i
INGEZONDEN STUKKEN
lel
Aand. Spoorvv. Gr Maatsch. 5 122"/*
Oblig. dito5 8S'/„
Oblig. spoorweg Poti-Tiflis. 4 85l/4
dilo dito Jelez Orel 5 ,.85
dito dtto Jelez-Griasi. 5 84
dito dito Charkow Azow 5 S4\/4
Aand. Kiew-Best5 69
dito Baltische spoorweg3 50'/4
Polen. Aand. Wa r sc h au-Bro ra be r g 4 503/.
dito dito Weenen. 5 58
Oosteni. Oblig.metal.in zilv Jan./Juli 5
dito dito Febr./Ang. 5 57V2
dito dito April/Oct. 5 5S3/4
dito in papier Mei/Nov. 5 59l3/16
Iiaiië. Oblig. z.-Ital. spoorweg. 3 473/s
Spanje. Obligation Buitenl 1 153/8
dito Binnenlandsche 1
Portugal. Obligatiën3 52
Turkiie. Inschrijving Alg. schuld 1365 5 9n/i«
Obligatiën 1869 6 12'/ib
Sgypte. di'o 1876 6 4S5/b
dito 1876 5 -
Amerik. Obl. Vereenigde Staten 1871 5 lOD/g
dito dito dito 1876. 4l/a l04'/2
Brazilië Oblig. 1865 5
dito 1875 5 S63/4
Prijzen vau coupons.
Amsterdam, 3 Juli. Metal If 21,55; dito zilvei
I 21,55; L>iv. Eng. per i'11,70; Eng. Portugal pe.« ir
f'1 L,97'/a'- Spaansche piasters 147,40; Amerikaansche
dollars in goud -f 2,4472.
Amsterdam, 2 Juli. Metali. f21,55; dito zilver
f21,55; Div. Eng. jter fë f 11,70; Eng. Russen per ft
f 11,95; Eng. Portugal per f 11,95 Frans t' 47,40
Belg. f 47,40Pruis f 58,50, Hamb. Russen f-,Rus
sen in Z. R. f l,163/4Poolsche peril.Poolsche oer
Z. R. f Spaansche piasters f47,35; Spaansche
Binnenlandsche f 2,3273; Araerikaansche dollars f2,44I/2
papier f- 2.447»*
Mijnheer de Redacteur f
Na publicatie der door den heer Lohraanaau „Zelandia"
gegeven verklaringen tracht de Middelb. courant in het
nummer van 24 Juni jl. de zuiverheid van het politiek
karakter van mr. Lohraan nog in verdenking te bren
gen, door ZEs. verklaringen eenvoudig als dubbelzin
nig te qualificeeren. Bij gemis van de vragen door
„Zelandia" aan ZEd. gedaan, heeft zij, om toch
iets te zeggen tot die insinuatie de toevlucht ge
nomen. Teneinde de poging der M. C. om de cor
respondentie van mr. Lohman met Zelandia in een
verkeerd licht te plaatsen, ten deele (want tegen groote
schreeuwers die altijd lasteren, razen en tieren zonder
bewijs, is toch geen praten.)-te verijdelen, verzoek ik
UE. als vervolg op de door U aangehaalde citaten uil
Zelandia in uw nommer van 24 Juni jl., thans, met
met vergunning van mr. Lohman, de door Zelandia
gestelde vragen hier te doen volgenluidende
Ren Weledelgestrengen Heer Jhr. Mr.
A. F. de Savornin Lohman's Bosch.
Weledel gestreng^ Heer!
De toestand in hel noofdkiesdistrict Goes, geboren
uit de stemming voor een lid der Tweede Kamer, op
Dinsdag j.l., legt ons ter bepaling onzer houding
bij de aanstaande herstemming de verplichting op,
tot UËd. Gestr. een paar vragen te richten, die wij
hopen, dat UEa. Gestr. even onbewimpeld zult ge
lieven te beantwoorden als zij door ons gesteld ziju
In de eerste plaats wenschen wij van ÜEd. Gestr.
te vernemenof de door „de Standaard7' vertegen
woordigde politiek met uwe denkwijze strookt, ook
daar, waar die politiek haar oorsprong vindt en zich
oplost in „strijd tegen Rome?"
Ten tweede
Is eene protestantsch-kerkelijke staatsschool uw ideaal,
of vindt uw eisch om „een school met den bijbel"
zijn steunpunt in de door de grondwet gewaarborgde
vrijheid van ouderwijs en heeft alzoo uwe bestrij
ding van Staats-monopolie in zake ouderwijs in dat
rechtsbegrip haar oorsprong?
Eindelijk
Zouden voor het geval u mocht geroepen wor
den, het Nederlandsche volk in de Tweede Kamer
mede te vertegenwoordigen de rechten en billijke
verlangens van alle staatsburgers, zonder ondeischeid
van geloofsbelijdenis, op uwe ondersteuning kunnen
rekenen of wel zoudt u een eventueel mandaat
van het district Goes aanvaarden, als eene opdracht
tot vertegenwoordiging der Calvinistische Standaard -
partij in de Staten-Generaal?
Aanvaardt, Weledel gestrenge heer, de betuiging
van hoogachting der redactie van „Zelandia."
Middelburg, 14 Juni 1879.
De heer de Savornin Lobman beantwoordde dit
schrijven met een in uw blad van 24 Juni overge
nomen brief uit Zelaudia, en met een door ZEd. in
1875 geschreven opstel in het W. W. dat noch in
uw blad noch in Zelandia geheel plaats heeft kunnen
vinden. Om het belang der zaak vraag ik daarvoor
nu uog eenige ruimte.
Deze brief is van den volgenden inhoud
De omstandigheid dat ik door U, als in beginsel
met U homogeen, bij vele mijner laudgenooten ben
aanbevolen voor het lidmaatschap der Staten-Generaal,
noopt mij Uwe aandacht te vestigen op een tussciien
ons bestaand principieel verschil. In uw reeks van ar
tikelen, getiteld „in ons isolement ligt onze kracht,"
raadt Gij tegen >ver onze Rootusche landgeuooten
eene politiek aan, waarmee ik tot dusver niet kan
samengaan. Naar mijne meèniug behoort iemand nooit
eene candidatuur aan te nemen, noch te weigeren,
en is het voor hem vrij onverschillig door wie. hij
gekozen wordtmaar hij is dan ook verplicht de
beginselen, waarvan hij uitgaat, zoo onomwonden
mogelijk bloot te legden. Vergun mij daarom mijne
overtuiging tegenover de uwe te plaatsen.
Gij wilt, zoo ik u wel versta, isolement, niet van
beginselen, maar van partijen ik niet.
l)e Staten-Generaal vertegenwoordigen het Neder
landsche volk, niet de partijen, waarin de kiezers zich
verdeden. Elk kamerlid, geroepen aller belang naar
billijkheid te regelen, moet streven naar de zege niet
van eene partij, maar van het recht. -Een rechtvaardige
regeering kiest, evenmin als een rechtvaardig rechter
partij.
Dit acht ik een hoeksteen van het antirevolutionair
staatsrecht. Ik weet wel dat in de praktijk zulk ecu
volkomen onpartijdigheid bijkans onmogelijk isen
daarom verheug ik mij dat onze staatsregeling aar.
verschillende groepen van belanghebbenden gelegenheid
aanbiedt, grooten invloed uit te oefenen op de samen
stelling van eene uit vele personen bestaande regeering.
Hierdoor erlangt elke partij de kans hare belangen
niet enkel door tegenstanders behartigd te zien, het
geen zeker een grooten waarborg oplevert voor onpar
tijdigheid. Maar deze wijze van samenstelling verandert
geenzins de roeping der regeering. Die roepiug blijft
onpartijdige rechtsbedeeling.
Dit is een beginsel dat, naar mijne vaste over
tuiging, door alle partijen, op den duur moet werden
aangenomen. Geschied; dit niet, dan gaat m. i. de
vrijheid verloren. Daarom zon ik het wenschen te
handhaven, ook op het oogenblik dat dit voor (le
belangen der partij waartoe men behoort gevaarlijk schijnt.
Is het beginsel juist, dan vraag ik: hoe kan ik, die
recht verlang ook voor mijn tegenpartij, protesteeren tegen
de eer die mij een tegenstander bewijst, door juist mij
tot arbiter te kiezen? Hoe kan ik, die een beginsel
omdat liet rechtvaardig is, aan allen aanbeveel, mij
ergeren indien allen, dus ook zij die andere belangen
voorstaan, dan ik, het omhelzen?
En wat meer bepaald onze verhouding tot de Room
sehen betreft? Mogen wij een rechtvaardigen maatregel
tegenhouden, enkel uit vrees dat hij de verspreiding
van Roomsche beginselen vërgemakkelykt?
Voorzeker antwoordt men: want Rome wil de vrij
heid niet voor den Protestant, daarom is het onze
natuurlijke vijand, dien wij altijd moeten bestrijden.
De juistheid dier beweering erken ik. Maar recht
vaardigt zij in onze dagen eene anti-roomsche politiek.
Ik voor mij kan de handelingen der Roomsche curie
in haar geheel beschouwd, beter verklaren door de
hypotheseRome beoogt wereldsche macht door
middel van handhaving van zijn godsdienst dan om
gekeerd Rome beoogt wereldsche macht door
middel van handhaving van zijn godsdienst. Het be
lemmert de vrijheid, niet uit liefde voor overheer-
schiug, maar uit liefde voor zijn christendom. Tot
staving van dit gevoelen beroep ik mij thans alleen
op dit feit, dat Rome niet aarzelt in ons land, zijn
politiek beginsel, onderdrukking der vrijheid, tijdelijk
op te offeren, eu zich aan te sluiten bij hen die
vrijheid voor allen verlangen, nu het bemerkt dat
onze verdoolde liberalen het met ziju beginsel bestrijden,
en ook hunnerzijds, met behulp der staatskas, trachten
te verspreiden hetgeen zij voor de* waarheid houden.
Rome wil hetgeen het' voor de waarheid houdt, hand
haven. Middel daartoe is, elders ontneming, hier
handhaving der vrijheid.
Rome eischt hier even als in Frankrijk, vrij on
derwijsin Duitschland verlangt het eene scheiding
van Kerk en Staat zooals die in de Vereenigde Sta
ten bestaat. Zoo bevindt het zich meermalen aan de
zijde der vrijheid.
Nu is één van beiden waar. Door de handhaving
der vrijheid bereikt Rome zijn doel niet, of het be
reikt het wel.
Indien niet, dan behoeven wij niet te vreezen,
Indieu wel, dan zal het zelf ondervonden hebben
dat de waarheid beter gediend wordt door handhaving
dan door belemmering der vrijheid. En dau zal het
zijn politiek beginsel, onderdrukking der vrijheid,
vaarwel zeggen.
IJdele verwachting, zegtunen Heeft eenmaal Rome,
zij het dan door handhaving van gelijk recht voor
allen, de overmacht verkregen, dan zal het, op oude
manier, evenals thans in Frankrijk, Spanje en overal
waar het dit vermag, de Protestantsche minderheid
onderdrukken.
Welnu, onze voorvaderen, s'
minderheid, hebben, tegen bijké"'^B V
aarde, eene voor hun tijd ongekeL^^H
heid verworven. Zullen wij, als het
krach telóozer zijn dan zij? Mochten de 'M
Roomschen ook maar ééue enkele pogi^^H
den onwilligen landgenoot, zij het ook zi ^^B.V.'d
hulp van staatswetten te „dwingen om
laat dan de Protestant, aan vroeger lijdeu t
op nieuw ten hunnen aanzien de oud-nede.
politiek in toepassing bréngen, en, desnoods
weid, alle Roomschen uit de regeeriQg uits
Maar niet eer IerNiet voordat zelfverdediging
noodzaakt eeu de 1 onzer laudgenooten buiieu I
gemeeue recht te plaatsen. Eu wij worden nie B
die zelfverdediging gedwougen, enkel en alleen oi I
de Roomsche zijne grondwettige rechten ter v
ding van zijn invloed bezigt. Ik weet wel „eiB
maal op zeer slechte wijze, b. v. do^ /erspreidl
van grove onwaarheid, o. a. door de ïvoumsche dil
bladen gestreden wordt. Maa*- hetzelfde i9 van I
tegenpartij te zeggen. En vrijheid is onmogelijk, B
men het misbruik der vrijheid bïletteu wil.
Moeten wij dan werkelooze toeschouwers blijven I
de ontzettende inspanning, die Rome, ter heroveril
van zijn gebied, in het werk stelt Voorwaar ni<]
Met alle kracht moet tegenover Rome de waar hel
door ons allen, elk op zijne wijze verkondigd wordJ
Ook ons staat het vrij door vrije scholen, door vJ
eenigiugen ter beteugeling vaa maatschappelijke krl
len, door verhoogd zedelijk leven in één woord,.oil
kracht met die, welke Rome aan zijn geloof ontleel
te meten. Maar inet al die kleine middelen, die al
politiek noemt, ea die krachteloos blijken, zoodra hl
de steun der bajonetten ontvalt, met die middel
richt men niets uit. Tegen Rome is öf niets, of enl
de Waarheid bestand.
Maar de Waarheid eischt vrijheid, en deze bestJ
niet waar geen gelijk recht voor allen, dus ook vo.1
den Roamsche, bestaat.
Ook wij vragen de vrijheid niet als doel, mj
als middel. «iagöru r--l
Als middel, nie' om te overwinnen,l'ommandol
winnen. hou,<|eQ»l
Om te winnen, niet voor een Kerkgenootscnap, m;
voor de Waarheid. J
Het is zeer mogelijk dat bovenstaande beschouw^
volkomen onjuist is, maar zoolang ik ze deel, raü
ik U daarvan in kenuis te moeten stellen. Politie'!
dit niet. Ik weet dat vele Protestanten, orthodoxB
modern, fel op Rome gebeten zijn en gaarue, aB
daarmede iets gewonnen ware, tegen de Room'J
kerk uitvaren. Waardeering van Roomschen, met rgfl
van Ultramontauen, brengt hem die er zieh ,pfl
schuldig maakt, bij het volk in verdeukitöAV-dfc>
naamde liberalen waarschuwen voor het „df
verbond" voor „karakterloosheid" en wat n
De Roomsehen zelf, al stellen zij waardeering op jjl-
kunnen zich op den duur moeilijk aangetrokken^»,
voelen door hen die te krachtiger op bestrijding*
Romes beginselen aandringen, naarmate zij elke a.
recte of indirecte staatshulp meenen te moeten afslaan!
Zoo staat de geheele wereld tegenover diegene]
die enkel op de kracht der Waarheid steunende, rech^.
voor allen handhaven.
Is het dan niet politieker om uit vrees van mis-^
kenning, onze Roomsche laudgenooten, af te stoeten.!
zelfs op het oogenblik dat zij den weg bewandelen
dien wij zelf als den rechten aanwijzen?
Het kan, dunkt mij, Uwe meening niet zijn, Mijn-3
heer de Redacteur Die in de wonderbare kracht derEj
Waarheid gelooft, boeleert niet om menschengunst,j
maar vreest evenmin miskenning. De waarheid zege-j
viert op hare, niet op onze wijze. Wij hebben slechtst
te doen wat recht is, en, zoo wij duidelijk maken waJ
wij zijn, behoeven wij ons de medewerking van nie-j
mand te schamen. Geen hand te verleggen om eentj
stem te verwerven, noch een enkele poging te doen'
om wie mee wil gaan af te stooten, dat is dunk!'
mij de politiek die hun past, welke op de kracht deij
waarheid vertrouwen.
In ons isolement ligt onze kracht. -• I
1 Sept. 1875. A. F. de Savornin Loiiman. j
Ik neern de vrijheid daarbij nog kortelijks te ob-
serveeren
a. Dat de brief in het Wageningsch weekblad van
9 September 1875 werd geschreven wa een verkiezing
ter bestrijding van de gevoelens van een geestverwant
die vooral in de omstreken van Arnhem, waar dc heej
Lohman destijds candiiaat gesteld werd, invloed heeft
b. Dat mr. Lohraan het stilzwijgen bewaard heef.
op alles, wat conservatieve en roomsche bladen ZEd
naar 't hoofd wierpen, ofschoon eenvoudige publicatie
van zijn brief van 1875, later herhaa'delijk o. a. door
onderteekende artikelen in de Standaard bevestigd, vol
doende zou geweest zijn om de verkeerde voorstel
lingen van de Tijd c. s. te weerleggen en zijne keuze
te Gouda te verzekeren
c. Dat mr. Lohraan alleen gelijk uit een constitu
tioneel gezind man betaamt, aan alle kiezers, die