De Feestweek te 's Gravenhage. ■PP^J^^^^rsbha1' f-Mr _P 7i'g.met3u Indische ambtenaarswereld, waarin t "Dto 4aatsteu tijd benoemt en bevordert dat j P^iev- ^r.iito is. 't Is dan ook een slecht land, waar i goed gaat en ik verzeker u, dat men nog 1 a'1' Q^Indie mei een heel klein beetje protectie en f;"'y 'r (jJipje van familie-relatiën op de ambtelijke lad- eiia.l. erschilknde sportjes hooger kan stijgen, trots ;je. siumperds in het vak, die er denken te komen P' e'gen voortreffelijkheid, werkzaamheid en ijver '}t /P^e;ea. Het mocht watHit de Indische b'aden zult - ,ner;j zien, dat de heer Raket, president van de Sama- angsche Wees- en Boedelkamer, eerstdaags met ver- - Vavlof naar Europa vertrekt. L;iat ik u even herinneren, i dat die ambtenaar onder den tegenwoordigen Gou- verneur-Generaal van adjunct-inspecteur bij de tele- grafie, nu drie jaren geleden, tot president van de boedelkamer te Samarang werd bevorderd; dat die V" ^bevordering een vooruitgang in traktement medebracht •IA* ~an f 200 's maands dat ambtenaren bij de telegra- i immers tot een afzonderlijk kader behooren en g mij dan, of de veronderstelling zoo geheel en "onjuist is, als men hier wil weten dat voor de ^'/ngevallen betrekking van president van de Sama- *_.ngsche Wees- en Boedelkamer het eerst in aan- <g-nr, toer king komen architecten en opzichters van den paf waterstaat op wachtgeld? Intusschen gaat men nog fierder en vraagt met evenveel recht of, als de amb tenaar Raket uu weder van verlof terugkeert, hij geene aanspraak zou hebben op de benoeming tot chef van den geneeskundigen dienst? „Eene andere even curieuse benoeming is die van oc, den eersten commies Heijmans tot algemeenen out- vanger te Samarang. Die ambtenaar is eerst sedert me^ drie jaren benoemd tot eersten commies met f 350 Memenl 's maands eu krijgt nu als ontvanger f 700. MïddePl00*e sPr0"& vindt ge niet? Maar de man wordt m specialiteit genoemd en van deze moeten we j'fh maar hebben tegenwoordig. Wat dan zijne Wil onder1 z'jn Heeft hij niet in der tijd den tegen- Onde^li'" -A^en 'lirecteur van financiën, dien toen nog in- j-.. specteur was trouw ter zijde gestaan in de opsporing .Van valschheden in de pensioenstaten door een ocder- ^t'gêschikt ambtenaar van den ontvanger gepleegd? Eu aau toen de zaak tot klaarheid was gebracht en ze lat was klaar als gefiltreerd water, reeds van den beginne Dirr af toen had de inspecteur een plicht van dank- l.T/vheid te vervullen jegeus den eersten commies A_<L voor de bewezen hulp bij het moeielijke werk en en nu ja het ontvaugersbaautje te Sama rang was een klein bewijs van die dankbaarheid. Drie ")r jaar in eene zelfde betrekking voor eene specialiteit is dan ook wel wat lang. -r*.Vï*.Javuscke Courant bevat nog de benoeming - one r andere van den kashouder te Baudoug .00 Terlaek en den eersten commies bij 's lands kas te er Samarang respectivelijk van f 430 en f 350 fs maands, 'ar tot adj.unct inspecteur van finantiën op f 600 's maand9. Die beide ambtenaren mochten rechtens weger.9 het i niet afleggen van het examen B niet werden benoemd tot hoofdcommies op f 450 's maands, maar wat nood, een betrekking van f 600 's maands konden ze immers wel vervullen! De eerste is pas zes maanden, de laatste circa drie jaren in zijne betrekking werk zaam geweest. En toch, ik verzeker het u, er loopen hier in Indië - een tal van ambtenaren, met voldoende geschiktheid en een lange reeks van dienstjaren, die zich gelukkig j zouden achten indien zij slechts f 100 's maands pro- y. mptie konden maken. Maar weet ge wat het ongeluk van dergelijke personen is, zij kennen bijna geen eTx menscheu, en zoeken onder de hoogere ambtenaars rangen ook geen kennissen ze weten zich niet ver- e dietfsfcelijk te maken in één woord, ze zetten hun licht onder de korenmaat, en kom dan maar eens [i vooruit. De professor voor het Chineesch aan de hooge- school te Oxford, de voormalige zendeling te Hongkong, James Legge, deelde onlangs een gesprek mede, dat hij had gihouden met den gezant van China in Enge- m. landKuo Sung Tao, en diens ambtgenoot voor het Duits che rijk. „Gij kent China en Engeland," zeide de eerstge- noemde Chineesche gezant. „Welk land acht gij het best?" 1 „Engeland," antwoordde de heer Legge. c „Ik geef toe," luidde het wederantwoord, „dat En- geland zindelijker is, grootere en fraaiere openbare gebouwen bezit, en bekwamer is in het machinewezen. Maar beschouw beide landen uit het zedelijk oogpunt." j»-t Ook uit het zedelijk oogpunt stelde de professor L Engeland hooger. „Maar," vroeg daarop de Chiuees, „hoe is het dan mogelijk dat Engeland kan blijven eischen dat wij u-, het zijn opium zullen afkoopen P" |,Q>- Dit zwakke punt in de Êngelsche politiek wist de Lsin^-zeadeling niet op te losseü, omdat hij, als eerlijk man, niet kou verdedigen de' stelling, dat, wegens de I," behoefte aan de 7 millioen p. st., die het opium- - monopolie 's jaars opbrengtde zedelijkheid met I Ij voeten moet worden getreden. j Indien dergelijke vraag ook eens van Nederland werd gedaan, welke zou het antwoord moeten zijn? {Van onzen eigen verslaggever?) Stel u do levendigheid en vroolijkheid voor, die de in ons vorig nummer beschreven, zoo schoon getooide straten opleverden, omstreeks deu tijd toen de trein die ouze Vorstelijke bewoners zou aanbrengen, aankomen zou. Men zou ever de hoofden hebben kunnen gaan, rondom u, boven u, alles is zwart van raenschen. Daar buiten hoort men de klokken luiden en het geschut knallen, ten teeken dat de trein in aantocht is. Daar binnen is een gansclie drom van notabili- teiten aanwezig met den nestor onzer Oranje-vorsten, den grijzen Prins Erederik aan het hoofd, om ir» de keurig met bloemen en groen versierde wachtkamer 1411. MM. het eerste welkom op het grondgebied der residentie toe te roepen. Daar waren bijeen de com missaris des Konings iu Zuid-Holland, met de gede puteerde staten, burgemeester, wethouders en secreta ris der residentie, de rechterlijke macht, de gouverneur der residentie, talrijke militaire autoriteiten enz. De commissaris des Konings en de burgemeester spraken achtereenvolgens HH. MM. toe. Met eene herinnering aan de 30jarige regeering des Konings, aan het langdurig tijdvak van orde, welvaart en vrede met het Huis van Oranje doorleefd, drukte de heer Fock den wensch uit dat het gesloten huwelijk 's Ko nings levensgeluk moge yerhoogen. Ook de burge meester getuigde van de liefde eu genegenheid der Haagsche burgerij en van hare deelneming aan het feest des Konings. Z. M. bij ervaring overtuigd van die liefde, gaf nog eens de verzekering dat liet bevor deren vati alles wat het gtluk en de welvaart des volks kan verhoogen steeds zijn streven zijn zal. Na een kort onderhoud met sommige aanwezigen zette de stoet zich in beweging. Na eenige rijtuigen, waarin eerst de burgemeester van 's Gravenhage, dan de kamerneer ceremoniemees ter en daarna de opper-ceremoniemeester gezeten waren, volgde de burgereerewacht, gekleed in zwanen rok, grijs eachemiren pantalon, hooge rijlaarzen, witte da9 en steek, die er zeer netjes uitzag en een goeden aanblik opleverde. In een koets met zes paarden bespannen en ge volgd door het militaire huis des Konings, allen te paard, kwamen nu H1I. MM. de koning en de koningin, H. M. in een van wit 9atijn gebrocheerd kleed rijk met kanten afgezet, met den Groot-hertog en de Groot-hertogin van Saxen-Weimar- Hoewel niet vele luide toejuichingen en vreugdekreten werden ver nomen, werd het koninklijke echtpaar toch allerwege met wuivende handen en hoeden, soms met bloemen begroet. De koning en de koningin beantwoordden deze begroe tingen steeds op de meest innemende en vriendelijke wijze, terwijl HH. MM. zich zeer ingenomen toonden met de prachtige versieringen overal aangebracht. Het rijtuig van HH. MM. werd daarop gevolgd door de adellijke eerewacht te paard, gekleed in blauw lakenschen rok, vest en broek met gouden galon en 9teek met oranjekokarde, benevens degen. Onze aandacht trok nog het vaandel der eerewacht, dat hoewel netjes eu eenvoudig, niet op bijzondere pracht kon roemen. Dan volgde de koets met zes paarden bespannen waarin gezeten was Z. K. H. prins Frederik. Vervolgens nog eenige antoriteiten in rijtuigen met twee paarden en daarna een uito koets waarin de grootmeesteres van HM. en dan eeue waarin de hofdames van HM. de koningin gezeten waren. Daarna nog de rijtuigen waarin de deputatiën be halve van den gemeenteraad waren gezeten, terwijl de stoet besloten werd mei ten escadrou cavallerie. Nog altijd van het station af weergalmde de lucht van 101 salutschoten en werden de klokken geluid. Aan het paleis gekomen werden HH. MM. ontvangen door de gr^ot-officiereD, de dames du palais en het dienstdoend civiele en militaire huis des konings, alsmede door de leden der verschillende hofstaten van HH. KK. HH. de prinsen van het koninklijke huis. Nadat HH. MM. zich op het lalcon hadden ver toond, werden de weezen-deputatiën der verschillende gezindten der gemeente toegelaten. Na afloop hiervan had de aanbieding plaats van het geschenk in zilvet der gemeente 's Gravenhage bestaande uit een bloemenvaas waarop vermeld staan: „Aan HH. MM. den koning en de koningin der Nederlanden van de gemeente 's Gravenhage 7 Januari 1879," met twee caudelabres vastgehouden iedtr door een gouden leeuw. Aau het eene einde staat het wapen van Nederland en aan het andere einde het wapen van. I4M. de koningin met de zinspreuk„Palmadus pouderi crescit." De achterzijde van het pièce de milieu voert het wapen van -s Gravenhage. Maandag middag was er diner ten Huve waartoe meer bepaaldelijk alleen de hofautoriteiten met den burgemeester en de commissie uit den gemeenteraad zijn genoodigd, Konden we van den geheelen dag van Maandag- getuigen, dat het .weer prachtig was geweest, de avond liet nog al iets te wenschen over, daar de wind zoodanig opstak, dat veel lichten niet bleven branden. Toch is de illuminatie boven verwachting geslaagd. Duizenden en duizenden menschen, zoowel van elders als van hier, bewogen zich langs de straten en pleineD, om getuigen te zijn van de zee van licht, waarin de residentie scheen te baden, en die ous het begrijpe lijk deed voorkomen, hoe personen met een rijke phantasie, bij zulk een aanblik aan tooverpaleizen enz. dachten, en verhalen als die van de 1001 nacht konden ten papiere brengen. Een wandeling van tusschen de drie en vier uren was noodig, om al het merkwaardige op te nemen, zonder eenige verpozing. Hadden we alles meer bedaard willen in oogenschouw nemen, dan gewis hadden we nog meer tijd noodig gehad, daar het ge drang soms zoo erg was, dat men alleen door hos sende troepjes geholpen, mogelijkheid zag door de volksmassa heen te dringen. Men begrijpt, het dat men dan aan eeue kalme wandeling niet kon denken, en maar "blij was goedschiks op de been te kunnen blijven. De burgerij verdient echter toch allen lof voor de verstandige wijze, waarop zij zelve de orde zooveel mogelijk wist te handhaven. We spreken hier van de burgerij en niet van de politie, omdat we onze af keuring tegenover Hermandads dienaren niet genoeg in woorden kunnen uiten. Op de meest slordige wijze handhaafde zij zooge naamd de orde, en wel zoo dat ieders ontevredenheid met het uur klom. Eu dat was zoo den ganscheu dag_ Wij hebben zoo min vrienden als vijanden onder_.de politie, en spreken het daarom rond uit. Niet keuren we het af, om b. v. maar iets te noemen, dat de hoofd-commissaris te paard zit, dit achten we noodig en nuttigmaar icel dat genoemde heer de optochten steeds opent, daarna van zijn paard stijgt en zoo niet huiswaarts keert, dan toch zijn inspectiereis te voet voortzet. In zulke dagen moesten zelfs de commissarissen, te paard zijn gezeten, om in de gelegenheid te zijn, spoedig van het eene punt naar h*t andere te kunnen komen. Gelijk we bij de versieringen deden, zullen we ook nu in hoofdzaak de verlichtingen van de lands- en gemeentegebouweu meer in het bijzonder opnemen, en slechts bij uitzondering herinneren aan wat som mige particulieren te aanschouwen gaven. We beginnen dan aan het eene einde der stad, en wel bij het paleis „Buitenzorg" aan den Schevening- schen weg, thans bewoond door HH. KK. HH. den groothertog en de groothertogin van Saxen-Weimar. Van den nok van het dak af tot aan den voet van het hek voor het paleis was alles met gewone glaasjes verlicht, dat te midden der boomen, en beveiligd tegen den wind,|die van de tegengestelde zijde kwam, wel een der prachtigste verlichtingen kan genoemd worden. Ook de daaraan grenzende Russische kapel was door een prachtige eerepoort verlicht. Behalve eer/ige daar in de buurt zijnde andere particuliere gebouwen, die binnenshuis, groen en bloemen tentoon hadden gesteld met helder brandende kaarsen, moeten we even van de serre van den heer Viruly gewag maken, die daartoe zoodanig groen en bloemen en lichten had weten te rangschikken, dat inen reeds daar door het effect als aan den grond genageld moest blijven staan om de tentoongestelde pracht te bewonderen. Na een blik in de Zeestraat, waar de lichten voor het. me'erendeel door den wind waren uitgewaaid, gaan we de Javastraat in en bemerken vlak tegenover de Sophialaan een driedubbele verlichting voor twee heerenhuizen a giorno, met® als Japansch verlakt porcelein beschilderde ballons en lampions, gelijk we er geen tweede daaraan gelijkende in de stad hebben gezien. Van daar gaan we langs de Nassaulaan en de Mau- ritskade en door de Parkstaaat, waar overal verlichting is aangebracht, bijna huis aan huis, het zij met slin gers, sterren of met bloemenverlichtingen, naar het Voorhout, echter niet voor dat we een oogenblik heb ben vertoefd voor het etablissement van clen bloemist Van der Laan, die zoodanig de spiegels had weten te plaatsen achter het groen, dat men in het eersie oogenblik voor een niet eindigenden winkel meende te staan, waarin duizenden lichten waren aangebracht. Ook het bureel van het Vaderland gaan we niet voorbij, zonder opgemerkt te hebben, dat de versiering van den dag, 's avonds een transparant is, waarop de woorden in sierlijke letters prijken „Het Vaterland get.hrouwe, blijf ick tot in den doot", omgeven met de wapens der verschillende provinciën. In hei Vourhout vinden we de hoofdverlichting van deu dag. Een dubbele rij ijzeren guirlandes, afgewis seld met kronen, vormen daar de gasilluminatie van gemeentewege ontstoken. Rondom iedere pit is een

Krantenbank Zeeland

Het Zuiden, Christelijk-historisch blad | 1879 | | pagina 2