CHRISTILIJR-BISTORISCH BLAD.
:v. 491.
1
Middelburg, 8 September 1879.
Dinsdag 9 September,
HET ZUIDEN
Verschijnt eiken Maandag, Woensdag en Vrijdag
avond ten 8 ure, behalve op Christelijke feestdagen
Prijs per drie maanden francof
Enkele nommers-
Uitgever
P. G. W IJ T M A N,
te
MIDDELBURG.
Prijs der Advertentiën:
Per regel 15 ets.; Familie-berichten van 1
regels ƒ1,iedere regel meer 15 cents.
Liefdegaven 10 cents per regel.
.d.
De „zwakke zijde" der anti
revolutionaire rielitin»-.
Slot.
De verstandsrichting'' heeft ook de liberalen
in Nederland niet weêrhouden van velerlei
onrechtvaardigheid. Van willekeur na wille
keur" te plegen, zooals de Arnhemsche zou
zeggen. Welnu. Wij zullen voortgaan met dit
in het licht te stellen als zwakke zijde der
liberalen." Wij zullen eenvoudig voortdurend
wijzen op het onrecht dat hier geschiedt. Ten
slotte zal het recht toch zegevieren. Dit geeft
ons, anti-revolutionairen juist zoo groots kracht
dat wij het geloof snellen boven het weten.
De liberalen mogen dit onze zwakheid noemen,
wij roemen in deze zwakheid. Wij weten dat
het recht tijdelijk verdrukt kan wordenzeiven
ondervinden wij het, aan ons zeiven. Maar
wij gelooven (en nog eens zij uitgesproken dat
dit geloof in geenen deele mindere zekerheid
geeft dan het weten), wij gelooven dat de waar
heid een gewonnen zaak is. Dat zij onze ver
dediging niet behoeft. Dat zy ten slotte haren
gang gaat, haren, ons allen zonder onderscheid
overwinnenden gang. Onze plicht en ons
voorrecht is nu eenvoudig van de waar
heid te getuigen. Wij vleien ons niet
onze tegenstanders spoedig te overtuigen.
Wij gelooven ook niet door deze ver
nieuwde uiteenzetting onzer beginselen, b.v.
de Arnhemsche Ct., wier woord over geloof en
weten, uitgangspunt en aanleiding tot deze
artikelen was, te hebben overtuigd. Maar dit
verontrust ons niet. Met de kalmte van man
nen die gelooven kunnen, dat hunne zaak toch
ten slotte ook zonder hun toedoen overwinnen
zal, gaan wij voort van ons beginsel te getuigen.
Het geloof boven het weten, het hart boven
het hoofd.
Dat blijft ons beginsel op ieder gebied. Want
daar is geen enkel gebied waarop dit beginsel
geen betrekking beeft. Het heerlijk vak dei-
literatuur wordt door ons die dit beginsel voor
staan, niet langer louter om des wetens wille
beoefend, niet alleen als een genotmiddel aan
gezien. Een veeg teeken onzes tijds achten wij
om iets te noemen het groot debiet der werken
van een man als Multatuli. Het is ons niet
mogelijk dien man te beschouwen als schrijver
alléén. Wij kunnen den mensch niet anders
beschouwen dan als geheelheid, dat wil zeggen
hart en hoofd en daden saam. En een schrijver
die zich zelf voor zedeloos verklaart, (en, al
deed hij dat niet, toch op ons rèeds lang dien
indruk had gemaaktkan ons, niettegenstaande
zijne frissche grepen en op vele plaatséÉ mees
terlijken stijl toch niet winnen. Hij wint ons
evenmin als een blindé gids, wiens welsprekendste
woorden ons toch niet licht zouden bewegen
om ons aan hem toe te vertrouwen.
Op het gebied van het onderwijs behoeven
wij wel niet meer te zeggen dat ons beginsel
krachtig doorwerkt. Wij kunnen ook daar
niet alléén het weten eeren; een knappe kop"
is niet altijd tevens een warm hart. Het weten
alléén geeft geen waarborg tegen de grootste
onredelijk- en onzedelijkheden. Ook hier is onze
eisch het geloof boven het weten" onze zwakke
zijde" volgens de liberalen, inderdaad onze
grootste kracht.
Of wij dan aan het verstand geenerlei rechten
toekennen? Die het vraagt is ook al niet de
verstandigste onder onze lezers. Neen, al de
eischen van het verstand, op ieder gebied, wij
wenschen ze te hooren, door onze ziel te laten
gaan, te vervullen. Maar tevreden zijii wij
daarmede niet. Want wij zijn nienschen.
En daarom passen wij op al deze voor-
i treffelijke zaken het woord der hoogere
wijsheid toe, dat »het den mensch niets
zou baten, al gewon hij eene geheele
wereld (van kennis of beschaving) en moest
schade lijden aan zijne ziel."
Aan het slot van deze artikelen waarin wij
hebben getracht den eisch toe te lichten dat
het geloof boven het weten, het karakter
boven het talent, het hart boven het hoofd
in zedelijke waardeering zou worden verheven"
moeten wij om der volledigheidswille nog kor-
telijk eene bedenking ter sprake brengen, die
niet zelden wordt vernomen. Is niet de »»ge-
loovige partij"" waartoe gij wilt belmoren zoo
vraagt men ons, eene partij die tegen den voor
uitgang zich keert, eene partij van reactie
Helaas, het is maar al te waar dat velen die
zich geloovig noemen, tegen den waarachtigen
vooruitgang gekant blijken. Dat zij zich terug
trekken in eene kloosterachtige afzondering,
dat zij het aan hunne tegenstanders overlaten
om hen in alles te overtreffen, in wetenschap,
in kunst, in beschaving. Wij kunnen niet an
ders dan dit met schaamte toestemmen.
Maar wanneer zij die zich geloovigen noemeu
aldus handelen, dit bewijst nog niets tegen
het geloof. Want dat zij aldus handelen is niet
dewijl zij »te geloovigzouden zijn; maar in
waarheid alleen, dewijl zij niet geloovig genoeg
zijn. Immers geloof is gehoorzaamheid. En
wanneer nu tot gehoorzaamheid gerekend wordt
het opvolgen der bevelen van Hem in wien
men gelooft, dan zijn de kloosterachtige chris-
I teneïtén die zich in enghartigheid afzonderen,
I niet geloovig, immers niet gehoorzaam aan het
I bevel des meesters, die van zijne discipelen
verlangde dat zij het licht der wereld zoul,
zijn, en hun licht niet onder eene korenma
zouden verbergen.
Indien
hoeven
tegenstanders wanneer zij onze personen aa
deze dingen waarheid zijn, dan t
wij ons niet te verdedigen tegen on
wanneer zij
vallen.
Ja wij zijn hun daarvoor zelfs dankbai
Want harde, onverbiddelijke kritiek kan he
zaam zijn. En ons beginsel kan immers toi
niet worden overwonnen? Maar tevens he
ben wij de verplichting om, ter wi% van I
beginsel waarvan wij mede de dragers zij^T,.,
trachten zoo duidelijk, zoo eerlijk, zoo onberi
pelijk als ons mogelijk is van onze heerlij
beginselen te getuigen. Overal en op ieder g
bied. Van den ernst der tijden, van den eri
der toekomst heeft iedere diepere geest e
voorgevoel.
Welnu, wij die in God gelooven, en dit g
loof boven ons gebrekkig weten waardeere
mogen dan toonen dat dit geloof in God teve
dat aan den adel der menschheid met zï
brengt, en dat het, trots alle tegenwerping
twijfel, inderdaad de eenige sterke zijde" c
menschheid is.
De vergadering der Staten-Generaal zal maanc
15 September op de gewone wijze worden geopei
Voor een groot deel zal volgens de Haagsche k:
niek der Groningsche Courant het aanstaande zittic
jaar der Staten-Generaal aan de behandeling van I
wetboek van strafrecht gewijd zijn. Alleen om
nationale wetboek tot stand te brengen is profes
Modderman in het kabinet gaan zitten, en naa:
loopende geruchten te oordeelen, zal hij ook we'
afdoening van deze zaak uittreden.
Met deze raeening schijnt de mededeeling van
Vaderland in overeenstemming, dat de minister M
derraan professor blijft op' non-activiteit, buiten bezw
der schatkist.
Nog zeer kort is het geleden dat de Standaard
een der vruchten van onzen strijd in 1879 in ie
district althans een politiek blad wenschte, tot bep
ting van onze beginselen. De pers is de machi
hefboom die dit wordt meer en meer duidelijk
in staat is andere begrippen te doen doordring
Daarom is elke bondgenoot welkom. Vooral een boi
genoot als „De Protestantsche Noordbrabanter'1
een zoo geïsoleerd terrein zich ter bearb?iding ki
Het blaadje (het treedt op in uiterst bescheiden forjn;
welks naam we hier boven noemden, verschijnt e
maal per week te 's Hertogenbosch, voert den 1
van Antirevolutionair Weekblad, en kost 40 cents
kwartaal franco.
Dat de redactie aan goede handen loevertroi
is, mogen de volgende ciiaten uit het programma
leeren:
Waarom alweder een ccurant? Om de ontwikkel
van een beteren volksgeest te beproeven.
Wat »baat bet te klagenwat heil is te wacl
van nieuwe Ministers of andere Kamers, zoolang
volk zelf zich zijne roeping niet bewust is; zoo