CHR1STEL1JK-91STOR18CH BLAD. Lands- of Partijbelang. V. 464. Dinsdag 8 Juli. Middelburg, 7 Juli 1879. het zuiden, Verschijnt eiken Maandag, Woensdag en Vrijdag avond ten 8 ure, behalve op Christelijke feestdagen Prijs per drie maanden francof 1,50 Enkele noinmers- 0,05 P. G. Uitgever: W IJ T M A N, MIDDELBUR* Prijs der Advertentiën: Per regel 15 ets.; Familie-berichten van 1 regels ƒ1,Iedere regel meer 15 cents. Liefdegaven 10 cents per regel. Als ik eens baas was, dan zouHo,e dikwijls is niet dergelijke gedachte bij, zeg maar iedereen opgekomenEn aan die gedachte paart zich dan eene uitspraak, heel dikwijls gelijkend op een vonnis zonder vorm van proces. Is die gedachte, die wensch eene uiting van beleedigd rechtsgevoel, een edel verlangen om veel kwaad te keer te gaan, dan is het bijna zeker, dat er nog iets, al is. het nog zoo wei nig, van wraaklust onderdoor loopt. Is die gedachte een bloesemknop, die zich ontwikkelend de vrucht der bekeering belooft, komt zij op in iemands hart als een wensch tot herstel van onrecht, al is hij alleen niet bij machte dat onrecht goed te maken, dan hebben wij er diepen eerbied voor. Daarom lazen wij met belangstelling een artikel in de Arnhemsche Courant. Eerst tracht zij wel hare geestverwanten te troosten over de geleden nederlaag, door te wijzen op de meerderheid van 14 stemmen, welke zij, strikt genomen, nog in de Tweede Kamer overhoudt, maar zij klaagt er toch over dat >al het tobben en wurmen bij de verkiezingen daarheen is gericht, &&t partij belang boven landsbelang worde gesteld, dat te veel wordt geijverd voor de zegepraal van deze of gene alleenzaligmakende leer". Deze laatste uitdrukking moge nu al aan het woordenboek van ééne tegen haar overstaande partij zijn ontleend, misschien ook nog een steek zijn naar allen, die 't nu doen moeten met den naam van clericalen, toch sluit de Arnhems,che haar eigen party in de klacht in, en dat is al veel. Zij komt ook op tegen het geen wij ons liever veroorloven te noemen: de abeenheilbelovende leer der liberale" partij. Zij zegt letterlijk het volgende: Zal de liberale meerderheid, nu zij nog hare 14 stemmen oyerwigt heeft, nu zij nog regeren kan, regeerwijsheid aan den dag leggen meer regeer wijsheid dan zij tot nu toe aan den dag te leggen plagt? Zal zij weten constitutioneel en liberaal te zijn en te blijven, zonder te vergeten dat het land niet eenig en uitsluitend aan de eenige en uitslui tende liberale partij toebehoort? Dit is niet gemak kelijk om dit met goed gevolg in praktijk te brengen, zal zij, zal de Kamer in het algemeen, veel aan te leeren en veel af te leeren hebben. Met zulk een overwigt wordt eene meerderheid ligt overmoedig, en verwart zij haren overmoed met kracht en stevigheid, terwijl hij veeleer een teeken van naderende zwakheid is. De liberale Kamermeer derheid heeft door haren overmoed reeds vele fouten be gaan en veel kwaad gesticht, fouten die in het Land niet onopgemerkt zijn gebleven zij wachte zich thans nieuwe fouten op de oude te stapelen. Zij bedenke dat hare tegenstanders op het begaan van nieuwe fouten rekenen en geene gelegenheid zullen laten voorbijgaan, haar tot het begaan er van uit te tar ten. Wanneer de oppositie, na den uitslag der ver kiezingen van 1879, haar vertrouwen en hare ver wachting aan den dag legt, dat de verkiezingen van 1881 zullen voltooijen wat die van 1879 be gonnen hebben, en ons voorzegt dat wij gekomen zijn aan het begin van het einde der liberale heer schappij, dan is dit volstrekt niet eene blufferij en eene ep niets wezenlijks gegronde voorspelling. Dit uiteinde onzer heerschappij zal niet slechts kunnen gebeuren, mpar maar dreigt te zullen gebeuren, wanneer de liberale partij in hare fouten volhardt en voortgaat haar crediet bij het Land te verspelen. Voorzeker, de Arnhemsche is niet alleen bij machte goed te maken, wat hare party bedierf. Voorzeker, wij hebben al lang geleerd meer te hopen dan te verwachten van de billijkheid onzer tegenstanders, maar toch, onze leer predikt wel degelijk de mogelijkheid van bekeering. Geen nieuwe fouten op de oude stapelen, zoo luidt de vermaning veel aanleeren en veel afleeren, geen verbergen van naderende zwakheid onder den schijn van overmoed. Dat is naar de spreuk der wereldniet weder doen, is 't beste berouw. Nog beter is het echter, terug te keeren op den verkeerden weg tot aan het punt, waar de goede en slechte wegen elkander ontmoeten; terug te keeren tot den wissel, waar de rails bijna nevens elkander loopen, maar toch weldra naar een heel ander punt voeren. Dat is hetgeen noodig is. De verloren zoon, die alles verspeeld had wat hy bezat, en een deel van gezondheid en krach ten bovendien, kwam verder dan tot bet besluit van meer wijsheid aau den dag te leggen, van voortaan geen nieuwe fouten te stapelen op de oude. Als der Arnhemsche de oogen verder open gaan, zal zij, wij hopen 't van harte, leeren inzien, dat oude fouten geen geschikte grond slag zijn voor nieuwe deugden. Tot het begaan van nieuwe fouten zullen wij de tegenpartij niet uittarten .Moet zij langs den tot dus ver gevolgden weg in haar ongeluk loopen, het zal onze schuld niet zyn. Het oordeel der verharding past niet in den mond des menschen, en het zou een gruwel zyn, tot die verharding ook maar de geringste aanleiding te geven. Integen deel, het verheugt ons reeds, als een onzer bestrijders even stiltaat en zich afvraagt: van waar kwam ik, en waar ga ik heen? Slechts één ding vreezen wij. Onder de pijn der roede zegt zoo menig kind: 'k zal 't nooit weer doen. In de ure der bezoe king worden zooveel goede voornemens opge vat,en later vergeten. Dat zou hier ook 't geval kunnen zijn, Vrees voor de verkiezingen van 1881 is het, waardoor de Arnhemsche in de engte wordt gedreven, vrees voor het einde der heerschappij van hare partij. Hoe kortzichtig alweer! Moet dan die partij altoos blijven bestaan? Klaagt niet de Arnhemsche zelf er over, dat elk lid der vertegenwoordiging, van het oogèn- blik af dat by de Kamer binnentreedt, als een recruu* wordt geifommerd, geklassificeerd en ingedeeld zijn bataljon waarvan hij, van nu af a^n, p deelbaar lid uitmaakt, gehouden en £Tarwe 20 en in alles mede te doen volgens de consignes qit het hoofdkwartier, en op kommando te schouderen of te presenteren, halt te houden, voort te rukken of terug te trekken. Eene Verte gen woordiging, die van hare leden de opoffering van hunne zelfstandigheid eischt, kan geene zelf-; staudige Vertegenwoordiging wezen. Zy doe, zoo ah zij even begon, zy hebb< den moed onder de bladen zich de onafhankt? lijke plaats te verzekeren, die zij elk kamerlig in de Kamer toewenscht, zij keere terug langp de afgestoomde baan, en al stappen e^Uöi^V* delijk velen uit, moet zij op menig static r J vankelijk terugkeerenden zien beengaan, ijl* verlate den weg van p«rü)'belang, en volge d£ 6'j van landsbelang. Wy leven nu eenmaal in een land, dat door burgers van zeer verschillende geestesrichting wordt bewoond. .Landsbelang eischt dat de ver schillende partijen alles behalve hunne gods dienstige overtuigiug voor het vaderland over hebben. Daarom moeten zij gelijke staatkundige en burgerlijke reebten en vrijheden genieten. Geen beknibbeling is geoorloofd, van welke zijde ook. Geen achteruitstelling van de eene, geen be voorrechting van de andere party mag worden gedoogd. »De natuurlijke verhoudingen" de Arnhemsche zegt het mogen niet worden omgekeerd." Eu dat was tot dusver het geval, Eu waar zij niet omgekeerd zijndaar zijn ze verwrongen Zal de liberale" pers het stoute Arnhemsche kind laten begaan, zeggende wat draaft het toch door? Of zal zij luisteren naar de stem liarer zuster, wie het hart op de tong ligt De Prov. Staten van Zeeland hebben besloten tot) afwijzende beschikking op het verzoek van het bestuur der kweekschoool voor machinisten te Amsterdam om eene jaarlijksche tegemoetkoming van f 500; voorts om ten behoeve van een stoombootdienst tusschen Walsoorden en Vlake gedurende vier jaren le ver«i leenen een subsidie van hoogstens f 11000 's jaar», en gedeputeerde staten te machtigen, om op de meest j aannemelijke voorwaarden eene overeenkomst te dier zake aan te gaan. Verder is benoemd tot lid van gedeputeerde skaten

Krantenbank Zeeland

Het Zuiden, Christelijk-historisch blad | 1879 | | pagina 1