eiftlSTlLIJI-IISTORISGH BLAD.
482.
Dinsdag 19 Augustus.
EENE ZEE VAN ELLENDE.
HET ZUIDEN
Verschijnt eiken Maandag, Woensdag en Vrijdag
avond ten 8 ure, behalve op Christelijke feestdagen
Prijs per drie maanden francof 1,50
Enkele nominers. - 0,05
Uitgever
P. Gr. W IJ X M A. IV,
te
MIDDELBUR(J.
Prtjs der Advertentiën:
Per regel 15 ets.; Familie-berichten van 16
regels ƒ1,Iedere regel meer 15 cents.
Liefdegaven 10 cents per regel.
Niets minder verwacht de Goesche Courant
van eene mogelijke verkiezing van den heer
Donner tot lid van den gemeenteraad aldaar.
Een inzender verwachi, blijkens een stuk in
datzelfde blad, van die verkiezing de schromelijk-
ste gevolgen.
Is die beer Donner dan zoo'n uitvaagsel des
menschdoms?
Is hij, op zijn Nieuw-Yorksch, de uitver-
koorne eener Tammany-club, welke op finan
cieel gebied eene soort van schrikbewind wil
voeren
Och neen. 't Blijkt zelfs niet dat de Goesche
Courant, en genoemde inzender, den medebur
ger Donner iets kunnen ten laste leggen.
De Goesche Courant wil zelfs allen schijn
van partijdigheid van zich afweren, door het
plaatsen van een "hoofdartikel: De Plicht der
Waardeering, waarin zij waarschuwt tegen te
ver gedreven verachting van Pincofis. Zij zegt
zelfsDwaasheid begaan wij menigmaal door
het verheffen van eigen vrienden, maar eene
onbillijkheid betrachten wij door tegenstanders
op een enkel gebied alle waardeering te ont
zeggen. Het is onze plicht, wars van klein
geestige opvattingen, te waardeeren, wat goed
is en in het belang van het algemeen welzijn
wordt gedaan; stipt en onpartijdig dienen wij
ook in onze waardeering te werk te gaan".
Wel zegt gij ook; j>Niet iedereen moet van
ons waardeering kunnen vragen, vóór hij waar
lijk iets deed, -waardoor hij deze verdient. Daden
moeten spreken maar in den kleinen
kring," waarin de heer Donner zich een ver
dienstelijk en wakker man betoonde, is de Goe
sche Courant geheel en al vreemd. Wat hij bui
ten dien kring deed schijnt haar onbekend.
Wel zegt ook de Goesche, dat zij in 't ge
heel geen plicht van waardeering te vervullen
heeft tegenover iemand, die afgesleten adelbrie
ven van nul en. geener waarde vertoont, die
zich in eigenwaan op een voetstuk plaatst; maar
dit zegt zij hoogstwaarschijnlijk tegen iemand,
wiens naam met K beginter i3 toch nog aan
den heer Donner niets dat aan afgesleten doet
denken.
En toch valt hij zóóver buiten de waardee
ring, dat van hem eene zee van ellende wordt
verwacht. Voor Pincoffs nog een beetje waar
deering, voor tegenstanders op een enkel
gebied" ook nog wat, voor Donner geen aasje.
Waarom dan niet?
Hier zit 'm de knoop: voor Donner en heel
zijn soort geen greintje waardeering.
Van dat volk eene zee van ellende over Goes,
een zondvloed van ellende over de wereld
De Goesche courant noemt het bekrompen haat
dat de gemeenteraad van Parijs de namen der
straten verandert, genoemd naar mannen van
andere staarkundige richting dan die van tegen
woordige raadsleden, genoemd naar mannen, die
zooveel deden voor de stad Parijs »tot ver
fraaiing en verbetering van den gezondheidstoe
stand
Maar mannen van eene andere staatkundige
richting dan die der Goesche Courantmannen
van eene staatkundige richting, die in den tach
tigjarigen krijg de vrijheid deed zegepralen over
het clericalisme, en nu wederom voor de vrij
heid opkomt, mannen van die richting zijn
als van zelf veroordeeld.
Waarom?
Omdat de Goesche Courant en hare partijge-
nooten de adelbrieven van het Nederlandsche
Volk van nul en geener waarde verklaren.
Dezelfde bekrompen haatdien zij afkeurt in den
Parijschen gemeenteraad, bezielt haar jegens
onze geloofshelden, jegens den Christus Gods
en daarom moeten allen, die de voetstappen dier
helden drukken willen, die in Christus gelooven,
worden voorgesteld als oorzaken van allerlei
kwaad.
'tls een mooi praatje van de liberalen,"
en meer niet, als zij zich verklaren tegen het
batig slot uit Indië, en daar eene joa^i-belas-
ting invoeren, die eigenlijk eene inkomsten-
belasting is, waartegen ieders gemoed opkomt,
die in onzen Keuchenius, door hen indertijdt zoo
geroemd, een krachtig bestrijder vindt.
'tls een mooi praatje van de liberalen",
en meer niet, als zij zeggen dat Maleijer, Javaan
en Soendanees niet meer moeten werken om
onze schatkist te stijven, omdat ook aan die
inlanders de vrucht van '-gen arbeid toekomt,
terwijl zij zich hier het recht toekennen om
hunne zonen te doen voorbereiden tot het be-
kleeden der vetste posten, ten koste ^^ortho
doxe inlanders van Nederland.
Nu heeft ieder liberaal" huisvader een batig
slot op zijne huishoudelijke rekening, omdat ten
zijnen behoeve de orthodoxen betalen moeten.
Dat's een der voornaamste weldaden van het
liberalisme.
Veel beweging is er gemaakt over den dood
van den jongen Napoleon, op een verkennings
tocht in handen des vijands gevallen, en naar
oorlogsgebruik gedood. Maar pas heeft het in
alle bladen gestaan hoe een soldaat, even buiten
onze liniën in Atjeh, ook onmiddelijk 't kind
van de rekening was; die soldaat is ook een
mensch, en bij lange na de eenige niet, die
het leven liet in het groote slachthuis onzer
koloniale macht.
De versmelting van ons Indisch leger, het
verlies der tallooze millioenen in den Atjehschen
zinkput is ook een der weldaden, die wij aan
de liberalen" te danken hebben.
In welke zee verdrinken de stemmen van
zooveel anti-liberale kiezers? 't Scheelt niet
veel of één liberaal" oefent, door de indeeling
der kiesdistricten, op 's lands zaken evenveel
invloed uit als twee zijner tegenstanders. Die
stemmen verdrinken niet in eene zee van ellenUM
maar in de frissche ^stroomen van 't liberalisme]1
En uit diezelfde frissche stroomen duiken dej
candidaten-stellende burgemeesters op, en de
in ieders beurs en kas kijkende gemeenteraads»-
leden, en de met anderer overtuiging spottende
ministers, en de ministers, die kanalen willen
graven in de spaarpotjes van nijvere burgers,
van burgers, die geen aanspraak kunnen doen:
gelden op pensioen, en toch nooit in hun leven'
vacantie hebben, maar altoos, altoos moeten
werken voor hun dagelijksch brood, en voor
den ouden dag zelf sparen moeten.
Aan het liberalisme, met al zijn verdraag
zaamheid en humaniteit, hebben wij het te
danken dat eendracht maakt machthet devies
van onzen volksadel, tot nul en geener waarde
is gedaald, en dat men de weêrga van onzen
raadsmanloozen toestand in Griekenland of
Turkije moet zoeken.
En toch hebben de liberalen" den overmoed
om voort te gaan met het verergeren der ver"
warring, met de twijfelachtige bevestiging hun l
ner macht in de gemeenteraden door het bevor
deren der tweedrachtvoort te gaan met het
botvieren aan hun bekrompen haat.
Als de Goesche Courant bang is van de zee
van ellendedie zij van eenige anti-revolutionaire
raadsleden verwacht, doet zij ons denken aan het
vertelsel van den Ier, die zeideals ik niet tot
aan den hals in het slootwater ware gaan staan,'
ik zou druipnat zijn geworden van den regen.
Middelburg, 18 Augustus 1879.
Bij volkomen gebrek aan bulletins die ons den hui»
digen toestand van de ministeriëele crisis verkondigen,
wijzen we op den treurigen slakkengang die ditmaal de
crisis gaat. In gewone omstandigheden is bij den
val van het kabinet de man die een nieuw kabinet
zal formeeren, aangewezen; een staatsmau heeft, als de
Koning hem roept, een welgevestigde overtuiging, hy
weet wat hij wil, tracht tot stand te brengen wat hij
wenscht en gelukt dit niet, dan legt hij'zijn taak
neder. isl
Geheel anders schijnt het nu te gaan.
De Standaard toch zegt, dat de heer van Lijnden
Sandenburg eerst getracht heeft een ministerie sam'
te stellen met de heeren Heemskerk en van der He
ra'
m»
e