IIRISTLIJK-üSTORISGn BLAD. V 524. Dinsdag 25 November. Verschijnt eiken Maandag, Woensdag en Vrijdag avond ten 8 ure, behalve op Christelijke feestdagen Prijs per drib maanden francof 1,50. Enkele nommers- 0,05. Uitgever: P. G. WIJTMAN, tb MIDDELBUR* Prijs der Advertentiën: Per regel 15 ets.; Familie-berichten van 1- regels ƒ1,Iedere regel meer 15 cents. Liefdegaven 10 cents per regel. DB ZIEKE MAN. Onder de vorsten van Europa is er een, dien men gewoonlijk den zieken man noemt. Wij Weten niet welk staatsman hem het eerst dien naam heeft gegeven, 't Zal wel door een En- gelschraan zijn, dat de uitdrukking in omloop is gebracht, want de Engelschen hebben aan zijne hoogheid (majesteit, meenen wij, zegt men van of tot hem niet) al jaren gedokterd en gemeesterd." Al zooveel jaren, dat men onder den zieken man niet een bepaald Sultan van Turkije bedoelt, niet den tegenwoordigen of den vorigen alleen, maar minstens de drie of vier laat ste vorsten van het Ottomaansche rijk, tevens opvolgers van den profeet Mohammet, en mits dien beheerschers der »geloovigen." Er was een tijd dat het rijk van Mohammet raet jeugdige kracht veld won. Millioenen spra ken hunne belijdenis uit in de eenvoudige for mule er is maar één God, en Mohammet is zijn profeet. Dat geloofden ze, en hun geloof bleek uit hunne werken. De leer van hun Ko ran verbreidden ze, naar het voorschrift, door overreding of door bet zwaard. Hunne nood lotsleer deed hen niet verzinken in matte wer keloosheid, neen zij geloofdendat, als iemands ure niet was gekomen, hij ook niet sterven zou in het dichtst gewoel van den slag, en daarom wierpen zij zich in het grootste gevaar met vroolijken moed. Wat is er geworden van het Turksche rijk; van den Sultan, wiens voorzaten, doordringende tot bij Weenen, de christenheid deden beven Wat is er geworden van de opvolgers van den profeet, van de Kaliffen, wier onderdanen hun zij het dan ook militair zendingswerk dreven langs heel de noordkust van Afrika, daar machtige rijken vestigden, en ook SpaDje overstroomden In onze schooljaren reeds, dus vóór 1857, leerden we dat van Europeesch Turkije drie vorstendommen met 5 millioen inwoners waren afgescheurd, en dat onder de 10 of 11 den Sultan overgebleven millioenen slechts 3 mil lioen echte Muzelmannen waren. En ofschoon deze laatsten alle voorname ambten bekleedden en de kern van het leger uitmaakten, oefenden zij wel een kwellenden, maar toch geen veld- winnenden invloed op hunne tot allerlei stam en secte, meest tot de Grieksche kerk behoo- rende medeburgers uit. Wij behoeven niet terug te gaan tot de eerste, op de inneming van het later terug gegeven Varna uitgeloopen Russische invallen, niet terug te gaan tot den tijd, toen de Griek sche zeeroover Canaris met zijne branders de in toom hield, en slechts te herinneren welke ontzettende inspan ning het aan de Westersche Mogendheden kostte, om Rusland in de Krim op de naar Turkije begeerig uitgestrekte vingers te tikken. Wij behoeven ons slechts te herinneren hoeveel goede shillings, franken enguldens aan Turkije zijn verdokterd, en hoe ondanks dat alles zijne krachten afnamen, zijn gebied af brokkelde. Dat alles heliben wij even voor onze aandacht te laten voorbijgaan, om't goed te begrijpen hoe de Sultan van ongesteld ziek werd, en steeds zieker en zieker. Zijn oude geloof in Gods voorbeschikking gaf hem geen moed meer, maar kalme berusting slechts misschien, als hij, steeds achteruitkrabbelende, ervoer dat het niet anders kon. En buiten Turkije? Daar deed ieder vorst, hetzij hij tot de recht- streeksche of geestelijke ondergeschikten des Sultans behoorde, hetgeen recht was in zijn eigen oogen in Egypte niet het minst. Daar sneed Frankrijk de keten der Mohammetaansche staten in Afrika door, en uestelde zich in Al giers. Het erkende hoofd aller Muzelmannen, de Groote Heer, de Verheven Porte zag slechts toe, als later Abdelkader tegen de Franschen »de worstling heeft gewaagd voor God en zijn profeet". Een held, een geloofsheld was de onlangs te Damascus overleden emir der Alge rijnen, maar terwijl de halve maan helder scheen boven dien leeuw der woestijn", was het dik bewolkt boven Konstantinopel. En de Mohammetaansche zending? Zij bloeide slechts, en bloeit nog slechts onafhankelijk van den ouden wortel, onder be gunstiging van christen-regeeringen in het o q o verre Oosten, als een ingelegde tak, die, elders door 's tuinmans zorg wortel geschoten heb bende, van den hoofdstam is afgerot. En nu? De geschiedenis der allerlaatste jaren heeft het ons doen aanschouwen hoe de zieke man met den dag erger werd. Op hervormingen in zijn verward rijk werd en wordt nog steeds met allerlei woorden, behalve heel vrien delijke aangedrongen door zijne Russische vijanden en door zijne Engelsche vrienden, en inmiddels plukt de een hem al harder dan de ander. Beide willen hem hunne raadgevingen met geweld opdringen, en doen feitelijk niets anders dan zijn gezag ondermijnen. Springt de kranke in koortsige opgewondenheid overeind, boezemt hij een oogenblik zijne vijanden ontzag in, dan juichen zijne vrienden in dat krachtsbetoon; maar waant de ijlende kranke dat bij nog dezelfde is als voorheen, grijpt hij naar het oude symbool, de groene vaan des profeten, Turksche vloten in toom hield, en op zijn I ^ie a^e belijders van den Islam van de Moluk- paar brikken meer admiraal was dan deTnrk- j ben tot aan Marokko ter zijner hulpe zal doen sche op zijne linieschepen. Wij behoeven ons j snellen, dan blijkt de oude banier reeds lang zoek te zijn, en laten de geroepenen zjj wachten. Heele landstreken onttrekken zich, ra; kunnen, aan zijn gezag, en hebben alle moe om zich te herstellen van de wanorde, die dusver regel was. Het nakomen van verbintenissen is d Sultan een gruwel, en de raadgevers, hem zoo als onlangs in Baker-paeha toegevoej kunnen hunne adviseerende stem verheffen smoren, 't zal niets baten. Met den grootst* ernst en echt diplomatieke langdradigheid ore weegt de Porte alle voorgestelde hervormin] schuift ze op de lange baan, of doet ze wi te niet in een artikel, dat op eene veelbeloven concessie volgt. Het jongste nieuws vermeldt dat alle Turkije wonenden, zonder onderscheid van r of godsdienst, in tot dusver zuiver Möhamm taansche legerkorpsen zullen worden opgenome De beheerscher der geloovigen"ste)^dus voortai allen gelijk, als eene proefneming nog tijd zijn wankelend rijk op de Hoelang zal het duren- *ern1 't Is onmogelijk om den m zijne zaken nog wat, zij hel' ook maar*913 den vorm, in orde houdt. De rij der pacha' Midhat's, Osman's, Ali's, Reouf's, en hoe verder heeten mogen, heeft reeds meer dan ea de rondte gedaan zonder eenigen goeden uitsla De zieke man is zijn einde nabij. De vloten van alle natiën scharen zich zijne sponde. geroepen In erge gevallen heeft ieder, ongeroepeu, een raad te geven. Wij hebben er ook een voor den onhe stelbare. Wil hij nog eenigen tijd zijne zaken aan d gang houden, hij late uit Nederland een min: terie komen (von Beust is een jaar of w geleden wel uit Saksischen in Oostenrijkscht dienst overgegaan) hij neme tot ministers ei kompleet stel synodale heeren. Middelburg, 24 November 1879 De schoolwet van 17 Augustus 1878 zal dan ni worden ingevoerd vóór 1 Januari 1881 Minister Six heeft het gezegd. 'ji Wij gelooven te zeer aan 's ministers oprechflie; om het er voor te houden dat hij een streep door t /liberalen" rekening zou willen halen, en ons met streek zou willen helpen. Terecht wijst de diep teleurgestelde N. Rotterd er op, dat mogelijk op 1 Jan. '81 het miuist leven van den heer Six weder een einde kan gen hebben. Zij meent dat wij reden hebben om m vuistje te lachen. Goed rond, goed Zeeuwscli, wij hebben schik in, dat het den liberalen" zoo tegenloopt

Krantenbank Zeeland

Het Zuiden, Christelijk-historisch blad | 1879 | | pagina 1