CHRISTELlJK-iïlSTORïSCH BLAD. 3 V. 479. flinsdag' 12 Augustus. 7 IET ZUIDEN, Versc-hijlit eiken Maandag, Woensdag en Vrljdag- vond ten 8 ure, behalve op Christelijke feestdagen Prijs per drie maanden franco1,50 Enkele no miners. - 0,05 V. O Uitgever: WÏJTM AN, AIIDDELBURd. Prijs der Advertentiën: Per regel 15 ets.; Familie-berichten van 1- regels ƒ1,Iedere regel meer 15 cents. Liefdegaven 10 cents per regel. Wie za! regeeren? Zullen wij geregeerd worden, dan moet het zijn door een man van wien kracht uitgaat. Er zijn van die mannentot wie de wereld opziet. Wij hebben een Napoleon III gekend. Het deed er niet toe wien hij als minister gebruikte. Hij regeerde, en koos zich naar de wisseling der omstandigheden den geschiksten dienaar, ora zijn wil te volbrengen. Wij kennen een Bismarck. Zijn keizerlijke meester valt bij hem in de schaduw. Hij dient de zaak van zijn vorst en kiest de ministers, die naast hem in naam, in der waarheid onder hem zullen staan. 1t Is waarlijk geen minachting jegens den grijzen Wilhelm, geen minachting jegens andere vorsten, als wij zeggen dat zij, door geboorte, door erfrecht aan het hoofd der volken geplaatst, nogtans niet door God geroepen zijn om groote dingen tot stand te brengen. God regeert. Hij is 't, die verhoogt en ver nedert. Hij is 't, die 't zwaartepunt der wereld macht verplaatst waarheen Hij wil, het tijdelijk legt als in de hand van den man Zijner keuze, het zij ten zegen, liet zij ten oordeel. En zoo gaat het ook in kleiner en kleiner kring. Overal regeert, overal lieersckt de krach tigste persoon, en dat is menigmaal iemand, aan wien aanvankelijk niemand dacht. Maar 't gebeurt ook menigmaal, dat er geen sprake is van regeeren, dat bet overwicht van niemand als beslissend gevoeld wordt, dat slechts de zaken aau den gang worden gehouden, om dat God den man niet gaf om ze vooruit te brengen, dat in het land der blinden volgens lipt spreekwoord één oog koning is. Wij zien in onze dagen heele volken in onbeduidendheid wegzinken, en om ons heen in hoogere en lagere regeeringskringen de groot ste onbeduidendheid heerschen. Er blijft altoos eene betrekkelijke grootheid, maar de maatstaf der grootheid is tegenwoordig heel klein. Het liberalisme nivelleert alles, het brengt ulles onder één lijn, onder één waterpas. Zoo liet lieet wordt de algemeene kennis ge lijkmatig veel verhoogd, de algemeene, overal even glad uitgespreide welvaart steeds hooger opgevoerd. Maar wij bemerken er niet veel van, dat de opwinding in de maanden April en Mei tegen de examens, gevolgd door afmatting en lusteloosheid in eeiie nauwelijks door te komen vacantie, dat die tijdelijke overspanning der hersens veel goeds ten gevolge heeft. Wij be merken niet dat het nationaal vermogen toeneemt, wij zien geen fortuinen verzamelen; slechts rondom Schiedam spreekt men niet van dunne spoeling, zoo als men dat doet, naar 't niet te mooie spreekwoord, bij het deelen van menige tegen vallende erfenis. Als 't liberalisme aan het nivelleeren, aan liet effenen is, doet het als een tuinman, die eene heg scheert, en overal de krachtigste top jes afknipt. Wij vernemen dat in Friesland vooral de liberale" bladen zoeken naar .de oorzaak van den achteruitgang hunner party, dat zij »met onpartijdigheid en waren ernst" (zoo zoeken immers ook de moderne dominés naar de waar heid?) zoeken naar een man van karakter," naar eene krachtige persoonlijkheid" tot dra ger van liun beginsel. Zij zoeken zonder te vinden (evenmin als de moderne dominés op liuu weg de waarheid gevonden hebben). Maar opmerkelijk is het, dat bij het zoeken der liberalen" hun blik zich keert tot Dr. Kuijper. Hadden ze bij voorbeeld maar zoo'n krachtige figuur" als hij! 't Is aardig om na te gaan hoe het Friesch Volksblad ons onzen Kuijper benijdt, hoe dat blad onder eigen vrien den Kuijpers weerga zoekt, en zich dat wan hopig zoeken gemakkelijk tracht te maken dooi de figuur van Kuijper te ontdoen van zijn ge loof. Het Friesche blad laat ons tusscken de regels lezen: 't geloof doet 't 'em niet, en als dat er af is zoeken we nog. Terecht wordt daarbij opgemerkt dat ons volk Dr. Kuijper stil had laten staan, met al zijn talenten, als hij niet van harte de leuze liad gekozen: voor God en 't geloof. De verkiezing van Mr. Keuchenius heeft overal in Indië jubelkreten doen opgaan. Het Soerabaiaseh Handelsblad verschrok van zijn eigen gejuich, dacht even na, Keuchenius kan tegenvallen, en dandan zou het in de diepste moedeloosheid verzinken, of tot rnack- telooze woede overslaan. Maar tegen zoo'n somberen achtergrond komt de blijdschap te helderder uit, als liet zich uitspreekt in de vol gende woorden De Nederlandsche liberalen erkennen hem wel is waar niet als een der hunnen, doch zijn flink optreden, overal waar hij de be langen van Indië kon behartigen, doet hem hier de sympathie genieten van velen. Zijne uitgebreide kennis van Indische toestanden, zijne rijpe ervaring, in en buiten den staats dienst opgedaan, zijn moed om onbewimpeld voor zijne overtuiging uit te komen maken Mr. Keuchenius bij uitnemendheid geschikt om Indië in de Tweede Kamer te vertegen woordigen." Daar komt nu wel wat vreugde bij ovei het feit dat Keuchenius de eerste is, die ui Indië naar de Kamer geroepen wordt, maar blijkt dat men ook daar een man in hem gevondei heeft, en dat wel buiten den kring der libe ralen." Het Bataviaanscli Handelsblad roept in ver voering uit: van Gorkum begint de Victorie!' Waarom ziet Indië tot Keuchenius op? De liberale" Indische pers zegt het:Oinda hij Indië grondig kent. Omdat hij oi&fhankelij] genoeg is om tegen heel de Kamer te stTrlp^ Omdat hij de tegenvoeter is van Fransen vai de Putte en van Rees. Verbazend Wie had ooit gedacht dat de Indische s> libe ralen" hunne afgoden zóó in een hoek zoude] zetten 't Is waar, zij zeggen Keuchenius bezit ee zeer helder hoofd, zoolang hij niet op het terrei der Openbaring post vat. Maar 't is al wel da zij zoovele goede verwachting hebben, vai**^- man, dien zij zoo menigmaal op dat terrei zagen staan. Wederom zeggen zij van KeucheniusZo iemand kan bergen, en misschien ook de Tweed Kamer verzetten. Wij weten wat alleen bergen verzetten kan en dat weet, gelukkig, Mr. Keuchenius ook Zie, zoo grijpt men al uit armoede naar d slippen van onze mannen, van de beste man nen onzer christelijk-historische partij. Zouden wij ons nu laten kittelen en prikkele door een blad als de Middelb. Courant Kil derachtig zit zij te pluizen aan het lijstje dl brandende vraagstukken, door onzen grijze Elout opgesomd, zoo ongeveer als een kind, dj nog niet lezen kan, met een boek speelt. Od dat wij talrijker partij hebben in de Kamer dj de conservatieven, die met anderhalve man para* durven houden, wil zij ons aan 't regeeren ze ten. 't Is of er op hare drukkerij al kaartj besteld zijn metJkr. Mr. A. F. de Savorn Lobman, Minister van Justitie. Onze mannen zijn niet tuk op eene plaa aan de groene tafel. Zij zijn niet zoo als de conservatieven, c als procureurs willen dienst doen, om de lil ralen" aan een gewenscht accoord te helpt Als geen mensch meer raad weet, dan de schenker om een Jozef, en de weduwe v Nebukadnezar om een Daniël gaan denken. 1 de koning ervaart dat de mannen, die eerst n hoopen tot hem kwamen, hem hebben misle in verkeerden weg geleid, als het voor al oogen duidelijk is hoe een zeker volk, in'

Krantenbank Zeeland

Het Zuiden, Christelijk-historisch blad | 1879 | | pagina 1