3 o I o.
insdag' 4 l\Tovember.
CHRISTELIJR-aiSTORÏSCH BLAD.
Befiiüedïgefïde Teekeeee.
Middelburg, 3 November 187
Verschijnt eiken Maasdam, Woensdag en Vrijdag-
wond ten 8 ure, behalve op Christelijke feestdagen
Prijs per drie maanden franco f 1,50.
Enkele noratners - 0,05.
Uitgever
P. O. WIJTMAN,
te
MIDDELBURG.
Prijs der Advertenties:
Per regel 15 ets.; Familie-berichten van 1-
regels ƒ1,Iedere regel meer 15 cents.
Liefdegaven 10 cents per regel.
i.
Nog een twintigtal jaren, en onze eeuw is
ten einde. Velen die met ons kans en hope
hebben dat einde te beleven, vragen zich at
wat zal dat einde kenmerken
Ongetwijfeld was het kenmerkende van het einde
der vorige eeuw de groote revolutie, een vreeselijke
schok tot besluit vaneen slaperig tijdperk. De vrij
heid, in het godsdienstige en ook in het staatkun
dige, was in Frankrijk zoo goed als doodge
drukt. In de zuidelijker landen durfde niemand
er aan denken. Op den dertigjarigen vrijheids
krijg in Duitschland, op den tachtigjarigen
vrijheidsoorlog in de^Nederlanden, op de be
vestiging der vrijheid in Engeland door zijn en
onzen Willem III volgde een tijdperk van wel
dadige, weldra behaaglijke, eindelijk doodige
rust en kalmte. Rust en kalmte, altoos betrek
kelijk tusschen dé nawerking der hervorming
en de" schokken der revolutie.
Terwijl in Frankrijk, dat den zegen van een
vrijheidsoorlog niet zooals de protestantsche
landen bad genoten, de revolutie broeide, werd
_ons volk suf gepreekt in de deftige staatskerk,
en als het tasschen beide de ooren spitste, dan
was het om te luisteren naar dingen, die met
groote beginselen niets te maken hadden.
Daar veegde de bezem der revolutie aller
ruwst het opgehoopte vuil uit Frankrijk, en
in zijne toomelooze vaart ook wolken stof uit
en door de omliggende landen. Maar veel goeds
werd temet omvergeworpen, en na het vegen
is er veel neerslag van stof. Die schoonmaak
heeft ten minste in Nederland meer verzet en
bestoven dan gereinigd.
De eeuw, die de revolutie zag ontstaan, was
niet dé eeuw der revolutie. De eeuw der revo
lutie js die daarop volgde, de eeuw waarin wij
leven. Niet zoozeer omdat in het vaderland der
revolutie de omwentelingen elkander met zekere
regelmaat opvolgen, maar omdat de groote
beginselen van 1789*' daarin op zulk eene ruime
schaal werden en worden toegepast, ook in ons
land.
Nog altoos gelden in hoofdzaak bij ons de
wetboeken der revolutie, of wat daarin werd
Veranderd was een voortbouwen op denzelfden
grondslag. Leerde de revolutie in Frankrijk hoe
men provinciën tot departementen kan verknip
pen, zonder te rekenen met historische en plaat
selijke toestanden, de knipschaar heeft ten
Onzent tot op den huidigen dag meer verdeeld
dan vcr.eenigd, en heeft men al gétracht op
revolutionaire wijze te vereenigen, en aan elkaar
te plakken wat vroeger gescheiden was, het
werk gelijkt op eene ent, die niet vatten wil.
Van de aloude inrichting is niet veel anders
blij ven bestaan dan dat de provinciën ook de
provinciën zijn gebleven, en de duurste pro-
vinciën ook thans nog het meeste hebben op
te brengen. (Wijst men ons hier tegenover op
het feit dat het in de Unie overmachtige Hol
land toch in tweeën is gedeeld, dan vragen
wij wederom daartegenover: wat beteekent bijv.
het wonderlijk saamgesteld, ln.lf in Zuid-Holland
geworteld, enkelvoudig kiesdistrict Zierikzee
tegen het zevenvoudig district Amsterdam?)
Onze steden en dorpen zijn alle in gemeenten
herschapen, en het staatsgezag grijpt diep in
de huishouding dier gemeenten, welker zelfstan
dig bestaan geen oogenblik zeker is, als zij 't
ongeluk hebben van klein te zijn.
Centralisatie, samentrekking van macht in één
hand, is het doel der revolutionaire staatkunde.
De revolutionaire leus vrijheid, gelijkheid en
broederschap doet ons niets gevoelen van de
warmte, welke deze sckoone woorden doen ver
wachten, omdat zij niets meer is dan
eene leus.
Dat ondervinden we, meer dau ooit en ergens^'
op 't gebied van het onderwijs.
Zal echter deze negentiende eeuw de eeuw
der revolutie zijn ten einde toe?
Of zal haar einde, evenals dat der vorige, het
karakter der volgende aangeven?
Er doen zich moedgevende teekenen op.
Het schijnt dat het revolutionair geweld zijn
toppunt nadert.
De revolutionairen, die aan alle geledingen
der maatschappij wat verfatsoeneerd hebben,
gaan nu ook diepe grepen doen in het huisge
zin. De drijvers worden door hun eigen stelsel
voortgedreven tot het ontrukken van de opvoe
ding der kinderen aan de hand der ouders.
Daartegen verzet zich alles wat open oogen
heeft in België en Frankrijk, welk laatste land
wellicht nog eene revolutie noodig heeft om
voor goed genezen te worden.
In Duitschland staat men op den reeds inge
slagen slechten weg stil, en keert men zelfs
zich. om.
Van den tegenstand tegen de onteigening
der kinderen ten behoeve van den Nederland-
schen staat, behoeven wij geen uitvoerige mel
ding te maken, 't Zal ook hier blijken dat strenge
heeren niet lang regeeren.
Onder het korps der onderwijzers zeiven broeit
ontevredenheid. Nu wel niet over hunne bezol
diging, maar zij, die hun vak liefhebben, begin
nen te klagen over de hooggeleerde, doch weinig
praktische mannen, die men hun tot ambtge-
nooten, tot medewerkers, tot oversten geeft.
Er zijn er al onder de S taatsonderwijzers, die
hun eigen kinderen naar de vrije school zenden,
of ze er liever zouden heenzenden, als zij zich
vrij genoeg gevoelden. Nog een weinig tijd, en
de schoolmannen komen met handenvol de be
wijzen aandragen van de slechte werkiiig-
hooggeroemde schoolwetten.
Dat echter niet alleen.
Wij hebben duidelijk gezien hoe de liberale
de volgelingen der revolutionaire staatkui
steeds in partijdigheid het behoud hunner ps
zoeken. Slechts door partijdige handelwijze k
nen zij 't hoofd boven water houden. De laa'
mannen der liberale" partij zitten aan 't r<
En met hoeveel moeite, en uit welke boel
is het achttal ministers niet bij elkaar gezoe
God doet de bronnen onzer welvaart verdi
gen, en slechts door de overmacht
kunnen de liberalen" hunne hersenschiwr
tot een begin van uitvoering brengen. Hu:
vrijgevige politiek heeft tot niets anders gel
dan tot het weggeven van handels voord eelen
buitenlanders.
Bij sommigen gaan de oogen vdor deze 1
keerdheden open.
Een kamerlid, tot dusver van onvenw
liberale" kleur, doet nu ookeeu voorstel,
tot decentralisatie, tot nieerde^jüjjfeöajB
der genieenten. Hy wil de keuze van bui
meesters meer van de gemeenteraden di
uitgaan. Zijn voorstel past geheel in
anti-revolutionair program. Al past nu
enkel onderdeel van ons program niet
del ijk geheel in het heerschende revolutions
stelsel, wij kunnen niet anders dan instemn
met zijne bedoeliug. Ons program zal nooit
ders dan langzamerhand in uitvoering te br
gen zijn. Stuk voor stuk.
Een gloeiend kampvechter vooral wat s>li
raai" heet, een fel tegenstander van heel o
partij komt op tegen de overdreven centralisa
tegen liet wegmoffelen van een ^tot hiei
zelfstandig dorp.
Zijn dat geen bemoedigende teekenen
Er zijn er nog meer.
In binnen- en buitenland wordt der anli-revo
onaire partij steeds hare samenwerking, in somi
gevallen, ten grieve gerekend. De Standaard heef
een duidelijk beeld de verhouding dier twee par
op de volgende wijze geleekend
In een leger werkt de artillerie saam mei
genie, de ruiterij met het voetvolk. Stel u
voor, dat een veldheer op den dwazen i
'komt om^ zijn voetknechten en zijn ruiters
een bonte hoop dooreen te mengen en zé saan
smelten tot een oningedeelde nassa, zoodat een
cier naast een grenadier, een ja^er naast een dra;
der of ook een liniesoldaat naast een huzaar kwa
staan. Dan toch zou immers eau ieder begrijpeü,
noch de ruiterij, noch het voetvolk meer in
kracht waren; dat de een den ander hinderen ei
1 emmeren zou en dat de aldus dooreengemengde m;
onmachtig toi het bieden van degelijken weerst
een gemakkelijke prooi zou worden voor den vij
Geen veldheer begaat dan ook die dwaasheid^'
een Cetywayo niet.
'Neen, om kracht te oefèfieu en tot
iwaasheidi
A