eHRISTELIJR-HÏSTORISCH BLAD. .V. oOO Dinsdag* 30 September. HET ZUIDEN Verschijnt eiken Maandag, Woensdag en Vrijdag- vond ten Sure, behalve op Christelijke feestdagen Prijs per drie maanden, francof 1,50. Enkele nommers- 0,05. Uitgever: P. G. WIJTMAN, te AriDDELBURN*. Prijs der Advertentiën: Per regel 15 ets.; Familie-berichten van i-e regels ƒ1,Iedere regel meer 15 cents. Liefdegaven 10 cents per regel. YBEKBNN IN Gr. m. Van Lynden, de samensteller van het kabinet, van Lynden, de ziel van het ministerie, 't Is goed, dien man van naderbij te bezien, om twee redenen. Voor eerst, wijl een eerste minister nog al gewicht in de schaal legt in ons goede land en voorts, omdat hij, eenmaal tot tie onzen behoorende, nog steeds voor geef), waarlijk als een christen de hoogste belangen des lands, ook in zake onderwijs te behartigen. Staan wij tegenover hem, dan wordt het tijd uit te maken, aan wiens zijde het onrecht sehuilt. Aan de onze, dan het hoofd gebogen en nu we een minister in onzen geest hebben, getoond, dat we hem steunen en schra gen. Anders zou men recht hebben ons te verwijten //Wij hebben u op de fluit gespeeld en gij hebt niet gedanst, wij hebben u klaagliederen gezongen en ge hebt niet geweend." Dooh dwaalt de minister, hij dwaalt moedwillig en onzerzijds worde hem voortdu rend het recht betwist, zich met ons te vereenzelvigen. Er zij dar. tusscben van Lynden en de anti-revolutio naire richting grooler klove dan er ooit tusschen Kap- peyne en haar bestond. Wij zijn dit aan ons volk en onze zaak verplicht. Het gerucht wil. dat van Lynden eerst trachtte mannen voor de verschillende portefeuilles te vinden onder voorwaardedat de onder icvjsicet niet zou uitge voerd wórden. Daarin niet slagende, zou de kabinets formeerder zich gericht hebben tot mannen, die de opdracht niet wilden aanvaarden, tenzij de nieuwe wet uitgevoerd werd. De minister is er aan herinnerd, dat dit gerucht liep. Zou het niet wijzer geweest zija, omtrent dit punt eenige zekerheid te geven, dan hooghartig te antwoorder., dat men zich tegen geruchten niet verdedigen wil. De vertegenwoordiging, de christenen in den lande hebben er recht op te weten, of de minister even gemakkelijk met mannen in den geest van zijn voorganger als met diens tegenstanders wer- .ken lom. Of wel, de christen-minister moest er zelf den hoogsten prijs op stellen van de niet te fijne nuanceering in zijn beginselen rekenschap te geven. Nu blijft ons niet anders over dan te gelooven, dat de geruchten waarheid bevatten, wijl ze in volkomen harmonie zijn met 's ministers geheele optreden. Een uitweg blijft ons. Aannemende, dat een staatsman eene eerste schrede doet, geleid door zijn beginsel, zoo is het mogelijk, dat de mislukking hem er toe brengt, bij de tweede zijn beginsel prijs te geven. Met medelijden zouden wij dan betuigen, dat de christen-staatsman, alzoo doende, zich heeft laten ver leiden, onchristelijke politiek te drijven en de strijd zou gevoerd worden als indertijd tegen van der Brugghen, met vurige liefde voor den christen, tegeu den staalsraau. Doch neen, ook deze uitweg is ons gesloten. Immers, was het dan eene gebiedende nood zakelijkheid, dat van Lynden eene opdracht aanvaardde die hij slechts tegen ziju beginsel in volvoeren kon? En ten leste, 's ministers eigen woorden hebben ons uit den droom geholpen en niet minder de samen stelling van het kabinet zelf. 't Is volgens 's ministers eigen betuiging een fusie kabinet, 't zijn mannen van elke richting, 't is „rik wat wils". (Alleen de anti-revolutionaire richting heeft daarin geen vertegenwoordigerde heer van Lynden weet wel, dat de man, die //elk wat wils" geeft in zake van het christelijk geweten, haar vertegenwoor diger niet is.) Kan een christen uit zulk een beginsel, in zulk een kring arbeiden Groen wist wel beter in der tijd. Meent de minister met zulk een kabinet den fakkel der tweedracht te dooven in den boezem der natie? Vergissen wij ons niet, dan vergist hij zich. Hollan ders houden van een beginsel en dweepen niet met dataan allen behagen. Van oudsher behaagde dit niemand. Wij hebben dan ook nog nimmer een minis terie gevraagd, bij hetwelk het er om te doen was, de toestand voor ons pasklaar te maken. Maak het recht zonder ommezien en het is pasklaar voor hen, die het recht liefhebben Ons dunkt zoo, de minister bemerkt dat nu reeds. Het nieuwe ministerie heeft nog weinig liefelijke welkomst-groeten ontvangen, tenzij van hen, die gediend zijn van „elk wat wils" en ook in de Kamer vormeu deze de minderheid. Of noemt ge vragen, als dezer dagen door onze ver tegenwoordiging het nieuwe kabinet voorgelegd wor den, uitingen van vertrouwen en kunnen zij het ministerie hope geven voor de toekomst Reeds heeft het beginsellooze ministerie hare beginselloosheid der mate gewijzigd, dat zij, zonder onderzoek, zonder bedenken, zonder zich op de hoogte van zaken ge steld te hebben, eene wet beloofde uit te voeren, die zelfs de held der liberalen wijselijk een tijdlang liet rusten en voorts liggen liet, om eerst even een voorstel tot grondwetsherziening te doen en weg te gaan. Zoo bewijst hel ministerie zelf reeds, dat een be ginsel, waarmede allen genoegen nemen, een droom beeld is en bet heeft zich gehaast naar het liberale kamp over te loopen. Ware nu dat overloopen slechts van heeler harte geschied, het zou ons leed doen, maar de zaak zelve was dan geëindigd. Dan ook ware voor het nieuwe kabinet een ietwat langere toe komst denkbaar. Doch thans, door den nood gedron gen, partij te kiezen, zal het telkens weer heimwee gevoelen Daar den fusie-tijd, fusie zoeken te maken en straks is de rol uitgespeeld. Reeds nu hoort het ziek den schralen troost geven, dat men daarmede tevreden zijn wil, tot men iets beters ge vonden heeft. Doch niet alleen nu, neen, altijd hebben wij ons in van Lynden bedrogen, zoo betuigt de minister. Niet. alleen toen hij Heemskerk steunde, niet slechts nu hij de wet van Kappeyne uitvoeren wil, maar ook, toen hij zich voortdurend en zonder tegenspraak aan de zijde der anti-revolutionaire kamerleden schaarde, ook toen hij met ons sprak over- en bad voor het christe lijk onderwijs, ook toen hij zich te Goes candidaat liet stellen. Wiens schuld was dat, zoo duizenden in den lande hem voortdurend verkeerd begrepeu En zoo het van Lynden's schuld niet was, ware het dan ook zijne roeping, zijne dure plicht niet geweest, aan zulk een misbegrip een eind te maken Of begreep de heer van Lynden misschien de ami-revolutionaire kamerleden ook niet en wist hij niet, wat zij van hem geloofden Wist de heer van Lynden misschien niet, dat de kiezers van Goes niet gediend waren vai een vertegenwoordiger, die, als hem de macht nie ontbrak de wet van Kappeyne uitvoeren zou? Neen, dez en dergelijke betuigingen mogen men //dood onschul dig" willen verklaren, wij doopen ze onridderlijk, on vertrouwbaar en met het christelijk geweten en d nationale oprechtheid in flagranten strijd. Doch de minister betuigt meer. Middelburg, 29 September 1879. In ons vorig commer deelden we den indruk med door het schoolwet-debat" op den heer Van. Hoeve! en op de N. R. C. gemaakt, in hoofdzaaR.nu^»en w nu het oordeel van ons hoofdorgaan cfy STandum terug. z/We staan thans voor de stuitende werkelijkhei en het feit ligt er toedat baron van Lynden va Sandenburg met zijn vroegere geestverwanten gebroke en zijn talenten ter beschikking heeft gesteld van t staatspartij, die hen verdrukt en bestrijdt. Op dat fe valt, helaas, niets meer af te dingen. Eer dient i nog bijgevoegd, dat het ter onzer kennisse is gebracl onder de meest verzwarende omstandigheden. Betuig voor den lande werd toch, dat van Lynden niet slech geen hand verroeren zou, om ons tegemoet te komei en niet maar afzag van verder verzet tegen de lib ralistische partij-tyranniemaar dat hij" zelf tfkgi nen zou om het instrument dier tyrannie in werkH te brengen dat alle spoed zou worden aangewen om die werking zoo snel mogelijk te doen aanval gen; en dat elk verder tegenstribbelen onzerziji slecht op een nogmaals verscherpen van dat instrume: der onderdrukking zou uitloopeu. Overmaat van du delijkheid derhalve Zelf3 van de poging, om den sli min hard te doen neerkomen, elke zweem volstre afwezig 't Gevolg van dezen overgang van den kabinetsfc meerder tot het liberalisme is, /,dat de liberalistiscl partij, die nog voor weinige weken met eeD Fin Poloniae! op de lippen ineenzonk, weer even schaar teloos als vroeger aan hare Earao'sgedachten luc geeft." Maar eveneens heeft dit tengevolge, dat de posii der anti-revolutionairen zeer aanmerkelijk is verzwak 1. doordien men den Christus-belijder v. Lyndt thans tegen den consciëntiekreet van het Christenvc in den lande uitspeelt; 2. door de invoering d z/scherpe resolutie" zelve, die eerst maar eens ingevoe moet zijn, om te doen voelen hoe soijdend ze is, 3. door het wantrouwen, dat zulk een desertie v het vaandel onwillekeurig zaaien moet. Het z dan ook niet kunnen bevreemden, indien dit aa stekelijk kwaad reeds in 1881 in waarneembare cijfl zijn moeilijk te stuiten doorwerking toonde, en e niet onaanzienlijk deel onder de meer aanzienli Christenen naar den kant der revolutie deed overga En nu wordt wel toegestemd, dat dit door zuiveri tot nauwer aaneensluiting en aldus op den duur krachtiger organisatie zal leiden, maar vergeet n we doorleefden nn reeds zoo tal van zuiveringsperiot en zulk een zuiveringsperiode, eer ze ten éitide loc duurt lang." Het Wageningsch Weekblad persifleert op de v gende geestige wijze de troonrede en de adressen i antwoord der Kamers M. Ik ben blijde u te zien. K. Ik ben wederkeerig blijde u te zien. M. 't Is mooi weer. K. Ja, 't is mooi weer. M. Wat hadden we een natten zomer. - 1 K. Ja, we hadden een natten zomer.

Krantenbank Zeeland

Het Zuiden, Christelijk-historisch blad | 1879 | | pagina 1