het standpunt der anti-revolutionairen
in deze kwestie:
„De pokken dragen voor ons, evenals elke andere
ziekte, een tweeledig karakter stoffelijk en geestelijk.
Als stoffelijk verschijnsel zijn ze de openbaring van
een vuil, schrikkelijk onrein gif, dat menschen en
dieren aantast en de levenskracht breekt. Maar als gees
telijk verschijnsel, of wil men, in hun geestelijke be-
teekenis, zijn ze de openbaring van een misnoegen
Gods, dat zulk een plage zendt of toelaat.
Tegenover zulk een verschijnsel nu achten we,
evenals tegenover elk verschijnsel dat dit tweeledig
karakter draagt, als geestelijke medicijn de verootmoe-
dio-ino- en het nederbuigen onder de gerichten Gods
geboden terwijl we verplicht en gehouden zijn,
tegenover het stoffelijk kwaad al zulke geneesmidde
len aan te wenden, waardoor het bedreigde leven kan
worden gered. Wie die niet doet, loopt gevaar te
vallen voor het zesde gebodGij zult niet dooden
Onze docters en overheden, die in hoogheid des
harten, zonder den levenden God aan te zien, over
Zulk een bezoeking heen redeneeren, staan dus in de
eerste plaats ougeiwijfeld zeiven schuldig. Of daaren
tegen zij, die de vaccinatie veroordeelen, onder het
zesde gebod vallen, is nog verre van uitgemaakt.
Daartoe zou bewijs noodig zijn voor deze beide
onderstellingen lo. dat inenting de pokziekte breekt
in haar kracht, en 2o. dat de inenting dit goede deel
bereikt, zonder er een erger kwaad voor in de plaats
te brengen."
Deze twee bewijzen zijn nog niet geleverd.
„Slechts zooveel staat vasthet proces is nog han
gende. Uitgemaakt is de kwestie nog volstrekt niet.
Maar ook wierd dit te eeniger tijd anders, dan nog
blijft het voor een vrij volk toch een levenskwestie,
of de medische politie ooit zoover mag gaan, van u
of uw kind te dwingen tot het ondergaan van een
kunstbewerking, waartoe ge zelf den arts niet uit-
noojligt.
Deels de vrijheid van consciëntie alzoo, deels de
personeele vrijheid van den burger, is in het spel.
En wel verre van ons door het marktgeschreeuw van
den tegenstander te laten afschrikken, gaan we daarom
rustig en rusteloos voort met ous pleidooi tegen eiken
wano- in deze materievastelijk overtuigd dat de
eindelijke overwinning ook in die worsteling ons niet
kan noch zal ontgaan.
Onze gedragslijn daarbij is eenvoudig.
Wij blijven wijzen op het verzet, dat zich in alle
lauden van Europa op juridisch, medisch en parle
mentair terrein almeer tegen de gedwongen vaccinatie
openbaart.
Wij blijven de aandacht vestigen op de schrikke
lijke ziektegevallen, die nog telkens en telkens door
de vaccinatie veroorzaakt worden.
We blijven ageeren tegen elke wetsbepaling ook ten
onzent, die bedekt of heimlijk vaccinc-dwang begunstigt.
Maar bovenal zullen we voet voor voet het dusver
nog vrij gebleven terrein betwisten, dat, zonder wet
of tegen de wet in, door 's Konings minister of com
missarissen of legercommandanten of geneeskundige
raden in onbezonnen ijver mocht worden aangerand.
Daar het ontwerp tegen het drankmisbruik nauw
verband houdt met de wet op de postspaarbank, zou
het volgens den Haagschen briefschrijver der Zutf Ct-y
in de bedoeling der regeering liggen, beide wetten zoo
mogelijk met 1 Januari 1881 in te voeren. Voor de
wet op de postspaarbanken is reeds een referendaris
aan het dep. van waterstaat benoemd, die de speciale
opdracht heeft, voorschriften voor de uitvoering der
wet te ontwerpen. De keuze voor die vereerende be
trekking is gevallen op mr. G. de Bosch Kemper
vroeger referendaris voor de Statistiek aan het dep.
van binnenl. zaken.
Tot burgemeester der gemeente Hontenisse is be
noemd de heer H. A. A. baron Callot d'Escury, en
tot schoolopziener in het 2e schooldistrict (Schouwen -
Duiveland) in Zeeland mr. J. W. A. Sneiders van Greijf-
fenswerth.
Een stroom van onze landgenooten was gisteren
onder een stroom van regen naar Leiden gelogen om
getuige te zijn van het glanspunt der studentenfeesten,
den intocht van Philips den Schoone biunen Amster
dam in 1497, bij te wonen.
Men zag hier als 't ware het verleden herleven.
De zeden, kleeding enz. van dien tijd werden met
historische trouw weergegeven.
Eerst komt een groep der hofhouding van den aarts
hertog, hof-, jager en stalmeesters.
Aardiger is de troep handboogschutters die hierop
volgt, wier luchtig, vroolijk costuum een contrast vormt
met den deftig voorttrfdenden raad van Amstelredam,
de schout aan 't hoofd.
Toch valt er niet mede te spotten, met deze stijve
heeren in hunne zware met bont omboorde mantels en
kleurige wambuizen het zijn de toekomstige „konin
gen van Holland" en bij sommigen duidt de naam
hun machtige positie reeds aan daar is een Bicker,
een Pauw, een Boelen.
Aan hen sluit zich aan 'de Amstelredamsche Kamer
van Rhethorykers In Liefde Vierigh, gezeten op een
wagen, voorstellende de Herberg Aagje in de Trof el.
Deze wagen wekt algemeen aandacht en bewondering.
't Is een curieuse overlevering uit den ouden tijd,
die ons uit de Troffel tegenblinkt. Niets ontbreekt,
zelfs niet een 15de eeuwsch plaatwerk, een klein#,
vuile, leelijke teekening „Auditas", „'t gehoor", welk
prentje zoo natuurlijk is geschilderd, dat wij 't, vlak
bij den wagen staande, voor opgespijkerd hielden.
Daarna volgen een troep Bourgondische ruiters, in
zware zwarte harnassen met gele boezeroenen, en na
hen de eerste groep die eigenlijk fraaie costumen te
aanschouwen biedt.
't Is Jan, Graaf van Egmont, stadhouder van Hol-
lant, Zeelandi, en Westfriesland met zijn gevolg.
Egraond is gekleed in een wit met goud geborduurd
wambuis, omhangen met een blauw-fluweelen mantel,
met hermelijn omboord, en versierd met de orde van
het Gulden Vlies. In zijn gevolg wisselen bonte kleuren,
zich af, en onder deze steekt het eenvoudige costuum
van Jan Melisz, baljuw van Egmont, wit en zwart,
schilderachtig af. Het kletteren der hellebaarden van
de lijfwacht, onder aanvoering van den bekenden
Petit-Salegar, een der trouwste veldoversten van
Bourgondië, doet daarna de nadering van den Hertog
vermoeden.
Eerst treffen wij nog aan de drie herauten, van
Ilollant, Bourgogne en Oostenrijk, en achter hen de
keur der Nederlandsche edelen Foreest, Brederode,
van Lynden, Duivenvoirde, Boetzelaar. Dirk van
Lynden een der weinige Gelderschen aan Philips
hof, is schitterend gekleed zijn geheel paarsch
costumes is met goud geborduurd, met edelgesteenten
bezet en versierd met de Olifants-orde, welke geen
enkel ander Nederlander bezat. Than* valt^het oog
op den Sire de Vergy, maréchal do Bourgogne,
torschende de zware banieren van den Aartshertog,
en vlak achter hem rijdt Philips den Schoone, in waar
heid rijk en vorstelijk uitgedorst, voorgesteld door den
E. L. Van Limburg Stirum. Schitterend is Philip's
hofstoet: reeds de namen herinneren ons aan den
bloeitijd van den Zuid- en Noord Nederlandschen
adel.
Brcderorde 't êelste, Wassenaer 't ouwste, Egmont
het rijkste, Arkel het stoutste.
Onder de vreemde edelen vindt men veel bekende
personen. Daar rijdt de geharste bastaard van Bour
gondië, even moedig als losbandig van aard, de trouwe
bondgenoot van zijn broeder Karei den Stoute, ridder
zonder vrees of blaam. Achter hem Philips van Kleef,
de pretendent naar de hand van Maria van Bourgon
dië, die later voor Maxmiliaan na diens bevrijding
uit de handen der Bruggenaars als gijzelaar in die
stad bleef, om zich echter alras aan 't hoofd der
Vlamingen tegen zijn heer te verzetten, de man in.
een woord, van wie de historie evenveel goeds als
kwaads vermeldt, dapper als geen ander, verraderlijk
en trouweloos evenzeer.
Verder de deken der Vliesorde. Jan van Glijmen,
en de beide heeren van Croy, nader en zoon, welke
laatste de bekende leermeester van Karei V zou worden.
Het oog wordt vermoeid door al de kleurenpracht
van zijde, satijn en fluweel, en een aangename ver-
poozing, bieden de voetboogschutters, met hun half
roode, half groene wanbuizen en gele beenen, het Hof
van Holland, en de Reeckenkamere, in 1447 opge
richt, in '64 afgeschaft, in het Groot Privilegie van
Maria hersteld en door Philips in '95 bevestigd.
Tusschen deze vroede mannen en de deftige afge
vaardigden van Hoorn, Enkhuizen, Medemblik en
Alkmaar rijdt de Spaansche gezantschap, uitmuntende
door rijke kleedij, o. a, door de echt-Spaansche veder
bossen op de baret. Onder hen bekleed de eerste
plaats de maarschalk van Castilie, de Velasco, graaf
van Haro. Verder de sluwe diplomaat don Juan Ma
nuel, de onderhandelaar tusschen Philip en zijn schoon
vader Ferdinand over het bestuur van Castilie, en
Alonzo de Aguilar de Cordova, de broeder van Gan-
zalvo, el Cid.
Ten slotte twee edele groepende stadhouders der
Nederlanden en van Friesland, met gevolg, Engelbreeht
van Nassau en Albrecht van Saksen. Engelbert is ge
kleed in een blauw -fluweelen mantel, met hermelijn
omboord, Albrecht in een koperen harnas, stralend in
het zonlicht, de type van een krijgsoverste.
De hoofdingenieur van den provincialen waterstaat
in Noord-Brabant, de heer F. C. Bake, heeft een be
langrijk verslag gegeven van den toestand der zee- en
rivierwaterkeerende dijken en kaden in dat gewest.
Uit dat verslag blijkt, dat de afgeloopen winter
voor de rivierdijken zeer ongunstig was, en hier ei*