CII It IS T R L IJ HI IS T 0 RIS G H BLAD.
.V. 608.
Binsdag Id Juni.
1880.
STRAF.
HET ZUIDEN,
Verschijnt eiken Maandag, Wobnsdyg en Vrijdag
avond ten 8 ure, behalve op Christelijke feest lagen
Pr|js per drib maanden franco1,50.
Enkele no turners- 0,05.
P. Gr.
Uitgever
WIJTMAN,
MIDDELBURG-.
Prijs der Advertentiën:
Per regel 15 ets.; Familie-berichten van 16
Bgöls 1»Iedere regel meer 15 cents.
Liefdegaven 10 cents per regel.
Terwijl er een nieuw strafwetboek in de
maak is, en de meest uiteenloopende gevoelens
oieneeskundigeu 'nog Ink. aard en zwaarte van straf-
omtrent DeudeirZ^t worden. Lieïa^r in één week
fen worden uitgesproken, komëjj^ n^eJ- t0e me"
twee zaken aan de orde, die bewijzen xiot^ _-Cxi'
met de toepassing van straf in de moderne
maatschappij verlegen zit.
Wij bedoelden bet met veel zaakkennis in
de Middelburgsche Courant beschouwde machi
nisten-proces, en het in De Standaard uit het
Algemeen Dagblad van Ned. In die overgenomen
hoofdartikel over den geringen invloed der
straffen op jeugdige schepelingen onzer vloot
in Indie, onder den titel: »De Gevolgen van
een philantropisch Werk."
De zaak der machinisten is in 't kort deze
Zij werden met eene mailboot uit Indië naar
Nederland overgebracht, omdat hun diensttijd
daar verstreken was, of hunne diensten aldaar
niet meer noodig waren, dus waren zij gouver-
üeuients passagiers, niet ontslagen van hunne
verplichtingen, verplicht zich hij aankomst in
't vaderland onmiddellijk te gedragen volgens
de bevelen van den minister van marine, maar
feitelijk aan boord der mailboot niet in dienst.
Daar aan boord was ook een luitenant der
zeemacht, die eischte dat de twaalf machinisten
op 's konings jaardag de zorgvuldig opgeborgen
uniform zouden aantrekken, welke zich waar
schijnlijk niet eens bevond in den koffer, voor
de reis" binnen het bereik van den pasagier
gehouden, maar als naar gewoonte zal zijn
geborgen geweest bij andere niet voor de réis"
ingescheepte goederen. Het heeft al den schijn
zoo voor de Middelb. Ct. als voor ons, dat de
machinisten niet onder bevel van den luitenant
naar Nederland, werden overgebracht, zoo als
dat gewoonlijk het geval is met soldaten of
matrozen, van of naar Indië getransporteerd,
en dat zij, als lieden van zekeren rang, zoo
wel als de luitenant, toevallig elkanders mede
reizigers waren. Genoeg, de machinisten wei
gerden den koning in de warmte door het
aantrekken der zware uniform te eeren, zoo
als een burger geen lust gevoelt om op een
regenacktigen dag het zoldervenster te openen,
en de vlag ter eere van Z. M. uit te steken,
wel wetende dat geen koning er iets aan heeft
of een onderdaan 't zich om zij neut wil lastig
maakt.
Beeds over Napels kwam het bericht dat er
iets ergerlijks aan boord der mailboot was
voorgevallen, en toen zij 't vaderland bereikten,
gingen de uit Indië wedergekeerde machinisten
niet voor eenige dagen of weken naar hunne
familie, maar in de gevangenis. Zij zitten daar
nog, althans zes van de twaalf. Zij hebben
nagenoeg al drie maanden gezeten, en hebben
't vooruitzicht, volgens hun vonnis, nog van
zes maanden tot zes weken daar door te bren
gen, en, er uit komende, zoo ver mogelijk te
zijn achteruitgezet in hunne loopbaan.
Waren zij echter wat ieder ter waardeering
van het vonnis bepaald diende te weten wel
degelijk onder bevel van den luitenant gesteld,
1 winKëk verandert de zaak geheel, maar blijft het
dali^fe^da tie uc^oof na eene enkele overtreding
toch 'de v'rakgV Ul'°'n öePaulü> ^et bij nadering
jegens een hooger gepfaaistei T ?anï°g~
van den vijand, niet in dienst op een /'lin* 1 1
schip gepleegd, zulk eene vernietigende straf
rechtvaardig en aan het vergrijp geëvenredigd
mag genoemd worden.
Het geschonden recht, het geschonden gezag
van den luitenant kon onzes bedunkens goed
en vlug worden gehandhaafd, zonder dat zes
bekwame mannen daarom bijna voor altoos
worden geknakt, en voor zeer langen tijd on
geschikt worden verklaard tot het verrichten
van dienst in de machinekamer.
De klacht uit Indië betreft den onwil van
lichtmatrozen en scheepsjongens, om zich over
eenkomstig ontvangen bevelen te gedragen.
Van de kweekelingen der opleidingsschepen
bad men zulke goede verwachtingen, dat men
de lijfstraffen afschafte, en meende het volkje
wel met het laten wandelen aan een ijzeren
stang, en inhouding van tractement te kunnen
regeeren. Het blijkt echter dat voor dergelijke
straffen, zelfs voor gevangenistraf, de jonge
manschap iu den regel ongevoelig blijft, en
daarom wordt gewenscht dat het ouderwetsch
pak slaag weder worde ingevoerd. De vroegere
lijfstraffen konden te zwaar worden toegepast,
dat zullen de voorstanders allen wel toestemmen
maar dat ze geheel zijn afgeschaft, dat zal de
Marine een onherstelbaar kwaad doen!" Met
deze woorden wordt de klacht uit Indië besloten.
Bij vloot enleger bestaat nog altoos de
juiste, in de maatschappij veelal vergeten of
verwaarloosde grondgedachte, dat de straf hand
having van geschonden recht moet wezen, en
begint de overtuiging veld te winnen, dat zij
tevens philantropisch, dat is menschlievend,
behoort te zijn. Dus afschrikkend voor anderen,
verbeterend voor de overtreders.
Daarbij mag echter niet vergeten worden, dat
het moeilijk gaat, de noodige manschap voor
vloot en leger te bekomen, en niemand door
barbaarsclikeid of onrecht van den dienst mag
worden afgeschrikt.
Zou het daarom niet goed zijn wat vroeger
met de menschlievendlieid te beginnen, dan in
het strafwetboek?
Zou het niet goed zijn zeelieden en soldaten
te doen gevoelen dat zij menschlievend worden
behandeld, opdat zij allen van de menscklie-
vendheid hun deel krijgen, eer zij menschlie
vend worden gestraft?
Vader Cats zei:
Onz' meester was een man, gansch kluchtig van manieren,
Soms liet hij zich te veel, so- is al te weinig vieren,
Soms deftig als een prins in ;ijn geduchte macht,
Dan "weder als een kind, en uitermate zacht.
Wij meenen dat een rechter, een militair van
rang, allerlei straffen ter zijner beschikking moet
hebben, niet naar den aard zijner oogenblikke-
lijke drift, maar naar den aard der overtreders,
rijn, de maat van hun misdrijf. Maar wij meenen
ook
fit officieren en minderen in rang e1j3"uof.
'^-""•wen als zoir'A Aander
ziefe"
"""ten.
moeten leeren bësoilJ^ van ^et-
zelfde vaderland, de belangen van dat vader
land gezamenlijk dienende en beschermende.
Wij vreezen dat nog al te veel de uitdruk
king geldt van een oud zeeofficier van hoogen
rang: Recht?! Wie van recht wil praten,
moet nooit den voet op een oorlogschip zet
ten." Wij vreezen dat officieren zich nog
veel te veel de meerderen van den minderen
schepeling of soldaat achten. De meerderheid
of minderheid bestaat alleen in rang. 't Kan
overigens heel goed uitkomen dat een scheeps
jongen of een milicien de gelijke, zelfs de
meerdere van den officier is in fatsoen en
dienstijver. De Middelburgscke Courant erkent
ook de mogelijkheid dat een meerdere in rang
krankzinnig, beschonken of om andere redenen
tot het uitoefenen van zijn gezag geheel on
bevoegd kan zijn. Wanneer dan nu de kluch
tige manieren," die Cats bij zijn schoolmeester
opmerkte, en die ook wel aan officieren eigen
zijn, eens plaats maakten voor de aangename
manieren, die bijv. den toon aangeven aan boord
van de Willem Barentswanneer welwillendheid,
gemeenzaamheid en inenscklievendkeid, waarmee
meerderen beginnen moeten, ook aan boord eener
mailboot, eens de verhouding tusschen meerderen
en minderen regeldendan zou eene geringe
straf, om hare zeldzaamheid, reeds eene bescha
mende en verbeterende uitwerking hebben.
Middelburg, 14 Juni 1880.
Sliddelburg, 14 Juni. In den loop der vorige
week overleed ie Kralingen, een man die tot vooe
weinige jaren in ons midden leefde, én als christen
en burger de algemeene achting genieten mocht.
Het was mr. A. J. van Deinse, rechter in de recht
bank te ^Rotterdam, die op 40jarigen leeftijd is overleden.
Na eene hoogst eervolle loopbaan als procureur en
rechterplaatsvervanger bij de rechtbank te Middelburg,
werd hij in 1877 tot de laatst door hem bekleed?
betrekking benoemd, en wist hij al spoedig door zijne
uitnemende gaven van hoofd en hart zich de achting
en het vertrouwen te verwerven van allen die in zijne
betrekking of in het particulier leven met hem in
aanraking kwamen. VYerd hij door zijne ambtgenooteji
hoog gewaardeerd om zijne praktische ervaring en
kunde, niet minder werd door ieder die hem mocht
leeren kennen op hoogen prijs gesteld zijne gemoede
lijkheid en oprechtheid, gepaard aan groote degelijk-'
heid. In Van Deinse verliest de magistratnnp