V er. oofdea en van een aanzienlijke schare der i lking den indruk gegeven, als had de bevolking Atjeh zich thans onderworpen. Mij dunkt dat Kxnid'aT zoowe^ a*s e^ers Nederlandsche Regeering in regel van verdraagzaamheid jegens alle gods- E(iensten moet huldigen. I Wij verlangen ook niet dat de regeering tl indelend optrede als zendeling, maar de ïuin- ehtincr in 1838 betoond, waar het geldt de jvangelieverkohdiging onder Mohammetanen, is nog niet verbeterd getuige de handeling Van generaal van der Heyden in het afgeloopen jaar, nu opnieuw door den minister verdedigd. Deze generaal heeft als hoogste regeeringsper- v80on het volle gewicht der regeering in de ischaal gelegd ten gunste der in bijna geheel onze Oost met ijver gedreven Mohammetaansche -zending. Van de zijde der zendingsvrienden wordt heel goed beseft dat controle over de zende lingen noodig is. Daarvan weet Ds. L. J, van Ilhijn mee te praten, die jaren geleden eene inspectiereis in Indië ondernam, en zeer vele zendingsposten bezocht. Dat gevoelt Ds. J. A. Schuurman, die al het mogelijke doet om het uitgangspunt der zending in Indië over te brengen, en daarin door de meeste zendings vrienden in Nederland wordt gesteund. Het is intusschen de vraug of de te Delft opgeleidde „ndische Ambtenaren ook dadelijk volkomen net Indische toestanden vertrouwd zijn, en nog jrooter vraag is het of zij zooveel van het christendom weten als de zendelingen weten Tan de belangen der inlanders. Merkwaardig is de verklaring des ministers, lat de zendelingen dikwijls de vertrouwelingen Ier bevolking zijn» - Meer dan eens is opgemerkt dat de Javanen, e meest beschaafde inlanders dus, door elkan- er in ontwikkeling gelijk staan met een Euro- reesch kind van 9 jaarin de buitenbezittingen de Minahasse natuurlijk uitgezonderd -aan de inlanders veel lager. Daarentegen zijn "iu landers zeer geslepen als 't op het door- onden van iemands karakter, en 't verbergeu L n eigen gevoelens aankomt. Het pleit dus at weinig voor de zendelingen, dat zij zoo de I irten weten te winnen, terwijl de neutrale I nbtenaren in den regel niet als vaderlijke i enden worden beschouwd. I Verwijt de minister aan de zendinggenoot- I «lappen dat zij van Nederland 'uit de zending sturen, het bestuur onzer bezittingen van 1 itavia uit laat ook nog genoeg te wenschen I Om eens bij den heer Laging Tobias te L ven. Deze heer was assistent-resident in V hartje van Sumatra, waar hij de bevolking I .d leeren kennen, en haar iu toenemende I ite nuttig had kunnen zijn, terwijl hij de Neder- dsche belangen voorstond. Maar ziet, hij >rdt bevorderd en overgeplaatst naar Ternate B de Molukken, een kleine 500 uren van zijne ige standplaats, onder eene heel andere be- ving. 't Is niets om van een Middelburgsch gemeester een Noordhollandsch commissaris B konings te maken, maar als de heer B!- orer nu eens naar 't andere eind van Ij £schland of te midden van Hongaren of B en gezonden was? B )e Indiërs worden door Nederlanders gere- maar opgeleid tot hooger, opgevoed tot n eener geordende maatschappij wordeu zij De zendeling blijft op zijn post, leert het j en zijn taal kennen, maar de overheids- kennen nauwlijks iets van hunne WLe omgeving of zij worden overgeplaatst, ^^met. verlof, om later in een heel ander ^Ber als uit de lucht te komen vallen. dan de heer Lagiug Tobias maar kort in de Molukken toen hij de Utrechtsche zendelingen beoordeelde, en op zijn vorige standplaats was hij niet in de gelegenheid met hen kennis te maken. De uiinister zelf levert ons overigens het voorbeeld hoe de regeeriug over den godsdienst in Indië denkt, bij al de mooie woorden van j> bondgenoot van 't gouvernement", van be treurde onverschilligheid" prijst hij de ver draagzaamheid" van generaal van der Heijden en diens overbuigiug naar het Mohammetisme als een der grootste bewijzen van diens takt. Middelburg, 19 Januari 1880. Wij hebben gelezen het regeeringsantwoord op het verslag der Eerste Kamer over de algemeene beschouwin gen betrekkelijk de Staatsbegrooting en de verslagen dier Kamer over de verschillende hoofdstukken. Wij meenen te kunnen volstaan met te zeggen, dat de regeering, wat de algemeene politiek, fiuancieële en economische beginselen betreft, geheel handhaaft hare vroegere verklaringen. Grondwetsherziening kan eerst dan aan de orde komen, wanneer de algemeene volks overtuiging die noodzakelijk maakt, en zeker niet voor dat gewichtige, dringende belangen zijn behartigd. Wat de financiëele politiek betreft, naast spaar zaamheid mogen de uitgaven voor groote openbare werken niet worden nagelaten. Op versierkiug van de middelen blijft de regeering bedacht. Een leening is vooreerst niet noodig. Maar een rentebelasting zal worden voorgedragen en inmiddels schijnt men ook weder op Indische baten te mogen rekenen. Blijkens de afdeelingsverslagen is er o. a. veel over het onderwijs van gedachten gewisseld, doch heeft de meerderheid op krachtige en spoedige uitvoering van de nieuwe school wef aangedrongen. Onderscheiden leden betuigden hun instemming ruet de verwerping van den post voor den Rotterdamschen waterweg, omdat aan het gelukken van dit werk ten slotte toch moet gewanhoopt worden. De minister van binnenlandsche zaken heeft de heeren Van den Bergh, Cuijpers, Gosschalk en Gugel, die vroeger leden waren van de opgeheven commissie van adviseurs, opgedragen de regeering voor te lichten omirent het ondeiLoud van monumenten enz. Zij zul len daartoe verslag uit moeten brengen over de deug delijkheid der uitgevoerde herstellingswerken, telkens voor dat de toegestane subsidiën worden uitbetaald. Onder goedkeuring van Z. M. den Koning is de hoofdcommissie voor de onder de hooge bescherming van IIII. MM. den Koning en de Koningin staande verloting van voorwerpen van kunst en smaakten be hoeve van de noodlijdenden door den watersnood van 1880, te houden in de Gothische zaal te 's Ilage, samengesteld uit de heeren Mr. R. J. graaf Schimmelpenninck tot Nyenhuis, lid van de Tweede Kamer; luitenant-Generaal Verspijck, adjudant-generaal des Konings; O baron van Wasse naer van Catwijck, lid van de Tweede Kamer; Mr. W. M. baron Du Tour van Bellinchave, oud-lid van den Gemeenteraad van 's-JIage;-D. Boer Jr., eigenaar van den grooten koninklijken Bazar; H. L. van Hoog straten, boekhandelaar; Herman ten Kate, kunstschil der; J. Stam, lid van den Gemeenteraad te 's-Hage; Mr. A. Q. Krayenhoff van de Leur, procureur bij den Hoogen Raad; J. van Lith Jr., architect; ridder De van der Schneren; J. G. Smits, kunstschilder: J. P. van Stockum, boekhandelaar; Mr. D. Polak Daniels, thesaurier en lid der Commissie van 1861; J. Vis ser Jz secretaris der voonnalige Commissie; E. Jas, commies bij het Departement van Marine. De telegrammen met vooruitbetaald antwoord zul- en voortaan worden afgeleverd in omslagen, voorzien vau de aanwijzing „antwoord betaald." Over 1878 is de som van f 1858,75 aan het rijk vervallen, we gens gedurende dat jaar öuingewisselde kasaanwijzingeu. Benound tot controleur der directe belastingen te Rosendaal de heer A. Schindler thans te Middelburg, en tot commies der directe belastingen te Middelburg de heer W. Verheyen, te Nijmegen. Het Wageningsch Weekblad spreekt op de volgende wijze over de verkiezing van den heer Donuer te Leiden Dat deze uitslag ons bijzonder verblijdt, behoeven we niet te zeggen. We achten den lieer Donner alles zins geschikt om onze belangen in de Kamer te be hartigen en we-wenschen hem toe, dat hij de eervolle plaats nog tal van jaren moge bezitten. De Heer zij ook in deze zijn sterkte Maar er is nog een andere reden, waarom wij ons over zijn verkiezing verheugen. De heer Donner is zg. afgescheiden. En wie zich herinnert aan hoevele one dele aanvallen de chris. gereformeerden steeds bloot stonden, bemerkt zeker met ons met dankbaarheid dat 't tijdperk van verguizen van hen, die niet tot de „groote kerk'* behoorden, nu voorgoed afgesloten is. Want al is de heer De Jonge, die insgelijks afgeschei den is, jl. zomer tot lid der Kamer Genoemd, hij had voor dat hij aftredend lid was. (Jok is hij een Zeeuw eu dus in zijn provincie gewild. De heer Donner daar entegen was „algescheiden* predikant geweest en had noch provincialisme noch adelijke afkrmst tot zijn steun. Toch is hij benoemd bij tie eerste stemming, en dat niettegenstaande de zoon van den overledenen Jhr, Van den Berch van Heemstede, die in hoofdzaak d& richting vau zijn vader volgt, mede candidaat was. Eene vergadering der Amsterdamsche KanaalmaaW schappij waarin, naar men meende, een besluit zou vallen betreffende de overgave aan het Rijk, is ver daagd tot 20 Februari. De Amsterdammers waren niet zeer gesticht door het aanbod der regeering. Zij meenen dat het Noord- zeekanaal, een gelukkig geslaagd werk, ten algemeene» nutte, door het Rijk moet beheerd worden, en dat Int de regeering niet past een aanbod te doen dat op zoo, groote geldelijke schade voor de aandeelhouders uitloopt. De regeering meent echter dat het werk niet is voltooid, dat de financieële vooruitzichten niet zoo gunstig zijn, dat de kosten der exploitatie kunnen ge dekt worden. Men meende het kanaal zou 27 mil- lioen kosten, thans kost het reeds diep in de veertig, de inkomsten bedroegen twee ton gouds, de uitgaven acht ton. Bovendien het zal de vraag zijn of het loopzand uit de haven te houden is. De regeering zegtwilt ge verkoopen, zoek kooper, ik wil slechts tegemoetkoming geven. De heer H. Pierson, in de Sprokkelaar de brochure van den heer Oppedijk besprekend, zegt „Er zijn gemeenten in Friesland, waar ingezetenen, op een jaarlijksch inkomen van f 1400 geschat, niet meer of minder dan f 210 aan belasting hebben te betalen, alles natuurlijk tot verheerlijking van het openbaar onderwijs, want 4 5 daarvan wordt daartoe besteed. Had men nu nog waar voor zijn geld, men zou zich dit kunnen getroosten, maar al zwaarder druk om niets te bereiken dat naar vooruitgang zweemt, is toch een drijven waarvoor men zeggen moet dat alle grond van rechtmatigheid ontbreekt. Waar moet het heen met een volk dat aldus geschoren wordt ter wille yan een theorie, een liberaal leerstuk, telkens in tegenspraak met de feiten den volke opge drongen?" Is deze berekening juist, dan betaalt men in zulke gemeenten 12 ten honderd van zijn inkomen van f 1400 toch al voor een fatsoenlijk man bitter weinig om van te leven alleen voor het openbaar onderwijs, voor de secte-school der modernen. Hoe nu als men gewetenshalve van dat onderwijs voor zijn kinderen geen gebruik kan maken en nog eens die som van f168 'sjaars voor 't christelijk onderwijs moet bijdragen? Of stel die kosten op f100, dan houdt zoodanig iemand van zijn inkomen van f1400 slechts f1090 over. E11 dan durven de heeren Van Weede en anderen nog te zeggen, dat de schoolkwestie slechts een geldkwestie is Zaterdag is de spoorwegdienst tusschen Utrecht en Boxtel volgens ie gewone diensturen hervat. Aangezien echter op de sectie Hedel's Bosch wegens den toestand der kunstwerken zeer langzaam moet worden gereden, zijn de aansluitingen niet ver zekerd. Zicrikzec, 17 Januari. Vrijdagavond werd alhier de derde openbare volksvoordracht gehouden. Als spreker trad op de heer W. Beck over Het Chris telijk onderwijs. Na in korte trekken eene beschouwing te hebben geleverd over het schoolwezen in de eerste eeuwen van het Christendom, weidde spreker meer in 't bij zonder uit over de monniken met hunne klooster scholen, over Karei den Groote en zijne pogingen tot bevordering der volksbeschaving in Christelijken geest en over de Broeders des gemeenen levens en hunne fraterhuizen. Langen tijd stond spreker stil bij Luther en diens groote beteekenis voor de volks school hoe deze vooral het christelijk element in het onderwijs op den voorgrond heeft gesteld. Vervolgens toonde spreker den invloed .aan, dien de godsdienst op de kunst heeft gehad, en haalde als voorbeelden aan „Het laatste Oordeel van Michel Angelo", „De Goede Vrijdag van Paul de la Roche" en „De kruisdragende Christus" van onzen landgenoot Ary Scheffer. Vervolgens de opvoeding in huis en schoolhoe zegenrijk het voor de kinderen is, als ouders en on derwijzers elkander de hand reiken in het opvoeden der jeugd, en hoe ongelukjdg het vaak voor de kin deren was, als de een afbrak, wat de andere opbouwde. Met een enkel woord sprak de heer B. ook nog over de onmogelijkheid van het zoogenaamd neutrale onderwijs hoe elke onderwijzer onwillekeurig zijne persoonlijkheid op de kinderen afdrukt, en neutraal dus zooveel verschillende beteekenissen moet hebben, als de neutrale onderwijzers verschillende geloofsbelij-

Krantenbank Zeeland

Het Zuiden, Christelijk-historisch blad | 1880 | | pagina 2