ÜHRISTELI.JR HISTORISCH BLAD. .V. 884. Saterdag- 17 April. 1880. Mineurs en Sappeurs. HET ZUIDEN, Verschijnt eiken Maandag, Woensdag en Vrijdag avond ten 3 nre, behalve op Chrisfcelyke fee;tdagen Prijs per drie maanden francof 1,50, Enkele nommers- 0,05. Uitgever: P. Gr. W IJ T M A IN tb MIDDELBURG Prijs der Advertentiën: Per regel 15 ets.; Familie-berichten van 16 ƒ1,Iedere regel meer 15 cents. Liefdegaven 10 cents per regel. In de vorige week hebben een aantal moderne predikanten te Amsterdam eene vergadering ge houden er waren er aanvankelijk 150, later 166 bijeen om belangrijke vraagstukken van den dag te bespreken. Groote politieke bladen hebben van deze tweedaagsche vergadering ver slagen gegeven met een ijver en eene nauwkeu righeid, alsof het de vergadering der Tweede Kamer gold. Blijkbaar hechten de organen der liberale" partij groot gewicht aan de meeningen van zooveel zeergeleerde heeren, al zijn die nog dienaren der zoo weinig gewaardeerde en schaarsch bezochte kerk; en 't is ook geen wonder dat de .liberalen" op staatkundig gebied met belang stelling den arbeid gadeslaan van hunne trouwe boudgenooten, die meer nog buiten dan wel in de kerk gelegenheid hebben om het zaad te strooien, waaruit het liberalisme van de naaste toekomst zal ontkiemen. Zoo'n keurbende van door haar niet gevormde en niet bezoldigde denkers en sprekers, waaruit zij elk oogenblik zooveel kamerleden, schoolopzieners,dagblad schrijvers enz. halen kan als zij wil, is voor de .liberale" partij, behalve eene reserve, een prachtig korps mineurs en sappeurs. Hoe wonderlijk dat korps is ingericht blijkt ten volle uit de openingsrede van den voorzitter der vergadering, den heer Knappert, die alge meen werd toegejuicht, dus zeker geen tegen spraak uitlokte. Spreker begon dan met de beschuldiging te aanvaarden, tegen de moderne godgeleerden ingebracht, dat er misschien geen enkel positief dogma (vastgesteld of uitgemaakt leerstuk) is aan te wijzen, waarin zij het allen eens zijn. Eenheid van inzicht is zelfs in strijd met het moderne beginsel, dat in verscheidenheid zijne kracht vindt. Eenheid is niet te' vinden in de moderne richting partij schijnt spreker liefst te zeggen die alles in zich opneemt, als daar is: conservatisme, radicalisme, ketterij, besliste vasthoudendheidjeugdige onbezonnenheid, liefde tot en afkeer van de kerk. Al deze dingen noemde de heer Knappert, maar natuurlijk zweeg hij van geloof. Ja toch, hij sprak er van. De modernen gelooven aan den vooruitgang. Wat er ook geschonden zij, ongeschonden is hun geloof aan den vooruitgang. Vooruitgang van conservatisme, radicalisme ketterij Waarlijk, de heer Knappert heeft het niet misgezien in de verscheidenheid ligt de kracht der modernen, mits er maar eenheid zij in hun afkeer van het geloof in den Christus der Schrift. Als al die mineurs in eigen kring en op eigen houtje aan 't ondergraven en onder mijnen van al het eerwaardige en bestaande gaan, en die sappeurs, van hun kerkdlijk stand punt uit, opene en bedekte, rechte en slinge rende loopgraven in de maatschappij maken, öf de .liberajen" er dan meê gediend zijn! In de harten van alle modernen bloeit het idealisme. 't Was noodig dat dit in de openingsrede reels gezegd werd, want het belangrijkste van heel de vergadering zou een uitvoerige gedach ten wisseling daarover zijn. Wat is dan idealisme? Dat is het verlangen, de dorst, de honger naar het schoone, het ver hevene, het volkomene. Professor Ranwenhofl heeft een maand of drie geleden een rauwen, harden twistappel in den kring der modernen laten rollen. Hij verweet zijne partij idealisme zonder ideaal, een verlan gen, een dorst, een honger uaar het schoone, verhevene, volkomene, zonder dat men recht weet wat onder dat schoone, verhevene, vol komene te verstaan, zonder dat men oog, hoofd of hart wendt tot een bestaand, gedacht, ge droomd of gewenscht voorbeeld. Met alle man zijn meer dan 166 moderne godgeleerden aan 't zoeken, al jaren lang, naar hun ideaal, hnn model, hun voorbeeld. Met spade en houweel kerk en maatschappij doorgravende en doorwroetende, hebben zij 't niet ontdekt. Geen een die riepik heb 't gevonden Maar de heer Chavannes vond toch wat. Eerst zeide hij niet te gelooven dat het druk kende van het gemis zoo algemeen wordt ge voeld. Wel door enkelen. Niet heel vleiend voor de moderne richting Men graaft en woelt er dus maar op los. De heer Chavannes zei: de meesten hebben al een zeer laag ideaal, en gevoelen zich bevredigd door de meest alledaagsche vervulling hunner behoeften. Wij veroorloven ons eventjes de vraag, of een zeer laag ideaal wel een ideaal is. Maar wat vond dan de heer Chavannes? Dit. Iemand die behoort tot de weinige edele naturen, die gebogen gaan onder het gemis aan een ideaal, is zelf niet zonder ideaal. Kijk, zoo'n vondst is nog eens de moeite van 't oprapen waard 1 Juist zij, zoo sprak hij verder, juist zij, die zich onvoldaan gevoelen, zijn de ware mannen van vooruitgang; zij werken voor een gelooven in de toekomst, en zijn blijmoedig, al zullen zij tot weemoed gestemd kunnen worden, als het heden hen niet begrijpt. Maak nu eens touwen vast aan zulk eene redeneering. Volkomen waar is het, dat de ware man van den vooruitgang zich onvoldaan gevoelt. Dat geldt op elk gebied. Wie voldaan is behoeft niet meer vooruit te gaanhij blijft waar hij is en geniet volop, want hij heeft zijn ideaal bereikt, zijne schoonste hoop is verwezenlijkt. Maar als nu die onvoldaanheid juist daarvandaan komt, dat het oog geen voorbeeld ziet, het hart geen doel heeft, dat de man van den vooruitgang niet weet waarheen, in welke richting, dan blijkt voor ons zonneklaar dat de modern» richting geen koers heeft, het spoor bijster is. en niets heeft dan een stekeblind geloof in de toekomst. Met zoo'n geloof zonder voorwerp, zonder uitzicht zijn nu de modernen, de weinige edele naturen onder hen, blijmoedig. Met hoe weinig ziju ze toch tevreê! Maar 't verwondert ons niet dat zij daarbjj tot weemoed gestemd kunnen wordenals het heden hen niet begrijpt. Gewoonlijk geven de liberale" bladen naast- hunne Kamerverslagen nog overzichten en be- schouwingen, soms heele scherpe. Het zou ons wat waard zijn, als we wisten wat de verslag gevers, die zoo mooi de rede van den heer Chavannes weêrgaven, er zeiven van begrepen hebben. Dat zou tot weemoed kunnen stemmen! Dr. Hugenholtz had echter een pleister voor de wond. Hij vond er op dat de idealist da zoeker naar het schooneverhevenevolko- mene het woord mist om zich voor anderen verstaanbaar te maken. Daarom komen er zeker bij moderne godge leerden zoo weinig menschen in de kerk, 't Publiek wordt het sloopen en ondergraven moê, als het nooit eens vernemen kan waartoe dat leiden moet, wat er eigenlijk zal gebouwd worden. Wij zeggen daarmee geen woord te veel, want Dr. Hugenholtz, een der eerste voorstan ders van de vrije gemeente, besloot zijne rede aldus: Aan Rauwenhofï de dank, dat hij ons bepaald heeft bij de ernstige vraag, ot wij er kennen niet gereed te zijn met ons evangelie van Jezus voor dezen tijd. Uit kracht daarvan moeten wij blijven zoeken naar dat woord, die leuze, die banier, waaronder wij (modernen) one allen willen scharen. Een duister gevoel dus nog, dat het ideaal, het hoogst begeerlijke, in een evangelie van Jezus moet zijn. Maar in een nieuw, dat nog niet gereed is. Het korps mineurs en sappeurs heeft het oude Evangelie, helaas, voor zichzelven en voor vele anderen ondergraven en geslecht. Voor ons staat het. Staat het eeuwig. Gode zij dank, wij hebben niet te zoeken naar ons ideaal! Joh. XII 31—36. Middelburg, 16 April 1880, De Kamer van Koophandel en Fabrieken te Mid delburg heeft in de laatste jaren onmiskenbaar aar.

Krantenbank Zeeland

Het Zuiden, Christelijk-historisch blad | 1880 | | pagina 1