GRRISTILUI-RISTORISCR BLAD. üiiisdao* ld Januari. "fV.v: TtOltdC gitlJMÏ l rme .V d 44. T ZUIDEN, Verschijnt eiken Maandag, Woensdag en Vrijdag avond ten 3 ure, behalve op Christelijke feestdagen Prijs per drie maanden franco1,50. Enkele no miners- 0,05. Uitgever P. O. WIJTMAN, TE MIDDELBURG. Prijs der Advertentiën: Per regel 15 ets.; Familie-berichten van 16 regels ƒ1,Iedere regel meer 15 cents. Liefdegaven 10 cents per regel. Wij, Zeeuwen, zijn bijkans de koude Decem bermaand met hare hoopen^ sneeuw en hare dikke ijsschollen vergeten't is of met het oude jaar ook de winter is voorbijgegaan, en met het nieuwe alles anders geworden is. Elders stroomt daarentegen door de rivieren, die talrijke aderen onzes vaderlands, overvloedig en overvloeiend nog veel dat aan die maand herinnert, en doordringt tot in huis en haard. Zoomin het gewenscht is dat de koude en hare gevolgen diepe sporen nalaten in den va- derlandschen bodem, zoozeer is het gewenscht dat de herinnering niet verloren ga aan de warme woorden, aan de bezielde taal, in die zelfde Decembermaand gesproken door verte genwoordigers onzes volks. Drongen die door tot vele huizen en harten, ook waar men ze niet wenscht, werden daardoor eens hardnek kig verdedigde dijken en dammen aangetast, het zou een zegen zijn. In alle bladen onzer partij is met 7eel lof gesproken over de rede van den heer Mackay, maar 't geeft niet veel als onze lezers nu ook Zeggen: die mijnheer moet een warm voorstan der onzer zaak, een flink spreker zijn. 'tls beter dat hetgeen hij sprak zijn weg vinde onder ons volk. Hij sprak in aansluiting aan de rede van den heer Lohman, door ons de vorige week besproken, daarin meende hij onze grieven vol doende uiteengezet, en hij wilde bewijzen leveren. Tevens wilde hij het verwijt ontgaan van be wijzen te leveren die uit onzen koker komen, en daarom al dadelijk bij de tegenpartij ver dacht zijn. Zie hier in zijn eigen woorden de stelling, welke hij ging bewijzen: Hoewel wij erkennen, dat er openbare scholen zijn alwaar onderwijzers gevonden worden vooral onder de oudere aan wie wij de opleiding onzer kinderen zouden durven toevertronwen, beweren wij dat daar tegenover staat, dat een groot en steeds grooter wor dend gedeelte, vooral onder het opkomend onderwij zersgeslacht, hetzij apostelen van het ongeloof zijn, hetzij voortplanters van moderne beginselen, mannen, die op hunne plaats zouden zijn in eene secteschool der modernen. Als getuige roept hij op de moderne predi kant van Maanen, die reeds in 1875 schreef, en sedert zal het er niet op verbeterd zijn: „Eet is bekend genoeg dat onder de aankomende hulponderwijzers hoe langer hoe meer worden aange troffen. die zich sieren met het modekleed der openbare verachting van allen godsdienst. Hier een kwasterig heertje, dat zijn uiterste best doet door allerlei be weringen aan de gemeente te toonen, dat dominé's preek voor hem niets te beteeken heeft, terwijl hij in 't voorlezersbankje dient te blijven zitten, omdat hij voor een keer, wat wel eens meer het geval is, I a raison van 50 cents, de taak van den voorzanger vervult. Ginds een dito exemplaar, dat de kerk alleen bezoekt, als hij zijne gaven op het orgel kan doen hooren. Elders minder ploetige verschijnselen, maar al te zeer geneigd om als neuswijze theologantjes van het „ongeloof" dienst te doen in allerlei kringen, waar zij nuttiger werkzaam konden zijn." Gaat het mijne medeleden als mij, dan komen ons dit lezende een of meer personen voor den geest, wier portret wij duidelijk in deze beschrijving meenen te herkennen. Indien dit ware geschreven door een orthodox predikant, dan zou als verzachtende omstan digheid gepleit worden dat men het dien menschen niet al te kwalijk kan nemen dat zij zich vervelen, terwijl zij v gedwongen zijn de verkondiging bij te wonen van allerlei ongerijmde stellingen en oudwijf- sche fabelen. Maar het is hier een verkondiger der nieuwe leer die spreekt, een man die op de hoogte is der wetenschap, en deze is het die het noodig oordeelt zulk een streng oordeel uit te spreken. En dat treft niet dezen of genen persoon, zpaar- raakt den stand in het algemeen. Men treft ze „hoe lan ger hoe meer" aan, zegt hijhet is daarbij geen onbekende zaak, maar eene zaak die iedereen kent, die van publieke notorieteit is, geheel in overeen stemming met het oordeel vsn professor van Ooster zee. Deze Minister van Binnenlandsche Zaken heeft daar echter niets van opgemerkt in zijne ambtelijke loopbaan. Dat tevens een groot deel der openbare onderwijzers de behulpzame hand biedt aan de verspreidiug der moderne kerkelijke ideeën onder de jeugd, kan niet weersproken wordendit feit is, zou ik bijna zeggen nog van grooter publieke notorieieit. Verder neemt de heer Mackay tot getuige de liberale bladen: Nieuwe Rotterd. Courant en De Vrijheid, 't laatste blad orgaan der moderne afgescheiden gemeenten. Ik herinner er aan hoe eenigen tijd geleden in eene vergadering te Amsterdam gehouden, waarvan ik het verslag heb gelezen in de Nieuwe Rotterdamsche Couranty eene vergadering van modernen, de opmer king werd gemaakt dat het misschien voor de moder nen gevaarlijk was om hunne kinderen te sturen naar een orthodox predikant ter catechisatie, omdat zij dan wellicht te veel gewonnen zouden worden voor de orthodoxie. Neen, werd er geantwoord, vreest daarvoor niet, daar zorgt de openbare school wel voordeze maakt wel dat het geloof wordt gedood. Ik neem deze gelegenheid waar om hier' tevens te doen opmerken hoe weinig vrucht de liberalen zelf verwachten van éér uur godsdienst onderwijs per week, hoewel zij het ons willen doen voorkomen dat daardoor al onze bezwaren tegen cT& openbare school zijn wreerlegd. Dat de openbare school medewerkt tot en de hand biedt aan de verspreiding moderne begrippen, kan blijken uit hetgeen het weekblad De Vrijheid, geredigeerd door moderne predikanten, zegt in een van zijne laatste nommers„Wij zijn er innig van overtuigd, dat voor de handhaving en voortplan ting van het liberale beginsel op godsdienstig gebied van de openbare school het meeste heil te wachten is, en zien dus in haar en in allen die voor haar in de bres springen, medestrijders voor de zaak, die ons boven alles ter harte gaat." Het wordt wijders door de moderne erkend dat de onderwijzers de personen zijn, die met succes de moderne leer op de openbare school verkondigen. Heeft minister Six »in zijne ambtelijke loop baan" zooveel goeds van de staatson der wijzers waargenomen, ook daar volgt de heer Mackay hem, wijzende op iets dat tijdens zijn bestuur te Middelburg is gezegd. In eene toespraak, die eenige jaren geleden ge houden is in de hoofdstad van het gewest, waar de tegenwoordige Minister van Binnenlandsche Zaken gedurende eenige jaren zulk eene eervolle betrekking heeft hekleed, werd door een zeer modern predikaüt aan zijne gemeenteleden op het hart gedrukt onj toch vooral te zorgen dat de kinderen van jongs af aan goed bekend worden met de moderne begrippen, Waar dus de Minister er zich op beroept, dat hij in zijne ambtelijke loopbaan niets dergelijks heeft waargenomen, moet ik van mijne zijde tot de con clusie komen, dat hij ten gevolge van zijne drukke bezigheden niet in staat is geweest om met een groot getal van die onderwijzers kennis te maken. In het gewest, waar de Minister geweest is en dat hij nog niet lang geleden verlaten heeft, had hij waar* schijnlijk kennis kunnen maken met onderwijzers, die i niet beantwoordden aan het ideaal, dat hij zich ge maakt heeft. In eene op eene onderwijzersvereeniging in de pro» vincie Zeeland gehouden toespraak wordt onder an- 1 dere gezegd, dat er veel overdrijving en leugens in den Bijbel gevonden worden terwijl de spreker verder tot de conclusie komt, dat de wetenschappelijk v gevormde man dus in de eerste plaais de onder- wijzer zich geheel moet scharen aan de zijde vaq den grooten Darwin. Wanneer de liberalen de oogen willen openen rondzien, zullen zij werkelijk zien, dat onze onder- ij wijzersstand niet zoo gunstig moet beoordeeld worden u als de Minister heeft meenen te moeten doen voor- komen. De minister moge al zeggen dat het school- ,i toezicht waken zal tegen overtredingen van i! onderwijzers, zeer duidelijk wordt aangetoond |J dat zulk toezicht zoover gaat als 't voeten j. heeft. ij lk wil onderstellen dat het schooltoezicht in deze II zijn plicht doet, maar ik moet ten eerste opmerken, t dat vele aanmerkingen die wij hebben niet zouden fl gedeeld worden door het schooltoezicht, omdat zij veeleer den schoolmeester gelijk zullen geven, daai' zij volkomen homogeen zijn met den man en dus meenen dat hij een goed werk gedaan heeft. Ik wil echter den Minister vragen: of het wel zoo gemak- S kelijk is eene aanklacht in te dienen P Het geldt niet 1 altijd een bepaald feit, een bepaald gezegde, eene pertinente uitdrukking, bijv. eene godslastering. Het is mogelijk daarop eene aanklacht te baseeren. A Wij hebben laatstelijk in de. dagbladen gelezen, d tf zich een zoodanig feit te Leiden heeft voorg .W p maar ik weet niet of die onderwijzer is gestraf rif ell-, al is er een bepaald feit, dan is het bewijs* tijd even gemakkelijk, omdat men in rijr 1 I

Krantenbank Zeeland

Het Zuiden, Christelijk-historisch blad | 1880 | | pagina 1