d na poi'-- Jhr. J. L, de Jonge I' 170,000. Middelburg, 4 Juiii 1879. ifsöK O". dier* het bestuur niet volhouden zon- -7 met' i 'r At'o ■^berifioging van belasting en oplegging van dito 'tS<^ lasten- 1 obli '1 kunnen geen baas blijven zonder onrecht- UbL/ d Jjige indeeling der kiesdistricten, zonder Oèij- luiting van tallooze bevoegden uit den ng der kiezers. ^'IgDoo Zij belemmeren den voortgang des Evan- S-lVET^elies in de 'Oost, en doen er niets tegen de ,(%ei vorderingen van bet moliammetisme. F(, jiale Zij laten hier te lande tallooze beambten op -?n Zoüdag werken, de verdedigers des vaderlands - als boodscbapjongens op Zondag naar den Yi^llagerswinkel loopen. D Zij latenmaar waar zou het zondenregis- ter der liberalen" eindigen? Kiezers, helpt aan al dat verkeerde een einde maken, laat in elk geval niet na er tegen te protesteeren. Laat u met geen mooie woorden paaien, Aan de vruchten kent men den boom. Kiest met ons te Z1ER1KZEE. IV De Standaard, van 26 Mei bevatte over de zaak Tan Pincoffs eeu prachtig hoofdartikel, onder het op— échriftheeft men de schuldigen laten ontsnappen? Wij hamen er een gedeelte van over in ons 110. 447 van 27 Mei. Scherp geeselt De Standaard den mammon- dienst onzer dagen, en eindigt met den eisch te richten tot de N. Rotterd. Courantdat zij de com missarissen, die Pincoffs lieten loopen, om nog wat geld te kunnen redden, zal rechtvaardigen. Die zoogenaamde rechtvaardiging is dan ook ge komen, en mei volle instemming door de Middelb. Courant geplaatst in de volgende bewoordingen ;/Het valt gemakkelijk, zich op een verheven standpunt te plaatsen met de in het afgetrokkene onbetwistbare spreuk in den mond recht en ge rechtigheid gaan boven financieel Lelang; doch waar het niet eigen belang, maar het belang van stad en land geldt; waar vorderingen van niet minder dan f12,000,000 in de waagschaal staan, waarmede het wel en wee vaa honderden familiën verbonden is, daar mag het doortasten en het fat justitia pereat mundusX) heldhaftig klinken, maar daar verdiende de mogelijkheid van redding wel eene nauwgezette overweging Inmenging van de justitie zou op dat oogenblik alle andere overwegingen belet en ieder kalm over leg afgesneden hebben, en van de bezittingen aan de Kust ware waarschijnlijk 2) niets terechtgekomen." Eene partij courant, die zoo //liberaal" (of inhalig) redeneert, moet, het kan niet anders, er onzen afge vaardigde, Jhr. de Jouge, een verwijt van maken, dat door zijn toedoen aan de provincie Zeeland de 8om van f170.000 zou ontgaan zijn. Het recht zijn loop te laten, dat durft ze niet als er eenige schade bij op te loopen is, en zij vergeet dat de wereld alleen vergaan zal om de zondeom het onrecht Maar wat is er nu eigenlijk aan van die geschie denis der f 170,000, waarover de Middelb. Ct. en van Oijens Weekblad wraak roepen Gij weet, lezer, er zijn ca'amiteuse (aan rampen blootgestelde) polders, die zoozeer door den waterwolf worden gebeten, dat zij alleen niet bij machte zijn den grondslag hunner dijken te beveiligen. Zij moeten met geld van anderen geholpen worden in hunne oeververdedigiug, en de naasten, tot hulp verplicht, zijn de achterliggende polders, die 111 de tweede plaats aan de beurt zouden komen van verzwolgen te worden. Bij de wet van 19 Juli 1870 is eene nieuwe rege ling gemaakt omtrent de wijze, waarop de calaraiteuse polders zouden geholpen worden, het rijk zou 2/j in de kosten dragen. Terwijl nu die wet in de jaren 186470 werd voorbereid door onderzoek eener 8taats-commissie, en door de wetgevende macht werd vastgesteld, begonnen eenige achterliggende polders alvast hunne bijdragen te weigeren, en eerst later werden zij door den rechter gedwongen, om de in die zes jaren, en ook nog in 1871, opgeloopen som van f 170,000 te voldoen. Een mooi spaarduitje! Wie zou het hebben? De proviacie had er zin in. 1) Het recht moet zijn loop hebben, al zou de wereld vergaan. 2) Wij onderschrappen. Het rijk had er recht op, en stak hel in de schatkist. De provinciale 6taten deden hun best, maar le ver geefs, om die som in banden te krijgen, en riepen eindelijk de hulp der tweede kamer in. Die kamer besloot een onderzoek in te stellen, en vraagde aan minister Tak om inlichtingen. Ten volle werd de kamer ingelicht door overlegging vanle een rapport van den ingenieur van Diesen 2e. een uitvoerig overzicht, van de heele geschiedenis, opgediept uit de staatspapieren en rekeniugen dooi den minister van financiën, 3e. eeu grondig advies van den heer de Vries, die voorzitter was vau de commissie tot voorbereiding der wet van 19 Juli 1870, en dat alles vergezeld van een schrijven vau minister Tak. Alvorens nu eene beslissing te nemen, wees de kamer een vijftal mannen aan, om i.l die stukkeu te vergelijken, 11.1. de hceren Begrain, de Jong, Proger, van Eek en de Jon^re. Deze vijf heereu kozen laatst genoemde, ons kamerlid, tot, hun woordvoerder, en deze berichtte naar waarheiddal vier van de vijf heereu van oordeel waren, dat de som in 's rijks schatkist behoorde te blijven. Allten de lieer van Eek meende dat het geld aan de provincie Zeeland moest worden toegewezen, al helde de heer Proger een oogenblik tot zijn gevoelen over. Nu is in de oogen der Middelb. Courant, die zoo gaarne de kiezers van Jhr. de Jonge afkeerig zou maken, de heer van Eek de ware behartiger van Zeelands belang, en de heer de Jouge de zondebok. Laat ons nu opmerken dat van de vier mannen, die met Jhr. de Jonge de zaak grondig bestudeerden, er drie op zijne zijde staan, en dat vau de zes en zestig kamerleden, die behalve onzen de Jonge stemden, er zestig hem in 't gelijk stelden. Deze zestig heeren hebben gestemd naar recht of naar partijbelang. Naar partijbelang hier zeker niet, want de leden der prov. staten zijn Dagenoeg allemaal „liberaal", en de Zeeuwsche kiezers mogen vooral nu niet door /liberalen* worden verbitterd. Partijbelang had hen dus moeten drijven om de Jonge ongelijk te geven, of zouden zij hem tegen hunne overtuiging gelijk gegeven hebben, opdat zij hem, door 't verlies der f 70.000, stinkende zouden maken bij de Zeeuwen, juist even voor hij zich aan herkiezing moest onderwerpen Wij stellen dus de Middelb. Courant voor de vraag was de ,/liberale" meerderheid zóó laaghartig, of deed zij recht? o Gragpig" is het intusschen dat de Middelb. Cour. aan Jhr. de Jonge zooveel invloed toekent. Zij heeft in de laatste vier jaar van zijn overmachtigen invloed nooit gerept, en nu zou hi] de „verantwoordelijke man" zijn voor het verlies der f 170.00U! Hij zou vier commissieleden eu zesenzestig kamerleden om zijn vinger kunnen draaien! 't Is waar dat zijue flinke houding indruk gemaakt heeft, maar dat zulk een groot aantal „liberalen" zich door een anti-revoluti onair zouden laten meeslepen, is zoo'n onnoozel praatje, dat de Middelb. Courant beter had gedaan 't maar iu haar inktpot te laten. Wat heeft in deze zaak, die in deze dagen van zooveel gewicht is, de heer Tak vaas Foortviiet gezegd v Vier jaar geleden schreeuwden en vloekten de liberalen" om het hardst, omdat de heer Tak voor de Jonge moest wijken. Tak stond in hun oog verre boven de Jouge, en hij moest in allerijl over Zutphen naar de kamer worden gebracht; neen, dat was niet genoeg, er moest voor hem een apart ministerie ge maakt worden. Welnu, de heer Tak, de knappe Zeeuw, de Zeeuwsche grondeigenaar Tak, de minister Tak, die al de inlichtingeu nazag, overwoog en met begeleidend schrijven aan de kamer overlegde, zegt aan het slot van dat schrijven: „De hedmeiing-van het voor schrift 1) welke met de letter overeenkomt om namelijk in 's Rijks schatkist te doen terugvloeien wat daaruit in vroegere jaren ten behoeve der calami- teuse polders te veel was voorgeschoten 2) schijnt hem 3) ook tBiaii» nog de incest billijke oplossing der vraagaan wien dat batig saldobehoort te worden toe gewezen." Zoo is minister Tak het geheel met Jhr. de Jonge eens! Onze ernstige de Jouge mocht dus wel eens een enkel maal //grappig" zijn, en zeggen; „Hoezeer ik het voor de provincie Zeeland, die ik liefheb, zou wenschen. dat. die f 170,000 4) uit 's rijks schatkist konden worden geëscaraoteerd 5) naar de provinciale kas, kan ik naar mijne overtuiging, noch op grond van billijkheid, noch en dit wel allerminst op grond van recht, een woord ten gunste van het verzoek vau Gedeputeerde Stalen in het midden brengen." Eere aan de Jenge, die zoo dorst sprekenEere aan hem, die zeggen durftik zon 't graag voor de mijnen hebben, maur als 't hnn niet toekomt, dan geen cent Dat is rechtsbesef I Zet daar 1111 naast de raanneu, die Pincoffs lieten loopen, omdat zij bang waren voor de dubbeltjes, en misschien ook voor zijn geslepen tong. Zet daar nu naast de N. Rotterd. Courant en de Middelb. Cou,rant, die eerst naar geld vragen en dan üaar recht. Fiat justitia pereat viundus! .Met God loop ik door eene bende, met mijnen God spring ik over eenen muur Wat is er nu aan van de schadedie de dijkwerken zouden seledeu hebben door het missen der f 170.000 Ingenieur ran Dieseu zegt onder anderen: „Iuzon- derlieid is het ondoenlijk het aandeel aan te wijzen, dat het achterwege blijve van de verschuldigde bij dragen in de verachting van eenig oevervak gehad heeft. Het jaarlijks bedrag van de achterstallige bij dragen was daartoe te gering in verhouding tot de doorgaans beschikbaar zijnde som 1) Was het geld be schikbaar geweest, dan zou het zeker nuttig besteed ziju geworden." Gaan wij nu eerst na hoeveel de calamiteuse pol ders zijn benadeeld. Er worden in de officieele stukken, die wij niet in hun geheel kunnen overdrukken, cijfers medegedeeld, die ons leeren dat aan de meest der bedreigde polders, juist in die jaren, toen zij hun deel der f 170.000 mo3sten missen, meer is ten koste gelegd dan in vorige jaren.2) Bijv. aan den Vlietepolder werd vroeger jaarlijks gemiddeld f 13.000 verwerkt,en in de schrale jaren tusschen 1869 en '71 jaarlijks gemiddeld f18.000. Aan den Hoofdplaatpolder vroeger f 7.000, in de jaren van gebrek daarentegen ruim f 18.000. Aan den Margarethapolder toen de bijdragen vloeideu doorgaans ruim f 3,000, en toen Zij ophielden bijna f 11.000. Wie heeft dat betaald? Het rijk is, zoo betoogt de heer de Vries breed voerig, in het te kort ten goede gekomen volgens dezelfde wet, die bepaalde, dal alles, wat nog nadien zou inkomen, ook aan 's rijk schatkist zou vervallen, zoodat minister Tak terecht meende, dat de meest billijke oplossing der zaak is, dat de gelden terug vloeien in de schatkist des rijks, waaruit in vroegere jaren te ie veel ten behoeve der calamiteuse polders was voor- geschoten. Wij weten ook bovendien aan den Thoornpolder, dar de Provinciale Staten zelven de wet niet verzet ten, al zou er een polder om verloren gaan. Wat zou er dan gedaan zijn met de gelden, „die zeker jiuttig zouden besteed zijn geworden", als de Staten van Zeeland er over te beschikken gehad hadden Al wederom geven de officieele stukken het ant woord. Er zou eene lijfrente voor een gewezen werkbaas voor gekocht zijn. De havenwerken van Ellewoutsdijk eu Borselen zouden er meê hersteld zijn. Zeker nuttige zaken Maar waar blijft nu de bewering van den heer van Eek, dat de gelden aayi hunne bestemming ont trokken z ijn Is een werkbaas, hoe billijk het zij hem te onder steunen, een calamiteuse polder? Is eene haven een calamiteuse polder Waar is de dringende nood Met veel vertoon van wijsheid heeft de heer van Eek, in tegenspraak met den heer Tak van Poortvliet, eene rede gehouden, waarvan het refrein was Hebben dat is hebben. En krijgen is de kunst. Het spijt ons dat de beer Saaijmans Vader zich liet verleiden om dat liedje meê te zingen, maar 't is verleidelijk zich vrienden te maken uit den onrecht- vaardigen mammon. Wij kunnen 't begrijpen dat de heer van Eek tot onzen de Jonge zeide: „Is op deze wijze discussie mogeiijk?" Met u is op zoo'n manier geen praten. Neen, als de Jonge op zijn recht staat, als hij een zelfstandig oordeel heeft uit te spreken, dan is er met hem niet te schipperen, dan helpt hij niet meê om geld van het eene potje in 't andere te gooche len, dan blijft hij de man van eer en geweten, dan weifelt hij niet tusschen recht en geld. 1) De genoemde wet van 19 Juli 1S70 art. 19. 2) De bedoelde som van f 17Ü OoO. 3) Den minister. 4) Waarvan het rijk dan toch weder 2/3 had terug gevorderd. 5) Door een goocheltoer overgebracht. 1) Deze woorden staan cursijf in het officieele stuk 2) Slechts aan één polder werd minder besteed dan gewoonlijk, en dat verschil bedraagt slechts f 760. Z. K. H. de Prins van Oranje is in de vorige week aan eene borstaandoening, die zich ernstig liet aanzien, lijdende geweest. De ongesteldheid heeft thans eene gunstige wending genomen. Uit Parijs, waar de prins voortdurend verblijf houdt, werd aan de IV. R. C. gisteren ten zeven ure dea avond» geseind „Er is geen bulletin uitgegeven. De Prins is, vol gens de verklaring van den geneesheer, veel beter.'

Krantenbank Zeeland

Het Zuiden, Christelijk-historisch blad | 1879 | | pagina 2