MKISÏILUHISmiSGH BLAD.
Dinsdag 6 April.
1080.
Naar 't hooge Noorden.
HUT ZUIDEN,
Verschijnt eiken Maandag, Woensdag en Vrijdag
avond ten 8 ure, behalve op Christelijke feestdagen
Prijs per drie maanden francof 1,50.
Enkele no miners- 0,05.
P
Uitgever
WIJTM AIS,
MIDDELBURG-,
Prijs der Advertentiën:
Per regel 15 ets.; Familie-berichten van 10
regels ƒ1,Iedere regel meer 15 cents.
Liefdegaven 10 cents per regel.
»Weest vruchtbaar, en vermenigvuldigt, en ver
vult de aarder en onderwerpt haaren hebt heer
schappij over de visschen der zee, en over het
gevogelte des hemels, en over al het gedierte, dat
op de aarde kruipt!" Zoo luidde Gods zegen over
het eerste menschenpaar. En of nu al het om der
zoude wil doornen eu distelen voortbrengende
aardrijk niet zoo gemakkelijk te onderwerpen is,
en 's menschen verschrikking" al wat zich op den
aardbodem roert niet zoo gemakkelijk doet zwich
ten, toch blijft het onderwerpen der aarde, en
de heerschappij over het schepsel, dat haar mede
bewoont, de zegenrijke taak van den gevallen
mensch.
Zoo zeker er in elk gebod Gods een zegen ligt,
Zoo zeker betoont de mensch zich onwillig om zich
overeenkomstig dat gebod te gedragen.
Babel's torenbouw reeds leert ons dat er eene
verwarring der spraak noodig was om de menschen
tot uiteengaan en het vervullen der aarde te dwin
gen, en steeds waren er prikkels noodig, machtige
beweegredenen van zeer verschillenden en soms
Wonderlijk saamgestelden aard, om de volken tot
uitbreiding te nopen.
Abrahams uitgaan uit vaderland en maagschap
naar 't onbekende land, dat God hem wijzen zou,
staat schitterend boven al de beweegredenen tot
landverkenning en landverhuizing, welke de ge
schied vorsclier weet aan te wijzen.
Het geweld van den sterke, die zwakken voor
Zich uitdreef, de roofzucht van woestelingen, die
op anderer welvaart een begeerig oog sloegen, zie
daar oorzaken van volksverhuizingen, ook van de
ï>groote volksverhuizing". Onze Bataafsche voor
ouders, wat waren zij anders dan ondernemende
vluchtelingen
Behalve de alles overstroomende-, onderwerpen
de en onvruchtbaar makende dweepzucht van
Mohammets volgelingen langs de noordkust, heeft
het verschroeide Afrika eeuwen lang niets anders
aanschouwd dan vluchtende negervolken en ont-
menschte slavenjagers, totdat in de laatste tijden
edeler beweegredenen enkelen aanspoorden om den
voet te zetten op dien grond, ontwijd door zooveel
gruwelen. Dorst naar wetenschap bij den een, zen
dingsijver bij den ander, en deze beide, zoo schoon
in Livingstone vereenigd, hebben nu samenge
werkt om het werelddeel te openen, welks kaart
grootendeels wit papier was.
Ondernemingsgeest, die voor winzucht nieuwe
marktplaatsen zocht, waar men vermoedde dat
nieuwe landen zouden te ontdekken zijn, dreven
Tasman en Cook om Australië te zoeken en te vin
den. De ontwakende zendingsijver, en de weten
schap, die de hemellichamen van een ander punt
der aarde wilde beschouwen, volgden hen op den
voet.
Een onwederstaanbaar verlangen naar het on
bekende, en naar verkorte handelswegen dreef en
trok Columbus naar Amerika en Barents naar het
Noorden. VVerdColumbus eerst gevolgd door goud
en bloeddorst, weldra volgden hem ontelbare
landverhuizers, in wier land God in huü vaderland
den staf des broods verbrak, opdat zij in 't verre
Westen de aarde zouden onderwerpen en be-
heerschen.
De landbouwer, die tlisschen de wortels der kor
telings omgehouwen bosschen in Amerika den
ploeg drijft, en hij die met behulp van meststoffen
in verre streken door duizenden opeen volgende ge
slachten van zeevogels opgehoopt, aan den ouden
en duurbetaalden grond een oogst wil ontwoeke
ren, zij werken beiden, aan het onderwerpen en
'oeheerschen der aarde.
De mijnwerker, die in gevaar van verstikken,
verbranden, verdrinken en begraven worden de
zwarte beweegkracht nit de diepte ophaalt, en de
zeeman, die onder de zwarte rookpluim, het pad
doorsnijdt, waarlangs Jacob in Egypte kwam, en
de zee klieft, waarin Farao's leger verdronk, zij
werken beiden aan het onderwerpen en beheer-
schen der aarde.
Zoo ook de veenman met zijne spade in de
modder, zoo ook de pètroleumzoeker met zijne
boor in het ingewand der aarde.
Maar er zijn nog andere dingen te doen dan
die dadelijk de winzucht bevredigen, er zijn nog
krachten door God in de natuur, in het aardrijk
gelegd, welke onö slechts zeer weinig bekend,
wellicht nog totaal onbekend zijn. Niet overal
zijn zendingsposten te vestigen.
Barents beeft, toen hij op Nova-Zembla over
winterde, en te vergeefs zocht naar de noordooste
lijke doorvaart, niet gedroomd dat die eerst nu
door professor Nordenskiöld zou gevonden wor
den, en dat het gevolg van diens tocht zou zijn
de opening van Siberië voor het verkeer met
Europa.
Siberië, het oord der verbanning, het land van
sneeuw en ijs, is ook rijk aan delfstoffen, het bezit
in de zuidelijke streken uitgestrekte velden voor
den graanbouw en nog uitgestrekter bosschen.
Zijne rivieren, waarbij vader Rhijn, de grootvorst
van Europa's stroomen, een beekje is, kunnen
onschatbare handelswegen worden, en de in vele
jaren door poolreizigers verzamelde ervaringen
wezen Nordenskiöld den weg, om de gunstige ge
legenheid te vinden tot het bereiken dier onge
naakbaar geachte wateren.
Zoowel als voor de binnenlanden van Afrika
breekt voor Siberië een nieuwe toekomst aan.
Handel en nijverheid breken de baan, die weldra
door beschaving en christendom zal betreden wor
den. Wetenschap was daarbij de onmisbare gids.
Toen Alexander, de groote veroveraar, tot in
Indië was doorgedrongen, schreide hij, omdat er
voor hem niets meer te veroveren viel. De helden
der wetenschap behoeven vooreerst om dergelijke
redenen nog geen tranen te storten.
De poolstreken-, die groot sche stapel- en werk
plaatsen van nauwlijks bekende, veel minder be
grepen natuurkrachten, die bronnen, als men 't
zoo noemen mag, van magnetische kracht, trekken
steeds in hooge mate de aandacht der natuuron
derzoekers.
Daar verdwijnen dë warme zèestroomingen,
daar ontstaan de koude onderzeesche stroomen,
die een ontzettenden invloed uitoefenen op de op
pervlakte des aardrijks, op het bevaren der meest
bezochte zeeën, op wind en weder in de dichtst
bewoonde landen ,op het leven der meest beschaafde
volken. De kennis van de bergen (eilanden en ban
ken) op, en de dalen in den bodem der poolzeeën
kan vele raadselen oplossen, waarvoor de natuur
onderzoeker en de zeeman nog staan. Waarom 't
kompas naar 't noorden wijst, en waarom niet
altoos naar 't zelfde punt, niemand die 't nog
weet. Het geheim der magnetische kracht is nog
omsluierd door sneeuw en ijs, en mogelijk zal 't
eenmaal na de ontdekking van dat geheim blijkefi,
dat de hooggeroemde telegraaf, het wonder onzer
eeuw, nog maar spelen is met die kracht.
Nu lacht men vaak met soms te haastig en op
te losse gronden uitgesproken weervoorspellingen,
maar door langdurig voortgezette waarnemingen
is 't mogelijk dat die voor ieder, vooral voor land
bouwer en zeeman, belangrijke voorspellingen iix
betrouwbaarheid zullen toenemen.
Waarnemingen in de maandenlange winter
nachten der poolstreken en in de even lange
zomerdagen, kunnen, ook al is de lucht daar vaak
dik beneveld, meer en beter dan ergens ter wereld
het verband doen vinden tusschenhet geheimnis-
volle noorderlicht en zekere vurige en even ge-
heimnisvolle verschijnselen in het lichtkleed der
zon, welker samenwerking niet zonder invloed
op de aarde schijnt te zijn.
Neen, de aarde, met al wat God daarin legde,
met al het in hare wateren wemelend gedierte, is
den mensch nog niet bekend, veel minder onder
worpen 's menschen heerschappij is nog niet alom
op aarde gevestigd.
Daarom doet het ons goed aan 't hart dat weder
om Nederland dit jaar zijn, helaas al te bescheiden,
aandeel gaat nemen in de onderzoekingen, door
andere natiën op veel ruimer schaal in de
poolgewesten gedaan. De naam van ons zeil
scheepje, de Willem Barents, is no«*
van even goeden klank als die van zijn peetvader,
maar 't stuit ons tegen de horst dat de be
manning van onzen Willem Barents
verleden jaar moest berichten het Franz Joseph's
land aldus naar Oostenrijk's keizer genoemd
te hebben gezienal was nooit een ^ez'fechip zoover
doorgedrongen. Dat de jongst bekend geworden
landen Engelsche en Oostenrijksehe namen dra*
gen,is niet streelend voor ons nationaal gevoel, bij
de altoos vreedzame concurrentie der beschaafde
zeevarende volken op het gebied van ontdekking
en wetenschap.