CHRISTSILIJI'H 18T0RISGH «LAD.
W. A. Graaf van Lynden.
.V. 465.
lïonderdag 10 Juli.
§5^ Hl «ff?''"'t «B^aa mga gsaig5Sg^^a>. som
W "fe ia W* .- v "-j' ,f %,;f V Jjs#
Volksverlichting'.
Middelburg, 9 Juli 1879.
Verschijnt eiken Ha wd vo, Woensdag en Vrijdag-
lvond ten 8 are, behalve op Christelijke feestdagen
Prijs per drie maanden francof 1»50
Enkele uönimers. -
- Uitgever:
I?. WIJTMAN,
TB
MIDDELBURG.
Prijs der Advertentiën:
Per regel 15 ets.; Familie-berichten van 16
regels ƒ1,Iedere regel meer 15 cents.
Liefdegaven 10 cents per regel.
Bij de herstemming op morgen (vrijdag)
dringen wij er bij alle kiezers onder onze vrien
den op aan, dat zij toch niet verzuimen hunne
stem uit te brengen op
De woorden licht en duisternis zijn eeuwenher
in oneigenlijken zin gebruikt. Wijsheid, kennis,
heiligheid, en wat daar meer goed en schoon
is, wordt licht genoemd. Dwaasheid, on
kunde, zonde, smart, al wat afkeer wekt,
't wordt heel dikwijls duisternis geheeten. Dich
ters, profeten, apostelen, de Heiland zelf, gebrui
ken zondere nadere verklariughf toelichting de
woorden licht en duisternis, om heel iets anders
aan te duiden dan helder en donker, dan dag
en nachten in dezen volzin vloeien ons
reeds de woorden verklaring en toelichting uit
de pen.
Beminnelijk en bemind is het lichthatelijk
en gehaat is de duisternis.
Dat menschen de duisternis liever zouden
hebben dan het licht, is een paradox, eene
tegenstrijdigheid, die er bij niemand in wil.
Daarom dan ook wandelen alle menschen in
het licht, en is ieder, die eenigen invloed op
anderen wil uitoefenen, op zijne wijze een ont
steker en brenger van licht. Daarom dan ook
verandert Satan zich in een engel des lichts,
en vindt hij toegang, waar hij als vorst der
duisternis zou geschuwd worden.
Zoo verschillend in aard, afstand en bestem
ming de lichten zijn, door der lichten Vader
in het uitspansel geplaatst, zoo verschillend de
lichten zijn, welker bron Hij ons ontsloot in
den korf der bijen, in zaden en vruchten, in
den diepen schoot des aardrijks, zoo ver
schillend zijn ook de lichten, door menschen
ontstoken in oneigenlijken zin, ter verlichting
van hunne medemenschen, die in de duisternis
wandelen.
De een wil verlichten door zingenot, door
't hoogste binnen zijn bereik liggend kunstgenot,
de ander door kennis, door kennis welke het
uitzicht op meerdere kennis opent, door diep
doordringende vakkennis, door algemeene of.....
verbrokkelde kennis. Door wijsheid, gebouwd
op allerlei stelsels, of langdradig daaruit ge
sponnen, door blijdschap, geput uit allerlei
bronnen, trachten weder anderen licht te ver
spreiden.
Zullen allen 't niet gaarne met ronde woorden
toestemmen, dat van nature de mensch in
duilbernis verkeert, de allerwege aangewende
pogingen tot verlichting bewijzen al te zeer,
dat de verlichters zich de groote massa voor
stellen als in duisternis gehuld, eene duisternis,
waaraan zij zeiven ontkomen zijn, al verlangen
zij ook voor zichzelven nog meer licht.
Het volk in duisternis.
Elk nieuw geslacht, dat geboren wordt, in
dezelfde duisternis, met dezelfde behoefte aan
licht.
Ja, zoo is 't.
Maar ook elk opkomend geslacht beter en
spoediger gebracht tot het betere licht, dat elke
eeuw boven de vorige voor heeft.
Zoo hoort het.
't Blijft intusschen maar de vraag, wat men
door licht verstaat.
Het toenemend licht der kennis, der in den
loop der eeuwen duidelijker sprekende openba
ring Gods?
Of het licht der kennis van den eenmaal als
slang, later meest als engel des lichts vermomde
Zooais boozen en goeden zich verheugen en
werken in het licht der zelfde zon, zoo is er
ook eene verlichting, eene kennis, voor allen
toegankelijk, voor allen onontbeerlijkde kennis
van algemeene maatschappelijke waarheden.
Maar verder is er tusschen de lichten, die door
de verlichters des volks worden ontstoken, een
onderscheid, zoo groot als het onderscheid tus
schen de lichten, die op het pad den voet voor
struikelen behoeden, die den zeeman de veilige
haven, de gevaarlijke ondiepten aanwijzen, en
de veelkleurige lichten, die tot vermaak ontsto
ken, aan duisternis behoefte hebben om te
kunnen schitteren.
Telkens en telkens opnieuw worden wij ge
roepen, om eene keuze te doen tusschen de om
ons heen flikkerende lichten. Aan de eene zijde lokt
ons eene bontkleurige menigte, aan de andere zijde
biedt men er ons aan, die ons vergezellen kunnen
op den levensweg. Toortsen, die ons helpen
doordringen in de geheimzinnige verborgenheden
en wonderen der schepping. Lampen, die ons
helpen nederdalen in de diepe mijnen des rijks-
doms. Fakkels, die het werk van vele geslach
ten, de bezittingen van duizenden bedreigen,
ja verteren. Ook de steenen lampjes en de olie
kruikjes, zonder welke de Bruidegom niemand
toelaat. Een straal der hoop zelfs, in het door
alkohol beneveld brein.
Is onder de lichten het zonlicht ons de
beste gave, God gaf ons menigerlei brandstof
tot licht voor uren en plaatsen, van dat beste
licht verstoken. Voor zulk kunstlicht zijn wij
dankbaar. Maar als daar de Zon der Gerechtig
heid schijnt, is alle menschelijk licht duisternis;
en als het licht in ons duisternis is, hoe groot
zal dan de duisternis zelve zijn?
Voor eene verlichting, met welke men ons
wil aftrekken van het licht, dat Gods Woorc
ons ontsteekt, hebben wij ons te wachten.
Eene aanzienlijke schare van mannen en vrouwen
had gisteren avond gevolg gegeven aan de uit.noodiging
tot het bijwonen van de 4de Algemeene vergadering
der Nederlandsche Vereeniging tot afschaffing van
sterken drank. De voorzitter van 't Hoofdbestuur, Jhr.
J. L. de Jonge, opende kwartier voor achten de ver
gadering, die voor het eerst in Zeeland's hoofdstad
gehouden werd. Reeds vroeger was er sprake geweest
Middelburg als vergaderplaats aan te wijzen, doch
het voorstel daartoe stuitte voornamelijk '4L.op het
bezwaar der afgezonderde ligging en der gebrekkige
middelen van gemeenschap De verbinding met ..het
spoorwegnet heeft thans dit bezwaar weggeruimd en,
'tis spreker aangenaam deze algem. verg. in de hoofd
stad van zijn geliefd Zeeland bij te wonen. Middel
burg had er dan ook wel eenig recht op. Sinde 1853
bestaat bier eene afdceling, welke in tegenstelling met
die te Zierikzee, waar de zaak der afschaffing weinig
vorderingen maakt iu een vrij bloeienden toestand
verkeert*
Hartelijk verblijdde zich de spreker over de op-'
komst van een zoo talrijk publiek, waaronder hij metl
ingenomenheid opmerkte den commissaris des KoningsI
in dit gewest en een zeer geacht lid va~au»nj«^oj
teerde Staten; de burgemeester van Middelburg, uto.J®
vergadering niet kon bijwonen, had insgelijks b._j)
gegeven van sympathie met het streven der vereeni-i
ging. Zulke verschijnselen geven hoop, zoo ging spreker'
voort, dat men in ons vaderland meer en meer het
voetspoor van Engeland zal volgen, waar de hoogst-
geplaatsten er eene eer in stellen, voor te gaan in
den strijd tegen de drankzonde.
Moge het bijwonen dezer vergadering bij alle aan
wezigen den lust doen ontstaan of toenemen, om dien
geduchten vijand, den drankduivel, eene gevoelige
wonde toe te brengen, en het devies van het Zeeuw-
sohe wapen: „Luctor et Emergo", nog verscherpt
worden tot een „Luclor et Submergo".
De voorzitter gaf vervolgens het woord aan den
heer H. B. Breijer Prov. corr. voor Gelderland, te
Arnhem, die voor een aandachtig gehoor eene keurig
bewerkte rede te genieten gaf. De heer Breijer begon
met de opmerking, dat de bestrijding van het drank
gebruik, hoewel voor het eerst hier in eene algemeene
vergadering behandeld, eigenlijk niet nieuw, niet
vreemd is. De afschafhngsvereeniging, bestaat reeds
30 jarende strijd echter is eeuwen oud. En wat
mag wel de bedoeling zijn van dien strijd die
alleen gericht op het verlies van tijd en y Voor
zeker is die schade onuitsprekelijk groot, toch ligt de
ware oorzaak dieper, 't Is vooral de macht der
bedwelming, die een kamp ten bloede toe noodig
maakt. De zucht naar geluk is ieder ingeschapen.
In 't diepste der ziel woont een trek naar, een be
hoefte aan reinheid en schoonheid.
De geschiedenis van ieder volk spreekt van een
heerlijken, onbedorven staat, waarin eenmaal de
mensch heeft verkeerd, maar dien hij heeft verlaten.
Eu om nu weer in dien toestand te geraken neemt
hij 't middel der bedwelming te baat en zoekt daarin
de vreugde en vindt er den vloek. Is 't wonder, dat
van oudsher profeten en Godsgezanten met vuur
waarschuwden tegen de bedwelming
Ontzettend voorwaar, is de uitwerking der bedwel
ming. Zie dien krachtigen jongelingFrissche denk
beelden der jeugd vormen zich in zijn breiD, de vleu
gelen zijner verbeelding slaan zich klapwiekend uit,
idealen bekoren zijne ziel, daar grijpt hij, Bschien
voor 't eerst bij een huiselijk feest naar defi 'beker
der bedwelming, en beneveld wordt zijn oog, mat ziji)