Uinsdug 28 October. De strijd PIERSON-FOKKER. j>l 2. 1 -'-t eeu ziekelijk hel zoo g-oed »rs geen goed hij' HET ZUIDEN, CHRIST ILIJHISTORIStH BLAD. zou voortzet *iu Rush VersMiijnt eiken Maavdag, Woensdag en Vrij£>ag- woni) ten 8 ure, behalve op Christelijke feestdagen Prijs per duik maanden francof 1,50. Enkele noininers- 0,05. Prijs der Advertentiën: Per regel 15 ets.; Familie-berichten van 16, regels ƒ1,Iedere regel meer 15 cents. Liefdegaven 10 cents per regel. Een onderzoek naar de Prostitutie-kwestie. Re pliek, betoog- en voorstel, door H. Pierson. 48 blz. Pi ijs f C .45. De overweging dat liet liier te behandelen onder werp van teederen aard is, en men over eene z mde als waarover des heeren Pierson's brochure handelt, meestal niet spreekt in gezelschap van dames, voor wie toch ook ons blad bestemd is, heeft ons evenwel niet kunnen doen besluiten om het artikel in de pen te houden, waarin wij nog eeus de aandacht willen vestigen op den strijd die in menigen kring de oogen moge hebben geopend voor den omvang eeuer zeer gruwelijke zonde. Onze lezers hebben voor een deel waarschijnlijk reeds kennis gemaakt met de geschriften waarin I)s. Pierson en Dr. Fokker elkanders argumenten hebben besproken. Het ligt niet op den weg van dit blad om den gang der redeneeringen geheel mede te deelen ook zou dit eene vrij onuitvoerbare laak zijn. Wij zouden daartoe de 4 brochures grooten- deels moeteu overschrijven. Alleen wenschen wij voor hen die de zaak niet meer goed herinneren, of die er nog in 't geheel geene kennis mede gemaakt hebben, te herinneren dat de heer Piersou sinds een drietal jaren directeur is der Heldring-gestichten te Zet ten, en als zoodanig met den ontzettendeu omvang der zonde die hij met alle micht bsstrijdt, van nabij bekend. Nauwgezette studie bracht hem tot de over tuiging dat een der ergste hinderpalen in den strijd tegen de ontucht juist het stelsel is dat haar wettigt eu daarom is zijn aanval voornamelijk tegen dat stel sel gericht. Om de aandacht op deze zijde der zaak te vestigen schreef hij zijne brochure „Gewettigde ontucht," (Arnhem, Swaan), en richtte kort daarop met den heer mr. W. van den Eergh het Maandblad op, dat, onder de zinspreuk „Getuigen eu Redden" gewijd was aan- de bespreking der prostitutie-kwes tie in al hare deelen. Aan een ieder, van welk ge voelen hij ook zij, wordt in dit Maandblad de gele genheid gegeven om zijne raeening te verdedigen, mits (en hierop wenschen wij de aandacht te vestigen als op eenen onzes inziens zeer voortreffelijken maat regel in deze zaak) mits hij durve on derteekenen wat hij schrijft. In korten tijd had de zaak, waaraan de heer P. al zijn tijd eu krachten wijdde, eeu hooge vlucht genomen, en nog vindt zij belangstelling in steeds wijderen kling. Ook zal die belaugstelling na dc kennismaking met de geschriften van prof. Fokker er waarschijnlijk niet op verminderen; en het is zeer de vraag of deze hoogleeraar inde hygiëne niet, tegen zijne bedoding, aan de zaak die hij wenscht te be strijder), een zeer gewichtigen dienst bewezen heeft. Doch het is daD tegen zijne bedoeling geweest. Im mers in de eerste brochure 1), die hij aan deze zaak wijdde, is het zijn doel om de aandacht zijner landge nooten te vestigen op het hoogst gevaarlijke van Pierson's streven, die naar zijn beweren een genees middel voorstelt, vele malen erger dan de kwaal. De heer Pierson bleef het antwoord niet schuldig, en toonde aan of trachtte aan te toouen 2) dat de rede- 1) De Prostitutie-kwestie, door dr. A. P. Fokker, Hoogleeraar in de Hygiene te Groningen(36 bladz.) prijs 1 0,40. 2) „Prostitutie van de wetenschap," Antwoord aan Dr. Fokker, door H. Pierson, 21 blz. Prijs 1 0.30. neering des hoogleeraars geen steek hield, en dat zijue I argumentatie eer. methode huldigde, vau het begin tot het einde verkeerd. Een „antwoord aan ds. Pierson" 1) was tevens aan gekondigd als laatste woord, dat door den aanvallenden en aangevallen hoogleeraar in deze zaïik gesproken zou wordenen kwam met, naar 't ous voorkomt juister uitdrukkingen, maar in de hoofdzaak met de zelfde bewijsgronden aan. En nu verschijnt hierop weder de brochure waarvan wij den tekst hierboven afschreven, en waarvan wij dë kennismaking onzen lezers zeer kunnen aanraden. Wij schrijven geen boek- beoordeeling en hebben het dus minder over de eigenschappen die een geschrift lezenswaardig maken. Bovendien vindt een vlugschrift zijn aanbeveling in zijn onderwerp. Maar toch kunnen wij de opmerking niet terughouden dat wij door deze laatste brochure des heeren Piersou zoo weldadig zijn aangedaan, de wijl hij wat den toon van zijn schrijven betreft er bepaald op vooruitgegaan is. Zeggen wij dit met vrij moedigheid, wij weten dat deze lofspraak een inge wikkelde bedenking in zich sluit en een stilzwijgende aanmerking is op de scherpheid die daar wel in de vorige brochure (van het begin tot het einde eveu snijdend-scherp als de titelProstitutie van de tcelen- schap) te betreuren viel, al was zij ook te veront schuldigen. Wij houden deze aanmerking, die er in den grond der zaak zeker niet heel veel toe doet, juist hierom niet terug, dewijl misschien deze of gene vau Het Zuiden wel niet anders verwacht dan instemming met hetgeen de orthodoxe predikant en anti-revolutionair Pierson schrijlt. Wij stellen er prijs op zeer uitdruk kelijk te verklaren dat, is onze sympathie hier voor den heer Pierson, zij niet den predikant geldt, maar den knndigeu directeur der Hel dring-gestichtendie iets beters had ver diend dan hem van de zijde des hoogleeraars ten deel viel. Wij hebben eene zeer ernstige aanmerking op professor Fökker's beide brochures. Laat hij het stre ven der hh. Pierson c. s. zoo schadelijk achten als hij wil, laat hij het schadelijke van deze pogingen met nog veel krachtiger stem, en desnoods met nog beter argumenten van de daken verkondigen, maar laat hij niet trachten den man die met gloed vau overtuiging strijdt voor eene edele zaak, bespottelijk te maken of te weerleggen met het goedkoope argnraent „gij zijt maar een dominé!" Dat is eigenlijk al zoo wat het meest klirikende wat hij tegen den heer Pierson aan voert, en dat hem zijn haat tegen kerk en „kerkelijke partijen," in deze brochure vreemde parten heeft ge speeld, is de heer Piersou niet in gebreke gebleven aan te toonen. Wij achten het een hoogst bedenkelijk verschijnsel, dat deze strijd niet kon gevoerd worden, zonder eenige hatelijkheden aan het adres der kerk in het algemeen en der orthodoxie in het bijzonder. En dat een blad als het Nieuws van den Pag getoond heeft niets van dit bezwaar te voelen, doet ons leed voor de 20000 lezers van die courant. Het toont ons dat de partijzucht, helaas onzen dampkring zóó vergiftigt, dat wel bijna geen terrein van gemeenschappelijke werkzaamheid meer te vinden is, Wij willen uiet beweren dat het in den strijd tegen deze zoude niet, misschien nog 1) Open brie! aan Ds. H. Pierson, tevens laatste woord van Dr. A. P. Fokker. 32 blz.; Prijs f 0.40. meer dan ergens elders, uitkomt wat de bestrijdei diïr zonde gelooft, maar of men het wettigen véi ontucht wenschelijk acht, is toch eene zaak waèrovei onze politieke of kerkelijke richting niet in de -eerste plaats heeft te oor deelen. En toch schijnt helaas in ons land het gevaar te dreigen dat de tegenstanders van het geneeskundig toezicht hoofdzakelijk onder de anti-revolutionairendè voorstanders onder de liberaleh te vinden zullen zijn. Wij achten dit een betreurens waardige zaak en hopen dat, door de aandachtige lezing van des heeren Pierson's „Repliek,""Betoog en Voorstel", de lust bij zeer velen onzer landgenooten zal worden opgewekt om zich op de hoogte te stellen van deze zeer belangrijke kwestie. Want het is noodzakelijk dat de oogen d'eer en mfcjj opengaan Toor den omvang eéner zande die maar al te veel voor een noodzakelijk kwaad wordt aangezien. Wij wenschen niet uit het oog te verliezen dat dit blad ook gelezen wordt door hen die nog niet met al deze ijselijkheden bekend behoeven te zijn, en zijn dus spaarzaam in ons mededeelen der zaken zelve. 1) Men leze de brochures geheel. Maar we wenschen gevraagd te hebben aan ieder die bijv.'blz. 38 van het „Onderzoek naar de Prostitutie-kwestie" gelezen heeft, of niet zijn hart is ineengekropti- Van smarta eil afgrijzen, waar hij zich voor een oógèir»* plaatste in de meer dan helsche toestanden, waarvan het bestaan tot hiertoe aan zeker de meesten onzer niet bekend was. Wij zouden die dingen wel liever niet weten, maar de nood is ous opgelegd om de oogen open te houden, en wij willen ze niet wederom sluiten, en ook niet doen als of wij niets gezien hadden. Wij willen ook anderen toeroepen dat zij niet, langer schromen deze gruwelijke toestauden onder' de oogen te zien. Daar zijn er die bedenkingen hebben tegen het noemen dezer dingeu, onomwonden, zooals dat bijv. in het Maandblad geschiedt. Wij zijn ook niet blind voor de gevaren die daaraan zijn verbon den, en voor de schaduwzijden dezer openbaarheid. Maar wanneer onze jongelingen en jongedochters met het bestaan dezer dingen bekend zullen worden, dan hebben wij duizendmaal liever dat zij ze uit. het Maandblad leeren, waar zonde zonde wordt geuoemd, dan dat zij lichaam en ziel verontreinigen met de aanlokkelijk voorgestelde gemeenheden waarvan onze naburen ons zoo rijkelijk voorzien, en die door on vaderlandslievende landgenooten in Hollandsch ge waad op onze boekenmarkt worden gebracht. En daarom zouden wij het ook aan onze vrouwen niet durven afraden kennis met deze literatuur te makeu. Althaus onze dames, die door waarachtige barmhartigheid gedreven, haren natuurlijken afschuw van dezen „schandvlek barer sexe" kunnen overwinnen, om de reddende baud uïc te steken, waar alleen hel teederste geduld en de warmste liefde nog redden kan. Dat zij de kennismaking met Pierson's arbeid niet schromen En breke de tijd spoedig aan, dat ons volk vrage om, het voorloopig resultaat vau dezen strijd te zien in de commissie van enquête die dooi deskundigen noodzakelijk wordt gekeurd en dringenc begeerd. Wij weten zeer goed dat het met commissie! benoemen niet gedaan is; maar het is toch waarlijk niet te veel verlangd, wanneer wij aan de regeerinf vragen: leer ons den vijand kennen tegen wieu wj 1) Wellicht geven wij later nog een kort van den hoofdinhoud. n wieu wj 1

Krantenbank Zeeland

Het Zuiden, Christelijk-historisch blad | 1879 | | pagina 1