mkt ZUIDEN, imsmui-iismisci bud. - IV. 520. Zaterdag 15 November. Middtéfb burg, 14 November 1879. Verschyut elken Maandag, Woensdag en Vrijdag avond ten 8 ure. behalve op Christelijke feestdagen Prijs per drib maanden francof 1,50. Enkele - 0,05. Uitgever: G. WIJTMAN, MIDDELBURG. Prijs der Advertentiën: Per regel 15 ets.Familie-berichten van 1 regels J,Iedere regel meer 15 cents. Liefdegaven 10 cents per regel. Goes. 14 November. De belangstelling in de verkiezing van een lid voor den gemeenteraad bleek ditmaal zeer gering. Door het vértrék van Jhr, vhn der Feltz was een vacature in dat collegie ontstaan, waarin op 13 November moest voorzien worden. Tot Zaterdag bleef alles rustig, Zaterdag avond kwamen echter eenige burgers bijeen die den heer P. Lipjes oandidaat stelden- De candidatuur ran dezen heer werd door ruim 30 kiezers in de Goesche 'Courant békend gemaakt en aanbévolén. ï)e 'Nieüièe Goesche Coürant wijdde een enkel artikeltje aan de candidatuur van dén heer W. L. Kakebeeke. Heden bleek dat de heer Lipjes én de heer Kake- beeke een gelijk aantal stemmen hadden bekomen. Beiden verkregen 104 stemmen, zoodat bitirten 14 dagen eene herstemming moet plaats hebben. Slechts 217 kiezers haddeu van hun stemrecht gebruik gemaakt. Bij de laatste verkiezing op 25 Augnstus bedroeg dat getal 301. Door de benoeming van jhr. nlr. J. IF. M. Sckorer, burgemeester van Middelbürg, tot Commissaris des Konings in NooTtl-Hollaod, vallen onderscheidene betrekkingen, door den heer Schorer bekleed, open. Behalve lid van dén gemeenteraad, was de be noemde ook lid der provinciale staten van Zeeland, commissaris in het polderbestuur van Walcheren en lid van het bestuur der visscherij op de Schelde en Zeeuwsche stroomen. De Middelburgsche Courant doet ons opmerken dat het pleiziértochtje van den oud-minister Tak van Poórtvliet met het oorlogschip Atjeh geschied is ten kóste van zijn vriend, den ond-minister Wichers, commandant van dien bodem. Commandanten en officieren hebben eigen tafel en ameublement waarin zij met vergunning des ministers, een gast kunnen doen deelen. We aanvaarden dankbaar deze terechtwijzing en bieden onzen lezers onze verontschuldiging aan, voor het feit, dat we door onwetenheid eene min vriende lijke opmerkiug hebben helpen verbreiden, waartoe geenerlei grond was. De Eerste Kamer heeft, met algemeene stemmen de Indische begrooting aangenomen, het wets-ontwerp betreffende de immigratie in Suriname werd aangëno- met 16 tegen 14 stemmen. Indien aan alle weoschen en verwachtingen der leden van de Ticeede Kamer zal worden voldaan, dan zal het voorzeker in de eerste jaren in Nederland niet aan parlementaire werkzaamheden behoeven te ontbreken. Uit het verslag der afdeelingen is het vol gende te halen In alle afdeelingen wordt dringend noodig geacht een herziening van de provinciale- en de gemeente wet, een nieuwe schutterij wet, een herziening der müitiewet, een wet op de stichtingen of goederen met bepaalde bestemming, een wet op de naamlooze vennootschappen en een betere Wetgeving op de fail lissementen, een nieuwe wet op het grootboek en een wettelijke regeling van het kadaster. Nog wordt een herziening der wet op den raad van state noodzakelijk geacht, omdat de toestand van onze ad ministratieve rechtspraak zoo treurig is, dat er geen waarborgen voor goed recht bestaan. Doch met die dringend noodzakelijke nieuwe wetten is de taak der fegeering nog niet afgeloopen. Nog tal van andere Wetten van grooteren en kleineren omvang worden gevraagd, voor wier behandeling de Kamer zeker 10 zittingsjaren zou noodig hebben. Tot afwisseling van den wetgevenden arbeid, die van hen gevraagd wordt, kunnen de ministers zich bezig houden met het beantwoorden der duizend en één vragen naar inlichtingen, gevoelens en vermoe dens van de leden der regeering. Alleen aan den minister van binnenlandsehe zaken worden een lOOtal vragen gedaan, in het kort bestek van enkele blad zijden. Zoo men de voorloopige verslagen op de be* grootingen een klachtenboek en een verlanglijst kan Tremen, den naam van vrageobus is er even goed op toe te passen. De Minister van oortog heeft afwijzend beschikt op de aanvragen, welke door tusschenkomst van de militaire autoriteiten ingedieud zijn ten behoeve van miliciens, die geduieude de wiutermaand'en in het genot van verlof wenschten gesteld te worden. Het schijnt in 's Ministers bedoeling te liggen, dat dan alleen aan dergelijke verzoeken kan worden voldaan, als de naaste betrekkiugën zich daartoe bij reqüest tot den minister wenden, onder overlegging van een be wijs, door den burgemeester der woonplaats gelegali seerd, dat de tegenwoordigheid van de miliceins noodig is, om in de behoefte van het gezin te helpen voor zien. De opbrengst der Rijksmiddelen over de maand October toont veel overeenkomst met die over de maand September. Zelfs zijn de cijfers nog iets gun stiger. Terwijl met het, einde vnn Augustus de opbrengst over de afgeloopen maanden 4 millioen beneden de raming was gebleven en dit te kort met het einde van September tot 3 millioen was geslon ken, is de opbrengst thans slechts VU millioen bij de ramiag ten achteren. Er is dus alle reden om te verwachten, dat de rijksmiddelen al vloeien zij niet zco ruim als andere jaren, aan het einde des jaars toch niet beneden de raming zullen blijven. Het totaal over de afgeloopen maand was f 9,860,000 tegen f 9,409,000 over September. De opbrengst over tien maanden was f 81,164i000 bij een raming van f 82.224,000 en tégen een opbrengst van f 79,360,000 het vorige'jaar. Onder de Nederlandsche hedendaagsche staatslieden van néam rekent zonder twijfel mr. van Houten mee. Wetenschappelijk vertegenwoordiger van het socialisme, als de Groningsche afgevaardigde wordt erkend, ver tegenwoordigt hij in onze Tweede Kamer de vooruit strevende liberale richting, het radicalisme. Slechts weinige zijn tot nu toe zijne volgelingen, maar de kracht van zijn betoog, de ernst van zijn streven masen het ieder die de politieke geschiedenis volgen wil ten plicht naar hem te hooren. In het jongste noramer van de Vragen des Tijds heeft de heer van Houten zijn denkbeelden uiteen gezet over onzen staatkundigen toestandonder den titel„Een politieke diagnose." De heer van Houten wijst er allereerst op, dat Kappey- ne's ontslag door den Koning geweigerd werd zoolang de Koning kou meenen, dat alles bij het oude zou blijven, en dat het door den Koning aangenomen werd zoodra het bleek, dat Kappeyne ernstig een tegen de geldheerschappij gericht hervormingsplan wilde voorstellen. De vervanging van Kappeyne op dien grond en door mannen, die bereid schijnen te zijn, dat hervormingsplan op de lange baan te schuiven, noemt mr. van Houten een slag in het aangezicht van de hervormingsgezinden, toegebracht van een zijde, vanwaar hij niet werd verwacht. Er zijn er, (zegt de schrijver) die de houding der Kroon willen vergoelijken, en be- toogen, dat de weigering om Kappeyne's voorstellen aan te nemen, enkel gegrond was op de omstandig heden, waaronder, en de wijze, waarop die voorstellen werden gedaan. Maar de heer van Houten, hoewel hij hoopt, dat hun meening de juiste is, gelooft het Hij acht het optreden van dit Kabinet, dat nu ge heeft desnoods voor grondwetsherziening niet tfy deinzen, ongemotiveerd. De schrijver is voorts van meening dat jfe. lib partij zich onmogelijk met de ministers kan vere gen. Zulke koniuklijk geoctrooijeerde voorgangers zij niet als de hare accepteeren. Zij kan er toe sluiten, dit ministerie liever te doen verslijten, dadelijk een nieuwe crisis te verwekken maai het haar steuu niet kan krijgen, is, meent mr. Houten, zelf3 voor degenen, die het minst met peyne en zijn leiding waren ingenomen, duidelijk voorhoede der liberalen, nok zij, die Kappeyne meer den geschikten leider achtten, kunnen hun niet laten rusten. Door snel handelen waren: syrapathien te verwerven geweest, maar evenals 1 peyne die door wachten verloor, heeft de blijk besluiteloosheid van het nieuwe Kabinet hen vervreemd. Maar ook de conservatief-liberalen ku geen langer stilzitten gedoogen. Zij moeten begi in te zien, dat de telkens met vrucht tegen kle hervormingen geboder tegenstand den aandrang s grooter heeft gemaakt en hen veel verder van weg brengt dan tijdig handelen. Door een ti herziening onzer directe belastingen en verlaging den census ware de aandrang naar grondwetsht zing afgewend. Wanneer echter de monarchies to dat de plutocratie (geldmacht) zich aan haar weikeu weg worden dandekervormisgsgceiSuc!^ en Men kan toch niet willen, dat de wassende demc tische stroom zich tegen de Kroon keere Ei stroom staat reeds hoog, wanneer in een rus' tijd, waarin geen enkel grein geweld of vrees ra werkt om den aandrang te versterken of den v stand te verzwakken, een uit een vertegenwoordi van census-kiezers voortgesproten parlementair m terie het voorstel tot afschaffing van den census en een extra-parlementair ministerie moet wordei vormd, om het te vervangen en de bevrediging dezen eisch nog wat tegen te houden. Het minis van Lynden is, meent rar. van Houten, in een.i neteligste positie. Zoo het zijn afkomst wil ve chenen en zich niet ontzien om aan de geldn aanstoot te geven, moet het in hoofdzaak kom© den weg, dien Kappeyne wilde bewandelen. Maai toont het, dat er geen zakelijk verschil was, en het zijn optreden uit andere gronden reckvaard En noch de persoonlijke wensch des Koning ministers kwijt te raken, noch de begeerte der mini om in invloedrijke stelling werkzaam te zijn, is, de schrijver aanmerkt, op zich zelf een constitutie reden van optreding. Er is, naar de heer van Houten nog doet oj ken, geen enkele reden te bedenken, waarom vo vertegenwoordiging den heer van Lynden zoudei nemen tot hun voorganger, als de weg tot krac hervormingen moet worden ingeslagen. Waarom z< zij zich scharen onder de leiding van een man, di boven de partijen waant, omdat hij buiten i gezet, waarbij hij behoorde, en nog bij geen a is aangenomen Wie iemand in zijn positie, hc kwaam en handig men hem moge rekenen, gei acht aan het hoofd van 's lands zaken te *ta hem daarvoor aan de Kroon aanbeveelt,'moe zonderling denkbeeld hebben van hetgeen m waardigheid der Regeering strookt, of van h< geschikt is haar kracht te verkcogen. Hoe de heer van Houten de zaak beziet, zijn clusie is, dat niemand in het belang des lan verlenging van den levensduur van dit Kabinel schen kan. Wil het hetzelfde als het vorige Ki daD mocht het niet optreden wil het daa iets anders en vertegenwoordigt het onder schijnende betuigingen de handhaving der gel schappij door de Kroon, dan zou zijn aanbir

Krantenbank Zeeland

Het Zuiden, Christelijk-historisch blad | 1879 | | pagina 1