CIIRlSTELIJK-aiSTORISCII BLO.
Nl\ SGo.
Dinsdag 2 Maart.
1GG0.
HET ZUIDEN
Verschijnt eiken Maandag, Woensdag en. Vrijdag
avond ten 8 ure, behalve op Christelijke feestdagen
Prijs per drie maanden francof 1,50.
Enkele noiumers- 0,05.
P. O.
Uitgever
W IJ T M A IN
NIIDDE LBTJRt
Prijs der Advertentiën:
Per regel 15 ets.; Familie-berichten van 16
regels ƒ1,Iedere regel meer 15 cents.
Liefdegaven 10 cents per regel.
Onderwijs in Handenarbeid als
Middel van Opvoeding.
Hadden wij verleden week geschreven hetgeen voor
komt in ons nummer 196 van 6 October 1877, wij
zouden juist in tijds geweest zijn.
Toen schreven wij
BEGRAVEN TALENTEN. VERLOREN EREN.
Onlangs trad te Potsdam in eene vergadering een
heer uit Denemarken op, om eene in Duitschland,
even als bij ons, onbekende zaak aan te bevelen. De
heer Clausson-Kaas uit Kopenhagen, vroeger officier
bij de ruiterij, stichter en ziel der „Deensche Huis
vlijt", verhaalde van den buitengevvonen opgang
door die vereeniging gemaakt.
Onder „Huisvlijt* verstaat men het besteden der
vrije uren aan nuttigen niet zwaren handenarbeid,
waardoor lichaam en geest beide worden ontwikkeld.
De heer Clausson-Kaas zeide onder anderen het
volgende: „Hoe is een soldaat, als ik ben, er toe
gekomen om zich te wijden aan dezen tak van
opvoeding en onderricht Reeds als jongen in de
ouderlijke woning werd ik er toe opgewekt om, als
ik niet buiten spelen kon, in mijn vrijen tijd aller
lei knutselwerkjes ter hand te nemen. Als de dienst
uren mijns vaders aan het hof waren afgeloopen, zag
ik hem de uniform voor een werkpak verwisselen;
door handenarbeid vervrolijkte hij zijn ledigen tijd
en zijne laatste levensjaren. Zoo werden mes, zaag
en schaaf mijn speelgoed, en was vaders werkkamer
mijne geliefkoosde speelplaats. Toen ik zelf huisva
der was geworden, zag ik mij door huisseÜjke en
plaatselijke omstandigheden genoodzaakt mijne kin
deren zelf schoolonderwijs te geven, en toen ver
scheidene andere jongens met de mijne kwamen
medeleeren, liet ik ze, als zij goed opgepast hadden,
ook met mijne kinderen aan de genoegens van den
arbeid deelnemen. Ik had pleizier van de jongens,
want zij waren altoos bezig. Doordat zij drie uren
in de week onderricht in handwerken kregen, kon
den zij ten slotte dingen vervaardigen, waarover zij
zeiven blijde waren, en de lust in zulk werk is hun
steeds bijgebleven.
„Toen ik tien jaar geleden uit den krijgsdienst trad,
heb ik mij geheel can het bevorderen van die werk
zaamheden gewijd, en tot dat einde mij te Kopen
hagen gevestigd daar vond ik een ijverig helper in
een dorpsschoolmeester. Het gelukte ons met hulp
van anderen eene groote handwerkschool te stichten,
en ook den eersten stoot te geven aan de landelijke
huisindustrie voor de winteravonden.
Daar het werk ons spoedig boven het hoofd groeide,
is er eene vereeniging opgericht, om in Denemarken
de „huisvlijt' te bevorderen. De regeering geeft eene
jaarlijksche bijdrage van 600C Kroonen, van andere
zijde komt ook geldelijke hulp. Behalve de hoold-
vereeniging bestaan er nu reeds meer dan 100 zelf
standige plaatselijke vereenigingen. Deze laatste
krijgen voor geringe vergoeding van de hoofdveree-
niging grondstoffen, gereedschappen, modellen en
teekeningen. De lioofdvereeniging helpt ook de
plaatselijke vereenigingen van onverkochte voorwer
pen af.
,De van de regeering ontvangen gelden worden
gebruikt voor de opleiding van onderwijzers en onder
wijzeressen, waarover ik het toezicht houd. Uit alle
oorden van het land komen in den vacantietijd tal
van schoolonderwijzers onzen cursus van zes weken
bijwonen. Dagelijks wordt dan twaalf uren onder
richt gegeven in mandenmaken, borstelmaken, scha
ven, zagen, uitsnijden, inleggen, beeldhouwen, polijs
ten, slijpen, stroovlechten, boekbinden enz.
,Het is verwonderlijk hoe met zoo weinig onder
richt zooveel is tot stand gebracht. Wij weten niet
naar hoeveel werk wij onze handen kunnen zetten.
De bij ons gevormde onderwijzers en onderwijzeres
sen zijn over het geheele land verspreid, en hebben
vereenigingen opgericht, die bijna overal in bloeienden
toestand verkeeren.'
Waarom deelen wij het bovenstaande mede?
Om liefhebberij werk aan te moedigen?
Ook daarom, 't Is beter dat een heer tijd en geld
aan zaag- en snijwerk besteedt dan aan biljart- en
kaartspel, 't Is beter dat een heer in huis wat ge-
druisch maakt,snikkers aan zaagsel morst, dan 's avond
laat stinkend naar den drank t'huis komt.
Maar wij spreken er vooral van omdat sufgeleerde
schooljongens aan zoo iets dringend behoefte hebben.
Onze „jonge hoogere burgersgaan al te vroeg naar
't koffiehuis.
De jongens uit onze lagere standen zullen gaarne,
bij hulp en leiding iets beters uitvoeren dan straat
schenderij. Als men ze iets leert zoo als de „Deen-
sche huisvlijt" zullen er geen gymnastiek toestellen
op den openbaren weg noodig zijn, die onlangs wer
den voorgesteld als afleiders voor baldadigheid.
Zoo wordt aan vele kinderen reeds vroeg geleerd
al spelend iets te maken, waaraan later wat te ver-
dienen is.
Ook onze kleine boerenstand zou. bij onderricht in
handwerk wel varen. Er is een tijd in 't jaar dat
onze veldarbeiders zwaarder werken dan slaven, er
is ook een tijd dat zij bijna niets uit te voeren heb
ben, vooral in de lange winteravonden.
Er zijn streken waar de dorpelingen spinnen, weven,
breien, speelgoed en zelfs uurwerken maken in onze
streken zijn er velen de goeden niet te na ge
sproken die weinig anders doen dan op de warme
vuurplaat gaten in hun kousen branden. Als de ge
spikkelde en gevlekte uit de witteboonen gezocht
zijn is er nog veel tijd over.
Misschien is er wel een JSederlandsch officier, die,
zonder uit den dienst te treden, nog tijd genoeg kan
vinden om te bedenken, wat burgers en boeren zoo-
al in hun vrijen tijd zouden kunnen doen.
Nu, datzelfde kwam ons vrijdag avond de heer A.
Groeneveld van Rotterdam vertellen, in eene openbare
vergadering der Vereeniging tot Bevordering van
Fabriek- en Handwerksnijverheid.
Maar 't was toch ook niet geheel en al hetzelfde.
De beer Clausson-Kaas bedoelde naast opvoeding
van zijn jongens hoofdzakelijk het vruchtbaar
maken van de anders verloren uren zijns volks. Hij
legde den grond tot eene zekere industrie, het ver-
vaardige van eenvoudige voorwerpen, bijv., zooals wij
vrijdag vernamen, heften voor strijkijzers en dergelijke.
De heer Groeneveld daarentegen wil vooral niet in
botsing komen met de wet op den kinderarbeid, hij
bedoelt in de eerste plaats opvoeding door handen
arbeid, en niet zoo zeer opleiding tot handenarbeid.
Hij zeide dat, bij alles wat wij maken, het verstand
de architect, het oog de opzichter en de hand de
werkman is. Alle drie behooren geoefend te zijn. Nu
ontbreekt het menigeen aan die oefening, zooals maar
al te veel uitkomt bij veler onbeholpenheid in het
herstellen en terechtbrengen van kleine gebreken aan
huis en huisraad. Velen vergissen zich in de kracht
waarmee eenig werk behoort aangevangen en kan
voortgezet worden. Zoo als sommige knapen bij het
aanvangen der les in handenarbeid nauwelijks een
stuk bordpapier durven doorsnijden, en anderen het
mes tot diep in de tafel zouden drukken, zoo ont
breekt het weder menigeen, die nooit zelf iets maakte,
I aan de ervaring, noodig om een juist oordeel over
i het doen en laten van een werkman te vellen. Heeft
men zelf werken geleerd, men zal het werk van anderen
beter kunnen beoordeelen.
Het onderwijs in handenarbeid doet bij vele jongens
sluimerende talenten uitkomen. Er zijn er die met
een ledig sigarenkistje, eenige houtjes en touwtjes
alles maken wat hunne verbeelding hen voorspie
gelt, leeren zij werkelijk iets maken met eenvoudig
gereedschap, een mes, eene zaag, een hamer, eea
stukje glas en schuurpapier, nadat zij het met potlood
cn liuiaal behoorlijk hebben afgeteekend, dan moet
men zich dikwijls over den aanleg van verscheidene
jongens verwonderen, en niet zelden zal men al heel
vroeg ontdekken in welk vak of handwerk een knaap
later zal uitmunten.
Het optreden van den heer Groeneveld maakte op
ons den indruk van een protest van het gezond ver
stand tegen de eenzijdige ontwikkeling, tegenwoordig
in de mode. Wetenmeer weten, veel weten, alles
weten, dit is de orde van den dag. Iets doent iets
goed doen, zoo weinigen betrekkelijk worden daar
in geoefend. Zijn wensch, dat op de scholen een paar
uren per week les in handen arbeid worde gegeven,
zal nog wel eenigen tijd tot de vrome menschen be
hooren, maar de uitkomsten, niet alleen in Denemar
ken, maar ook hier te lande door hemzelven verkre
gen, leert dat onderwijzers in korten tijd zich een
diploma voor handenarbeid kunnen verwerven, en dat
hunne lessen spoediger dan men denkt een zeer goeden
invloed op de handigheid en vaardigheid van hunno
leerlingen uitoefenen
De heer Groeneveld geeft te Rotterdam, 's Graveu-
hage en Delfshaven in zeer vele gezinnen zijne lessen,
al zijne uren zijn bezet, en nog zouden meerderen er
gebruik vau willen maken. Verscheidene stukjes speel
goed en een aantal voorwerpen voor huiselijk gebruik,
door zijne leerlingen vervaardigd, werden door hem ten
toongesteld. Rieten-stoelenmatten, schilderijlijstjes, eier
rekjes, horlogekastjes, voetbankjes, in hout uitgesneden
letters, vlechtwerk van koord, vloermatjes en anders
kleinigheden leverden de bewijzen dat jongens van
tot 13 jaar al heel veel aardige en nuttige voorwerpen
kunnen maken, die nu juist niet in een koffer kunnen
gepakt worden om elders te worden tentoongesteld,
maar in huis en tuin goed te pas kunnen komen.
Knutselen en peuteren is niet het doel door den
heer Groeneveld beoogd, maar handigheid en door
zicht te bevorderen bij de leerlingen, die, wat bij
andere onderwijzers zelden voorkomt, hem meer dan
eens om huiswerk vraagden.
Ieder, die het voorrecht gehad heeft in handen
arbeid eenig onderricht te ontvangen, zal de po
gingen van den heer Groeneveld waardeeren, en
hem een gunstigen uitslag wenschen op zijne pogingen
om bij het publiek liefde te doen ontwaken voor het
handwerk, dat een gouden bodem heeft zeggen de
Duitschers ook voor hen, die er juist niet hun
middel van bestaan van maken.
Wij weten niet hoe de heer Groeneveld dacht en
zich uitdrukte voor hij zich aan de opvoeding door
handenarbeid wijdde, maar zeker is het dat zijne
handigheid in het beantwoorden van vragen, in het
bestrijden van tegenwerpingen, ons niet minder heeft
getroffen, dan de handigheid zijner leerlingen, waart
van hij bewijzen had meegebracht.