CHRISTILIJK-91ST0RISGI BLAD.
.V 333.
Dinsdag* 2 Februari.
1880.
STEEDS ZACilTJD VOORST!
HET ZUIDEN
Verschijnt eiken Maandag, Woensdag en Vrijdag
avond ten 3 ure, behalve op Christelijke feestdagen
Prijs per drie maanden francof 1,50.
Enkele nommers- 0,05.
Uitgever
P. G. WIJTMAN,
TE
MIDDELBURG.
Prijs der Advertentiën:
Per regel 15 ets.; Familie-berichten van 16
regels ƒ1,Iedere regel meer 15 cents.
Liefdegaven 10 cents per regel.
Met het woord zacht aan vooruit begonnen
Wy ons eerste artikel der vorige maand, en nu
wij de tweede maand des jaars intreden, willen
wij, mogen wij en moeten wij dat woord her
halen.
De jongste verkiezingen, zoo te Leiden als
hier, hebben andermaal getoond dat de invloed
der christelijk-historische pers zich begint te
doen gevoelen; dat zij op enkele punten der
slagorde eenig voordeel behaalde, of den vij
and in zijne voorwaartsche beweging eenigzins
tot staan bracht.
Wij mogen onze kracht niet overschatten.
Onze partij gelijkt op een karpet met nog
al verschillend gekleurde strepen.
Wij hebben toe te zien dat het kleed niet
op sommige kleuren afkerft.
Wij hebben te bedenken dat de breede franje
wie zal zeggen hoe breed? het kleed
zelf niet is, en soms heel spoedig is afge
sleten. -
Wij mogen onze kracht niet overschatten,
en om ons daarvoor in tijds te waarschuwen
heeft zekere heer Geeteha wel niet in vol
len ernst in De Bazuin den voorslag ge
daan, dat voortaan de Christelijk-Gereformeerde
kerkbesturen de leiding der verkiezingen zouden
in handen nemen, 't Is wel goed dat zulk een
schrikbeeld eens voor de oogen der christelijk-
iiistoriscke partij is opgehangen.
Onze strijd voor de christelijke belangen
onzes volks komt uit den diepsten grond onzer
godsdienstige overtuiging voort, maar uit de
verkiezing van den heer Donner, vroeger pre
dikant in de C. G. K«rk, in eens te besluiten
tut de heerschappij van &er&eraden, dat is al
te zonderling om gemeend te zijn. Zóó moet
waarlijk de liju niet doorgetrokken worden.
Dat ons volk te kerkelijk zou zijn, willen
wij volstrekt niet zéggen, maar het is over
het algemeen te uitsluitend kerkelijk.
Nauwelijks ontdekt men hier of daar een
jongmensch van goede verwachting, of hij wordt
op de candidatenlpst voor diaken gezet, en
binnen korteren of langeren tijd op het ker
kelijk kussen geplaatst. Dat kussen is dan ook
voor menigeen het hoogste ideaal, even ais voor
mderen een stoel aan de groene tafel in hoogere
ui lagere raadszaal. Eenmaal onder het houten
'.emeltje van de kerkeraadsbank, meent men
zijn plicht jegens God en menschen te ver
vullen meer door hooren dan door spreken,
meer door zitten dan door arbeidch.
't Is waar, wij leven helaas in eën tijd van
zooveel kerkelijk gehaspel, dat het gelukkig is
dat niet alle kerkelijke personen zulke lange
redevoeringen houden als het kamerlid Wint-
j 't Is waar, God doet ons leven in een tijd-
perk van kerkelijken strijd, dat doorgestreden
moet worden; wij mogen dien strijd niet ge
ring achten, niet ontwijken.
Maar 't is ook waar dat het modernisme
zijü tijd binnen de kerken der Hervorming
gehad heeft, dat het daarbinnen uitsterft, dat
gezuiverde kerkelijke toestanden aanstaande zijn,
en mogelijk hunne toekomst zal verhaast worde
door een mannelijken strijd om des gewetens wil.
Maar wederom i3 het waar dat de strijd niet
meer alleen op kerkelijken grond moet ge
streden worden. Reeds drie en tvvintig jaar
strijden wy bp het naast de kerk liggende
gebied der volksschool, en de kruistochten der
Moensen en Kerdijken, de dreigementen der
Kappeijnes dreven ons op staatkundig terrein.
Wat zal nu dé kerk voor ons zijn? De
plaats, waar wij tot God naderen om kracht
en hulpe te begeeren voor eiken strijd des levens,
of zal zi) verlaagd worden tot een kamp, ter
verzameling en oefening der strijdkrachten
Zal de consistoriekamer het gepantserd fort
moeten worden, uit welks vensters men het
slagveld overziet en bestrijkt?
De strijd verwijdert zich meer en meer van
den muur des kerkhols, en met ouderlingen en
diakenen vervolgt mén den vijand niet, neen,
staat men hem niet.
Wij hebben zacht aan vooruit te gaan, met
het oog op God, die óns overal nabij is, op
een ander gebied dan dat der kerk.
De tijd is voorbij dat men ons (roomsche)
clericalen noemde, fatsoenshalve zegt men ker
kelijkenwel eenigzins met het doel om ons
in de kerk op te sluiten; op enkele dominés
na vergunnen ous de modernen daar baas te zijn,
als wij er maar niet uitkomen, en hen de an
dere middelen laten om invloed uit te oefenen
op het volk.
Zullen wij ons daar, ver van liet gewoel van
den strijd, door hen laten opsluiten, en daar
lijdelijk de schampschoten afwachten van hun
valsch vernuft?
Moeten onze frissche blozende knapen, onder
wezen in de geschiedenis van een roemrijk
voorgeslacht, als zij geen begeerte hebben naar
het opzienersambt, dan alleen koopman, school
meester of kantoorklerk worden, omdat er in an
dere vakken voor hen geen plaats is?
Geen plaats voor de onzen! Dat is het stre
ven der liberalen."
Die plaats moet veroverd worden!
Onze beste jongens voor den dienst des Evan
gelies. Daar is plaats. Voor de uitbreiding van
het Godsrijk door kerk, school en zending kun
nen ze nuttig zijn.
Maar ook op 't gebied van wetenschap, in
j al zijne uitgebreidheid, moeten de onzen zich
I doen gelden.
Zullen Onze jongens lust krijgen in vakken,
waarvan ze nooit hoeren?
Ouders, welk soort van boeken hebt gij,
behalve godsdienstige, in huis? Welke vakken
leert gij uwen jongens eenigzins kennen, eer
zij de gewichtige keuze doen van een beroep?
Zit gij niet te veel ondër de angstvallige vrees,
dat dé liberalen" u niet zullen toelaten vrij
in de wereld rond te gaan?
Laat ons onze jongens niet tegenwerken,
niet tegenhouden, als zij déii lust in zich voelen
ontwaken tot industrie of tot rechtsgeleerdheid,
geneeskunde, wiskunde, letterkunde en andere
vakken van studie. Wij behoeven onzen uil
geen valk te noemen, maar geloóven vast dat
uit het degelijk christelijk gezin meer flinke
mannen zullen voortkomen dan uit de omgeving
van buffet en biljart, van schouwburg en dans
zaal.
Zullen wij onze jongens leiden, dan moeten
wij ze!ven geen vreemdelingen zijn op het
gebied, dat zy zouden kunnen betreden, dan
moeten wij ons, ook om er zeiven nut van
te hebben, op de hoogte werken van nog
andere belangen dan kerkelijke en godsdienstige,
dan moeten wij 't is meer dan tijd zacht aart
vooruit gaan op eiken weg, dien het christelijk
geweten, dien Gods Woord niet voor ons sluit.
Niet van het welbehagen van een. kerkeraad,
maar van ontwikkeling aller gaven, door God
ons en de onzen geschonken, hange het af of
wij ons baan breken in de maatschappij.
Als wij God dienen in alle betrekkingen der
maatschappij, als wij niet alleen eerbied afdwin
gen door hetgeen wij bedoelenmaar ook door
hetgeen wij zijndan gaat gewis onze invloed,
die zich nu begint te doen gevoelen, zacht aan
vooruit
Middelburg, 2 Februari 1880.
De heer J. II. Dozancr heeft het mandaat van
de Leidsche kiezers, tot lid der Tweede Kamer
aangenomen.
De Zendings-commissie der Chr. Geref. Kerk, die
woensdag en donderdag te Leiden vergaderde, heeft in
betrekking tot de verkiezing van den zenclings-director,
den heer J. H. Donner,. tot lid der Tweede Kamer;
het volgende besluit genomen
yDe vergadering oordeelende dat het behartigen
van het zendingswerk alleen op haar weg ligt
gehoord hebbende den director is van oordeel
dat de betrekking van Zendings-director en bet lid'
maatschap der Kamer elkander niet uitsluiten. Ver»
trouwen stellende in den director besluit: Het al
of niet aannemen van het mandaat geheel aan dej
gekozene over te laten, zonder te achten dat de bqe
langen der zending daardoor voor 't oogenblik b
nadeeld worden.
Zicpifezec, 31 Januari. Gisteren avohd w
.eeling
hier de vierde openbare Volksvoordracht
ien ziji?