IV. o47.
Dinsdag* '20 Januari.
18&
1
HET ZUIDEN
(MRISTiLIJ HISTORISCH BLAD.
Verschijnt eiken M.\a.»tdajg, Woexsda.6 en Vrijdag- j
avond ten 8 ure, behalve op Christelijke feestdagen
Prijs per drie 11vandioN franco f 1,50.
Enkele uo romers- 0,05.
Uitgever:
P. G. WIJTM A.1S,
te
MIDDELBURf}.
Prijs der Advertenwën:
Per regel 15 ets.; Familie-berr' .en van 1
regels ƒ1,Iedere regel meer 15" cents.
Liefdegaven 10 cents per regel.
ZtiliDUG U OPliiM.
r.
Over deze beide onderwerpen heeft de heer
Ebufc in de Tweede Kamer gesproken op eene
wijze, die vermelding en dank verdient. Hij
waarschuwde den minister van koloniën niet
te vergeten dat het land, vanwaar het bestuur
over onze overzeesche bezittingen uitgaat, is
•het christelijk Nederland.
Nederland in het laatst der 16de eeuw, ten ge
volge van den Christen-heldenstrijd uitgeput, krach
teloos maar reeds in het begin der 17de eeuw,
door hetgeen het verwierf in de andere werelddee
len, rijk en inagtig geworden. En daar gezegend,
omdat het in den aanvang trouw was en opdat het
voortdurend trouw zou blijven aan het gebod des
Heeren „gij zult mijne getuigen zijn tot aan het
uiterste (Lr aarde".
Reeds in den aanvang der 17de eeuw, verhaalt
ons Valentijn, werden meer dan 100,000 inboorlin
gen tot het Christendom overgehaald. Het Moham
medanisme had nog geen diepen wortel geschoten
de toekomst was hoopvol. Maar die hoop is be
schaamd geworden. Nederland heeft de weelde niet
kunnen dragen Nederland heeft de behartiging van
het hoogste doen wijken voor de behartiging van
Ktet stoffelijke. Het ontbrak dan ook in die 17de
eeuw niet aan hoogere wenken. Op één jaartal te
wijzen, op 1672, is reeds genoeg. In datzelfde jaar
schreef Baldaeus uit Ceylon„Wanneer het zoo
voortgaat en Nederland vergeet zoo zijn plicht om
trent Hem, die Nederland dat schoone bezit heeft
geschonken, dan zal hel ons gaan als den Portuge
zen en wij zullen van hier worden verjaagd."
De vervulling van die profetie, Mijnheer de Voor
zitter, is u uekend.
Nederland is niet alleen beroofd geworden van
Ceylon, maar heeft tot twee malen toe al zijne be
zittingen verloren. Nederland zelf is voor een tijd
uit de rij der onafhankelijke volkeren geschrapt.
Toen die onafhankelijkheid is terug geschonken
en Nederland wederom in liet bezit kwam van ko
loniën, was der vaderen koloniaal Departement dei-
vier werelddeelen Azie, Amerika, Afrika en Austra
lië, terug gebracht tot een ingekrompen bezit in
6lechts twee werelddeelen.
Is Nederland wijzer geworden door die onder
vinding Heeft het op andere wijze getracht het
beheer te voeren, meer met het oog op het hooge
re, minder met het oog op het stoffelijke Wanneer
wij de cijfers nagaan, en die vergelijken met Valen-
tijn's opgave, dan ziet het er bedroevend uit.
Het getal Christenen op Java bedraagt volgens
de laatste Regeeringsbescheiden 7400. Het getal Eu
ropeanen werkelijke en ftaam-Christenen be
draagt 28.000. Te zamen een getal van 85.000, een
500ste deel nog maar van Java's bevolking. Heeft
Nederland dan nu op andere wijze getoond hart
te hebben voor de zaak des Christendoms Heeft
het de banier (les Evangelies, des Christendoms hoog
verheven Ik geloof het niet. Het feit 1) ons laatst
1) De eerste steenlegging van een Mohammetaanschen
tempel te Aljeh, en de rede door generaal v. d. Heyden
bij die gelegenheid uitgesproken.
door mijn vriend en geestverwant uit Middelburg
medegedeeld inderdaad niet liet èerste toont
met menig ander eene ongevoeligheid aan, een
gemis van besef van de éénige waarde des
Christendoms en van wat den Christen past.
Eigenlijk ontbrak dat besef althans bij de
meerderheid ten allen tijde. Misschien is er
in het begin van het herwinnen ónzer koloniën een
betere geest geweest, maar het heeft kort geduurd.
Ik herinner mij dat in 1823 mijn oudste broeder,
na de expeditie van Palembang hier voor zijne gezond
heid teruggekeerd, een brief ontving van een Arabisch en
vorst Pangheran Said Hassan, met wienhij tijdens zijne
'missie Op Borneo werd bevriend. Deze schreef hein:
„Onder Me Europeanen die ik heb le'eren kennen,
zijt gij een der weinigen, die mij hoogachting en
genegenheid hebben ingeboezemd. Och, kom toch
over tot onzen Moharamedaanschen godsdienst, de
Europeanen zijn toch zoo weinig gehecht aan den
hunnen." En in 1838, toen de zendeling Gericke hier
overkwam om zijne Bijbelvertaling aan het Bijbe1gei
nootschap te onderwerpen, bracht hij mede een Bijbel
van Houbraken, met aanteekeniugen op iedere'plaat van
de hand van den Keizer van Solo, ten bewijze dat
men op Java niet bevreesd was voor de heilige
boeken. Hij verzocht verlof om op zijne scholen in
de Vorstenlanden dien Bijbel als leesboek te ge
bruiken. Mijn vriend Groen van Prïnsterer en ik
trachtten dat verzoek te ondersteunen. Het antwoord
was dat wanneer het hier Heidenen gold men dan
zeer gaarne daarin zou toestemmen, maar nu het
betrof Mohammedanen, die éénen God en éénen
Vader met ons hebben, het gebruik des Bijbels óp
de scholen onnoodig en onraadzaam toescheen.
Heeft dan de Nederlandsche Staat en de Euro-
peesche bevolking (want het is ons aller taak, niet
die der Regeering alleen) op het maatschappelijk
leven van den Javaan een heilzamen invloed uitge
oefend P
Wat heeft nu de minister hierop geant
woord?
De geachte spreker uit Leiden heeft zich ook
beklaagd over den geringen vooruitgang van het
Christendom in Indië en herinnerde, dat bij Valen
tijn reeds in het begin der 17de eeuw sprake was
van 100,000 Christenen. Het doet der Regeering
leed, dat de pogingen die door bijzondere vereeni-
gingen worden aangewend, geen beteren uitslag heb
ben, maar de geachte spreker zal toch wel evenmin
als die uit Gorinchem 2) verlangen dat de Regeering
handelend in die zaak optrede.
Over de redenen waarom het werk der zendelin
gen zoo geringe resultaten oplevert, zou ik ongaarne
mijn gevoelen willen zeggen, omdat de gegevens
die omtrent de verschillende streken mij ten dienste
staan, niet geheel volledig zijn. Maar er zijn toch
gegevens, en mij dunkt, dat de geachte spreker,
indien hij zicli wendde tot den secretaris van de
Utrechtsche Zendelingen-vereeniging, o. a. eene
hoogst belangrijke mededeeling zou vernemen van
den toenmaligen resident van Ternate, den heer
Laginsr Tobias, waarin de redenen worden opge-
geven waarom in sommige opzichten de zendelingen
falen. Die redenen zijn, als ik mij wel herinner, in
2) De heer Keuchenius.
de eerste plaats, dat "men bij de uitzending vai
zendelingen niet genoeg let op algemeene ontwik
keling, en in de tweede plaats dat de zending
bestuurd wordt ran hier uit, en dat niet ir
Indië een chef aanwezig is die het noodigt
toezicht en controle uitoefent. Dit zal dan ooli
wel de reden zijn dat op sommige plaatsen di
inlandsche Christenen juist niet het vóorbeelc
geven van nauwgezette plichtsbetrachting en goedei
wandel, en dat in enkel go westen de gewestelijkt
besturen nog al last he^b^n van die inlandscht
Christenen, die zich door hu: wergang tot he
Christendom boven de inlandsche bevolking geplaats
achten. Maar ik moet met kracht opkomen tegel
de voorstelling van den geachten spreker uit Gorin
chem, als of de zendelingen van de gewestelijke be
sturen tegenwerking ondervinden. Sedert jaren i
daarvan geen spoor, en onder het bestuur óok va
dezen GouverneurGeneraal gaan de gewestelijke be
sturen uit van het beginsel, reeds eenmaal door mi
in deze Kamer verkondigd, dat de zendelingen moe
ten worden beschouwd als de bondgenooten van he
Gouvernement. Maar wat gebeurt en daarvan zo'
ik voorbeelden kunnen noemen. De zendelingen zi
dikwijls de vertrouwelingen van de bevolkb,^1;./
gaan dagelijks met haar om. En wanneer nu dj
bevolking met dikwijls 26er ongegronde 'k«..p_Icï
komt, wie spannen zich dan voor die klachten
Wie beschuldigen het gewestelijk bestuur De zei
delingen zij maken met hunne ongegronde grieve
dikwijls de taak van het gewestelijk bestuur ze€
moeielijk. Ik geloof dan ook dat men wel voo'
zichtig mag zijn met de berichten uit die vei
streken, en ik meen vooral aan de vrienden d
zending den raad te moeten geven ora een ze
vertrouwd persoon met het toezicht in Indië té bi
lasten en dien als chef te doen optreden om ov<<
de zendelingen een zekere controle uit te oefenen
Onverschilligheid op godsdienstig terrein, do<
den geachten spreker uit Leiden verhaald, wor
door de Regeering betreurd. Zeker gelooft zij d
het krachtigste raiddel tot bekeering van de inlam
sche bevolking zou zijn het voorbeeld van geheeh
beid van de Europeanen aan hunne godsdienst.
Ten slotte wensch ik een enkel woord te wijd<
aan hetgeen is gesproken bij de algemeene beraa<
slaging over de Staatsbegrooting omtrent de Ind
sche onderwerpen.
In de eerste plaats was er geen reden voor
verontwaardiging van den geachte afgevaardigde i
Middelburg omtrent de reden van den generaal v
der Heyden, bij de eerste steenlegging van dé m
sigit in Atjeli. De geachte afgevaardigde gewaag
van Heidenen en Mohammedanen, beiden zeer v«
schillend. Heidenen waren niet tegenwoordig, v
Mohammedanen, en de Mohammedaansche god
dienst stemt althans in één opzicht overeen met'
Christelijke. Dat op den bouw van dien tempel
zegen van den Allerhoogste werd ingeroepen he
mij geenszins verwonderd, en ik acht die eer^
steenlegging een der grootste bewijzen van den;
van den generaal van der Heyden en v-i'li-
gewicht der uitkomsten door hem verkreger^ el
alleen in Atjeh, maar ook te Padan<-
plechtigheid in tegenwoordig van eeiy*.