cuismuHismiscH blo. Middelburg, 10 November 1879. IV'. Verschijnt eiken Maandag, Woensdag en Vrijdag avond ten 8 ure, behalve op Christelijke feestdagen Prijs per drie maanden francof 1,50. Enkele nommers- 0,05. Uitgever: P. G. WIJTMAN, te MIDDELBURG-. Prijs der Advertentiën: Per regel 15 ets.; Familie-berichten van 1- regels ƒ1,Iedere regel meer 15 cents. Liefdegaven 10 cents per regel. NA DEN OOGST. Wij leven in den tijd der wetenschap. Wat iemand ook zijn of doen moet in de wereld, als hij maar wetenschap bezit is hij er klaar voor. Met wetenschap overwint men de kwalen van het menschelijk lichaam, en beantwoordt men de vragen van den peinzenden geest. Natuurlijke aanleg of gaven Gods moeten dadelijk het onderspit delven voor een beetje wetenschap, en omdat de wetenschap in zich zelve wat droog is, dient er als saus wat pret bijgedaan te worden. Met wetenschap en pret, met pret en wetenschap nog beter, gelukken alle zaken, en sedert de landbouw wordt onder wezen in herbergen, sedert de wètenschap met zekerheid de opbrengst der akkers te voren berekent, is dan ook de landbouw op ongekende wijze vooruitgegaan. Men neemt zooveel guano, ville-mest stal mest is niet heel wetenschappelijk daarin zit zooveel percent van dit, zooveel percent van dat en zooveel percent van nog wat anders werkt men zoo'n mengsel, in beroemde fabrieken met krachtverhoogende stoffen nog vermeerderd, maar goed in en door den grond, dan kan 't niet missen of men oogst zooveel graan, zooveel boonen, zooveel wortelen van welke soort men maar verkiest. Want de landbouw-producten bestaan voor zooveel percent uit deze en voor zooveel percent uit gene stof; steekt men nu zulke stoffen als mest in den bodem, dan haalt men ze als vrucht er weder uit. De grond is de groote fabriek, die de stin kende natte of drooge meststoffen tot lekkere en voedzame spijze verwerkt. Zoo redeneert men tegenwoordig. Maar wie is de fabrikant, wie zijn zijne werklieden De boeren Maar de boer, die mest op zijn akker brengt, is net zoo min fabrikant, als de boer, die graan brengt naar den molen. Daar is de mole naar fabrikant en werkman, en hij geeft in den meelzak niet juist evenveel terug als hij in den graanzak ontvingal heeft hij zijn loon niet uit den zak geschept, toch gaat er altoos iets verloren. Maar niet zoo op het land. Het land levert altoos veel meer op dan de boer er brengt. Dat geeft Hij, die Zijne zon doet opgaan over boozen en goeden, die regent over recht vaardigen en onrecht vaardigen, en daarop wordt door boozen en onrecht vaardigen, misschien ook door goeden en rechtvaardigen, stilzwijgend, al te stilzwijgend gerekend. 't Is mogelijk door scheikunde al de veld gewassen in hunne samenstellende deelen te ontleden, maar niet mogelijk uit zulke van her en derwaarts aangevoerde bestanddeelen één plantje, één korreltje te- maken. Geen enkele lelie des velds, geen enkel grasscheutje komt er uit de werkplaats der wetenschap. De Vader in den hemel, die tot nu toe werkt, heeft regen en zonneschijn tot Zijne dienaren, en daarmeê voert Hij, mildelijk gevende, uit Zijne schatkameren van lucht en licht en warmte datgene aan, wat de boer en de man der we tenschap niet geven kunnen, daarmeê doet Hij uit luttel mest en luttel zaad overvloedige oog sten opwassen en rijpen. Om het werk Gods in de harten te beschrij ven, ontleent den apostel een beeld aan den landbouw, als hij zegt: »zoo is dan noch hp, die plant, iets, noch hij, die nat maakt (kunst matig besproeit als in het Oosten), maar God, die den wasdom geeft", en dat beeld is volle waarheid. Van het vruchtbare slib op Egypte's akkers moet men gaan tót de rivier die het aanvoerde, en die rivier honderden uren opvaren tot in de onbekende binnenlanden van Afrika, om daar te aanschouwen dat het toch alleen God is, uit wiens hand het koren komt, zonder i> getal", het koren, waarvan één vijfde het volk des lands en van naburige landen voedt. Ook op de zwarte kluiten des akkers is de mensch een medearbeider" Gods, en daarom hangt het welslagen van den zwakken mensch, met al zijne wetenschap en al zijn arbeid, altoos af van den vrij machtigen God, wien wij te danken hebben, voor al wat Hij geeft. Daarom was er dan ook dit jaar, even als altoos, reden genoeg om een dankdag af te zonderen. Hield God Zijne hand gesloten, gaf Hij meer regen en minder zonneschijn op der menschen- arbeid, toch is er reden genoeg om Hem te danken, voor hetgeen Hg gaf en spaarde, vooral voor hetgeen Hij ons WHeeren door te spotten met der menschen wetenschap, als zij steeds voortgaat met snoeven op hare uitkom sten en op de voortbrengende kracht des bodems. Israëls groote feesten waren ten deele oogst feesten, waarop van eerstelingen en van den vollen oogst het beste werd gebracht op het altaar des Gevers, nu heet het »ter eere van den alraachtigen Schepper, dat wij, dank baar voor het goede, dat Hij ons schenkt, de schoonste zijner gaven verzamelen, en die netjes gerangschikt voor onze medereizigers naar de eeuwigheid tentoonstellen" in eene herberg 1), onder het spelen der muziek, onder het drin ken van veel bier en jenever, terwijl de inzen ders met blinkende medailles worden vereerden hun den lof wordt toegebracht. Zijn daarbij de met groen versierde en plante straten geen bespotting van Israëls l«i huttenfeest? Als bij zoo'n oogstfeest alleen dank woi gebracht aan leden en begunstigers êener tuin! bouwvereeniging, aan een gemeentebestuurr: leden eener feestcommissieen aan inzenders dat juist in een jaar, dat de almachtige Schep per" ons Zijne Almacht en onze nietigheid doek gevoelen, wat hebben wij dan te denken van zulk eene vereering diens Scheppers? Niets, niets willen wij afdoen van hetgeen de wetenschap ons leert omtrent het bestaan] der dingen, omtrent de wonderbare wisseling van stoffen, die daar omgaat in kruid en aa| en koren, maar omdat de mensch toch zelf niet] weet hoe God dien wasdom geeft, omdat jdcj mensch dien alleen van Hem kan vragen er, verwachten, daarom zeggen wijlandbouwers' ziet niet alleen naar den grond, maar heft het. oog, de handen en het hart ten hemt], daarom zeggen wij, laat ons bij eiken maoltfjt het voorvaderlijk gebruik i?.tet met het hart den Gever aller goede gë&en onzei dank toebrengen. Elke dag zij ons een dankdag. De Tweede Kamer zal heden over acht dagen bij eenkomen, tot onderzoek der begrootingen voor 18£^j De Eerste Kamer behandelde Vrijdag de lfiatsteliji door de Tweede Kamer aangenomen wetsontwerpen met uitzondering van da Indische begrooting. De vraag of de heer Bastert, laatstelijk in Utrecht gekozen, nu zal toegelaten worden als lid der Tweedt Kamer, wekt in hooge mate de belangstelling. Het TJtrechtsch Dagblad levert kolommen druks on te betoogen, dat de uitkomst nu heel anders is dal bij de vorige verkiezing. En toch wie de geheele kiezerslijst als onwettig be schouwt, (dat deed immers de Kamer?) meet tege! de toelating zijn, want de meerderheid bedraagt vee minder dan de 83 personen, die te Harmeien eel stembiljet hebben ingediend. Daar zijn niet veel redeneeringen over noodig. Aanstaanden Woensdag wordt H. K. H. de Kroom prinses van Denemarken met hare kinderen te 's Hagi verwacht. Zij zal haar intrek nemen bij haar groot vader prios Frederik. Ook de kroonprins wordt ve: wacht. 1) Zooals onlangs te Schoondijke. Ten behoeve der slachtoffers van de ovwr$tTQ\ mingen in de provincie Murcia in Spanjewerd desi dagen door een gezelschap Spaansche studcnten-mi zikanten in Den Haag concert gegeven. Het gebouw van Kunsten en Wetenschappen w door een uitgelezen en talrijke schare bezet. Geh< het diplomatieke corps, de adel en notabelen <1 residentie hadden door hunne tegenwoordigheid hun welwillende medewerking verleend. De overige rang waren mede zeer goed bezet. Buiten de entrees, is er ruim f 1500 aan versofa lende giften in de zaal ontvangem. Dank zij de ondersteuning van verschillende zijc ook van den handel, had een, dames-comité eenf zijd i far 518. Dinsdag li November.

Krantenbank Zeeland

Het Zuiden, Christelijk-historisch blad | 1879 | | pagina 1