BUIT E N L A NI). HANDELSBERICHT! zich hierbij schromelijk aan het been. Niettegenstaande de pijn had hij zich nog naar den Singel weten voort te slepen, maar moest daar bljjven liggen. Toevallig komt P. lJeijs, brigadier der rijksveldwacht, daar voorbij, wien hij voorgaf schippersknecht te zijn en met zijn vaartuig aan de gasfabriek te liggen. Ge holpen door een ander persoon, brengt de brigadier hem naar het schip, maar de schipper herkent hein niet en wil hem niet innemen. Daar bet duister -was riep men om licht en zag toen den persoon in gevangeniskleeren hij bekende thans uit de cellulaire gevangenis ontvlucht te zijn, -waarop natuurlijk de veldwachter hem naar zijne vroegere verblijfplaats terugbracht. Daar gekomen werd hij onmiddellijk onder heelkundige behandeling gesteld. üe werkzaamheden aan de gezonken stoomboot City of Brussels, bij Hoedekenskerke, zijn wegens den ijsgang gestaakt. Er is dezer dagen in de Nederlandsche dagbladpers heel wat geschrijf geweest over eene reis naar Peters- burg, ondernomen door jhr. de Oasembroot, oud-zee officier en lid der Tweede Kamer. Nadat men eerst de meening had geuit als ?ou hij met een particu liere zending door Z. M. den Koning belast zijn, bleek later dat het doel zijner reis slechts het by .vonen was van een feest der ridders vau St. George. Gisteren had bovengenoemd feest plaats, en om als 't ware openlijk tegenspraak te leveren aan alle iu den laat- sten tijd loopende geruchten, wijdde de Czanr de eerste toast aan deu oudsten van de ridders van St. George, zijn ouden vriend keizer Wilhelm. Spanje beeft, gelijk men weet, eene koningin maar mankeert thans een ministerie. Er schijnen niet velen belust te zijn om de zware regeeriugsiaak in Spanje op de schouders te nemen, want reeds onderscheidene hekende mannen op staatkundig terrein zijn geroepen om een ministerie 9amen te stellen, tot heden hebben echter nog allen die taak afgewezen. Indien men denkt aan den reeds jaren durenden opstand in Kuba, Spanje's Java, en aan de woelingen, zoowel als de armoede in het moederland, dan is waarlijk de taak niet uit lokkend. In Belgie wil het ministerie een onderzoek instel len naar de werking der nieuwe onderwijswet. De heer Malou, leider der oppositie opperde eerst dit plan. Het ministerie nam het over. Parlementaire commissiën zullen indien het voorstel aangenomen wordt zich naar de verschillende gemeenten be geven, met het recht onder eede afgelegde verklaringen van door haar opgeroepen personen te verzamelen. Ondanks felle koude en hevige sneeuwstormen wordt Engeland en Schotland voortdurend bereisd door de hoofden der liberale partij, om het conservatieve ministerie Beaconsfield de meerderheid te ontrukken. Van Gladstone hoorden we reeds menigmaal. Een ander bekend liberaal staatsman, Forster, is hem op gevolgd om de conservatieven in hun beste districten te bestoken. De Grondslag van het Christelijk geloof. De Grondslag van het Christelijk ge loof door J. H. L. lloozemeijer. Amsterdam, Höveker Zn. Prijs f 0,60. (Ingeb. f 0,90.) Niet dit, dat in onzen veelbewogentijd velen zich van den godsdienst afkeeren is, naar onze mee ning het treurigst teeken voor wie naar „treurige tee kenen" zoekt; maar dit, dat zoovelen zulks doen zon der den minsten ernst, zonder eenig onderzoek. „De tijd behoeft niet meer aan te breken", zoo schreef in 1871 de heer Busken Huet „dat al wat den tijdstroom volgt de resultaten der moderne critiek zal overnemen, en den aangebeden Christus aan de achterblijvers la ten zal." Zonder in discussie te treden over deze uit spraak, houden we 't er voor dat ééue uitdrukking ia dezen zin zeer juist is al wat den tijdstroom volgt „neemt" gezegde „resultaten der critiek eenvoudig „over." Vroeger gold nog altijd min of meer dat men, om in een proces uitspraak te doen, althans iets van de actestukken moest kennenin onze dagen heeft het „denkend" deel der natie in het proces tegen het Christendom eenvoudig uitspraak gedaan zonder van de stukken te hebben kennisgenomen. Wij weten het wel dat niet iedereen in de theologie kon studeeren, en dat zulks noodig zou zijn om „van deze stukken waarlijk kennis te nemen", maar 't is toch meer dan zonderling wanneer men op hoogen toon uitspraak komt doen, over zaken waarover de beoordeelaar niet kan medespreken zooder van de grootste onkunde de doorslaande bewijzen te geven. De Genestet zou voor eene vermeerderde editie van zijn „Jan Rap" waarschijnlijk stof kunnen vinden in onze dagen, en waarschijnlijk wel in iederen tijd want dat geslacht is nooit uitgestorven. En voor „Jan Rap" behoeti het Christendom waarlijk niet zoo erg te vreezen. Maar Jan Rap kan soms zoo hard schreeu wen dat menig eerlijk, maar niet zeer diepdenkend mensch, wel eens overschreeuwd wordt, en in het geraas „oversöhreeuwen" voor „overtuigeu" gaat houden. Wij gelooven dat dit bij welen het geval is. Daar zijn er niet weinigen die de bezwaren legen het chris telijk geloof op zoo hoogen toon, zoo breed hebben hooren uitmeten, dat zij huune schuchtere stem niet durfden verheffen, maar in de stilte teruggekeerd, toch ziehzelven hebben afgevraagd „of dat alles nu wel waar, nu wel waarlijk afdoende mocht hcetf.-n.Tegen over die vele stemmen vau buit. n behield ééne stem van binn-eu onvermoeid het woord, en onze waarlijk nadenkende vriend heeft ten slotte gezegd Hoor eens, wij zullen hierover toeh nooit tot zekerheid komen we zullen ons maar rustig onthouden vau verder onderzoek; wat waarheid is, de tijd of de eeuwigheid zal 't maar aioeteii leeren Wij willen wel erkennen dat wij het recht van deze redeneeriug nooit goed hebben kunnen toegeven. Stel dat. daa: op de plaats uwer woning twee bakkers zijn. I Niet meer dan twee. Maar nu wd het cngeluk dat over de hoedanigheid van het brood dat door deze bak kers geleveid wordt de gemoedereu zeer heftig verdeeld zijn. De een zegt dat, zoo ge van bakker A uw brood neemt, gij er de schadelijke gevolgen bepaald van zult bespeuren de ander beweert dat gij tegenover vrouw en kinderen niet verantwoord zijt wanneer ge hun het slechte brood van bakker B. voorzet. Wat zult ge nu doeu Zult ge zeggen dewijl ik zelf niet bevoegd ben om cii» brood te onderzoeken, zal ik maar iu 't geheel geen brood meer eten Ons dunkt dat geeu verstandig mensch zoo zal spreken. En zoo kunnen we dit op het voedsel der ziel met evenveel recht overbrengen. Wie openlijk of heimelijk zegt: „dewijl de geleerden over deze vraag verdeeld zijn, zal ik er mij maar iu 't geheel niet mede bemoeien, tot tijd en wijle zij eenstemmig den ken." zal op den duur gevoelen dat '9 menschen ziel door zulk eene redeneering misschien wel in slaap gesust kan worden, maar toch bij deze wijsheid niet leven kan. Op de velen die dit reeds ondervouden, heeft de beer Roozemeijer het oog gehad iu het werkje waar van wij de tite! hierboven afschreven. Hij houdt het er voor, en wij gelooven het met hem, dat daar naast „de vele degelijke werken waarin grondig en uitvoe rig rekenschap wordt gegeven van het geloof dat des christens levenskracht is" uog wel plaats overblijft voor een „kort geschrift dat op beknopte wijze en in eene voor elk verstaanbare taal, den hechten grondslag aantoont waarop het Christendom rust." Wij gelooven dat we verder mogen gaan, en zeggen dat dit weikje waarlijk toont eene bestaande behoefte te hebben begrepen, en een recht woord op de juiste plaats mag worden genoemd. Wij hadden voor zoo verre ons bekend is, in onze taal nog niets van dezen aard. Wij zijn niet ondankbaar geweest voor de Liefde's „Waarschijnlijkheid of zekerheid?" en zijn niet onbe- keud met Nelson's „Ongeloof". We laten deze zeer goede werkjes gaarne in hunne groote waarde. Maar we houden toch vol dat het pas verschenen boekje van OQzen stadgenoot door kortheid bij betrekkelijke volledigheid boven deze beiden uitmunt, en zijn hem daarom zeer dankbaar voor deze goede gave. We zouden ons te veel voorstellen indien wij meen den dat een ongeloovige door het lezen van des heeren R.'s boekje eensklaps van zijn ongeloof genezen zal zijn. Dit gelooven noch de schrijver, noch wij. Maar dit is het doel der uitgave geweestaan te toonen dat de zoogenaamd wetenschappelijke bezwaren tegen het geloof niet voldoende zijn om het ongeloof te wettigen. Tot de bereiking nu van dit doel schijnt ons dit werkje bij uitnemendheid geschikten niemand zal zeggen dat, wanneer dit bereikt is, niet reeds zeer veel is gewonnen. Stond onze plaatsruimte het toe, gaarne schreven we nog enkele s'ukkeu over. We doen cfit nu niet we zouden anders gaarne wijzen op de bl. 1519; op bl. 28op de kalme opening van zaken die op bi. 30 gegeven wordtwe zouden onze instem ming uitdrukkelijk willen betuigen met het standpunt dat hier ingenomen is, om nl. op de hoofd zaak „de persoonlijkheid van Jezus Christus" de meeste aandacht te vestigenmet den kalmen toon, den bondigen trant, en toch ook met den warmen gloed der redeneering. Doch wij kunnen dit alles nu alleen maar aanstippen. We wenschen dit boekje in groote getale verspreid, eerst en liefst onder die dui zenden en tienduizenden uit onze „beschaafde" stan den die ter goeder trouw meenen dat de breuke tusscheu „wetenschap" en „geloof" hen tot ongeloof zou moeteo dringen maar daarna ook in de han den dier welmeeneode rechtzinnigen die in hunnen omgang met ongeloovigen soms wat meer zonden willen hebben wat zij antwoorden kunnen, en die het aan het hart goed zal doen nog eens gewezen te wor den op deu hechten grondslag van het Christelijk geloof. 1 We houden het er voor opdat wij met deze opmerking eindigen dat de uitgever een goed werk zou doen, wanneer hij dit boekje bij getallen tot verminderden prijs verkrijgbaar stelde, ea aldus de algemeene verspreiding hielp bevorderen. Burgerij middelburg. (Van trouwd M. A. Alleman, ja leijn, jd. 28 j. Bevallen C. JGeervliet, gel P. van der Werf, geb. Taal, d. geb. Xi3scraud, z. C. C. Dierikx,^ M. C. Verwijs, geb. V09, z. W. berg, z. i Overleden H. Philipse, z. 4 j. L. de van R. J' Poppe, 74 j. Daenis, vrou Smits, 76 j. J. Haverman, d. 3 ra. mau van A. T. Hooftraan, 41 j. C. D. 1 van S. M. Roth, 28 j. S. J. Wenstedt, H. Bal, z. 9* m. Goes. (Vau 30 Nov. tot 7 Dec.) A. van der Reit, z. L. Weide, geb. van C. M. Vereeke, gob. de Pree, z. K. Gors! mau, d. J. J. Baardolf, geb. Lcenje, z. Overleden J. Kerpel, wedr. van M. D Rotterdam, 9 Nov. Op de veemarkt w aangevoerd 3 paarden, 663 runderen, J graskalveren. 6 nuchtere kalveren, 243 lammeren, 290 varkens, 15 biggen,bokl ezel. De prijzen van het vee besteed ter mar. waren als volgt: Runderen le kwal. 8£ 70 c., 3de kwal. 50 c., kalveren 1ste kwal kwal. 80 ct, schapen 70 alles per kilo. In het magere vee was weinig handel. Vlisöingen, 9 December. Boter per kilog f 1.25. -Eieren f 4,60 per 104 stuks. Prijzen van Eftectei Amsterdam, 9 Dec. 1879. Noderl. Certitic. Werkelijke schuld. 2] dito dito dito dito dito dito Loten stad Amsterdam dito dito Botterdam Rusland Obligation 1798/1815 Certitic. Inscr. 5e serie 1854 Dito dito 6e serie. 1855 Obiigatiëu dito ƒ1000 1864. dito L. 100 1872 dito L. 100 1873 dito 1877 dito dito leening 1867—69 Loten 1864 Loten 1866 Aand. Spoorw. Gr. Maatach. Oblig. dito Oblig. spoorweg Poti-Tifli3. dito dtto Jelez-Gria9i. dito dito Charkow Azow Aand. Kiew-Best. dito dito Jelez Orel dito Baltische spoorweg 3 Polen. Aand. Warschau-Broiuberg 4 dito dito Weenen. 5 Prijzen Tan coupons. Amsterdam, 9 Dec. ïletall t' 21,50; f 21,50 Div. Eng. per 8 f 11,75; Eng. Pc f 11,75; Spaansche piasters f 47.40; Ar dollars in goud f2.46V2- V KTKNT-E- I Heden overleed na lang en veel, dig lijden, mijn zeer geliefde Echtg TÈR TAZELAAR, Broodbakker, oi diep betreurd door mij, mijne jong en verdere Familie. Zij die hem van kend hebben zullen beseffen wat verlies. MiddelburgWed. P. TAZ. 9 December 1879. T. Algemeene kennisgeving aan v begunstigers zoo buiten als De Zaak zal op denzei voortgezet. \en Vrijdag-avond GEEN BIJBEL] De KERKERAAD der Evang. Gemeente alhier maakt onder harte betuiging melding, dat de door her dezer gehouden Collecte, ten beho armen, met de nagekomen giften bracht de som van f 411,02, waa Bankbiljet groot f 100,onder de een Bankbiljet groot f 25,en e< f 1,onder het opschrift: voord bezorgd bij Ds. GEELHUIJZEN. Middelburg10 Dec 1879. Namens genoemde Rerl J. C. GEELHUIJ K. J. W1ESSNEI

Krantenbank Zeeland

Het Zuiden, Christelijk-historisch blad | 1879 | | pagina 3