■■mm
_icn5 die kunnen aangewend worden, om het
ler^Qoger opgedrevene oorlogsbudget terug te
pougen tot een meer met de draagkracht der inge
zetenen overeenkomend cijfer."
Ziedaar een vraagstuk, fiere en stoere mannen waar
dig. Het debat ^al interessant kunnen zijn indien
i men den knoop niet doorhakt.
De christelijke pers in as land is heden verrijkt
■biet een JVeeïcblad voor Gouda, Haarlemmermeer
Zeiden en ~.de Rijnstreekdat den naam van „de Hol-
.nder" draagt.
Met de uitgave wordt bedoeld het ontwikkelen
:ener, in natiobalen zin, op de Schrift gebouwde
samenleving, zoo in het algemeen, als met het oog op
B> de vragen die meer bijzonder aan de orde zijn. De
edactie sluit zich aan, aan het programma door het
W) NO|al Comité opgesteld.
y i/e mazen van het net, waarmede de christe-
K |gke pers ons hand bedekt worden steeds r.auwer.
V t^elijk zoo menige jeugdige stichting zoekt zij allengs
I zij het dan ook "struikelend en tastend, den weg.
F Mogen èn hare beginselen, cn de bekwaamheid harer
verdedigprs haar weldra een eervolle en belangrijke
plaats doen innemen in 0113 maatschappelijk leven.
Door de Regeering is aan de Rijksuniversiteiten eene
aanschrijving gericht, bepalende: dat professoren, om
acht dagen uit de stad te gaan, het verlof behoeven
van curatoren en, voor langer dan acht dagen, dat
Van den minister van Binnenlandsche Zaken.
Daar het niet wel aan te nemen is, dat de Regee-
ïing zonder eeuige aanleiding dergelijke aanschrijving
in de wereld zeuat, die uit den aard der zaak een
onaangenamen indruk moet teweegbrengen, moet men
onderstellen, dat er professoren zijn, die van hunne
fcelfstandigheid misbruik maakten. AC.)
jp': |icrh, School >n gendhttj.
Gewoonlijk zijn de leden der N. II. Kerk slecht
op de hoogte van hetgeen in den boezem dier kerk
voorvalt. De kerkelijke bladen worden veel te weinig
gelezende gewichtigste belangen dier kerk worden
door slechts betrekkelijk wemigeu gekend cu behar
tigd. De meest ingrijpende maatregelen beroeren ten
slotte slechts de kerkeraadsledeu en enkele andere
belangstellenden.
I De meeste leien der N. H. Gemeenten weten het
nauwelijks, als er iets in hunne gemeente aan 't
WVG fs., Zelfs de leden van het kiescollege (te
1 Middelburg 63 in getal) weten niet eens of de door
-*-heu gekozen leden van deu kerkeraad hun licht be-
trachteu.
De gemeente hoort, de domiués prediken, zij ziet
de ouderlingen deftig zi'ten, en de diakenen met het
zakje staan; zij kan nu en dan opmerken hon leer
aars en arm verzorgers zich jegens bijzondere personen
gedragen, maar van de rest verneemt zij niets. Hoe.
de kerk bestuurd wordt, dat weet, om zoo te zeggen,
liietn and.
Waren de kerkoraadsvergaderingen maar toeganke-
lijk voor alle lidmateu, of ten minste voor de leden
vau 't kiescollege, dan zou de gemeente meer inge-
JTwijd worden in vele zaken, die thans nagenoeg ge-
hèimen voor haar zijn.
Werden er maar eens verslagen openbaar gemaakt
van de vergaderingen der kerkelijke besturen, dan zou
bijv. de gemeente de diakenen en kerkvoogden niet
vergeefs laten wachten als de jaarrekening ter inzage
ligt, dan zouden er wellicht wel eens aanmerkingen
komen op herhaaldelijk voorgestelde personen, wier
Ramen men nauwelijks hoort, als die worden afgelezen,
dan zou er meer belangstelling in alle kerkelijke zaken
worden gewekt.
Een beknopt voorbeeld van zulk een verslag komt
voor in de Middelb. Ct. van 31 Maart.
L Dat verslag, waarin wij op enkele woorden bijzon-
deren nadruk doen vallen, luidt als volgt
„Even als te Leiden waren ook te Middelburg van
het nieuwe wetsartikel (waardoor, behoudens de heres
ie tigende beantwoording der bij de wet gesteld vragen,
aan de aannemelingen hunne geloofsovertuiging blijft
!f vrijgelaten) eeuige moeielijkheden bij de ophanden
Vlidmaatsaauneming te verwachten. In eene onlangs
tidaartoe belegde kerkeraadsvergadering heeft de groote
^'meerderheid der ouderlingen, overeenkomstig een hun
tjdoor den predikant Renders gegeven advies, aan pre-
ledikanten den eisch gedaan, dat zij {in strijd met de
wet) a*n ouderlingen hot recht zouden toekennen om
Cbij de aanneming, naar eigen opvatting van kerk
leer, over de geloofsovertuiging der aannemelingen
'gericht te houden. De drie jongste predikanten
Hogen aanstonds het hoofd, en nu verklaarden bijkans
1 alle ouderlingen, dat zij alleen bij deze drie de aan
neming zouden bijwoneo. Drie ouderlingen wilden zelfs
uitsluitend bij de hh. Nonhebei en Rijnders verschij
nen, en verlangden uitdrukkelijk dat dit in de no
tulen zou worden aangeteekendDaar er echter nu
Rog twee ouderlingen overbleven van goeden wil om
op wettige wijze bij elke aanneming tegenwoordig
te zijn; zijn deze toch nog alle behoorlijk doorgegaan,
eu kwamen alzoo al de aanstaande lidmaten tot hun
recht. In genoemde kerkeraadsvergadering waren twee
ouderlingen afwezig wegens ongesteldheid, en een
omdat hij juist zijn ontslag had iugediend.
In deze omstandigheden- verdient het opmerking,
dat in den nazomer beslis: zal moeteu worden over
een bij de de syuode aanhangig wetsvoorstel, dat 'de
strekking heeftom aan de minderheden-in de gemeen
te de uitoefening harer rechten te verzekeren. Dat
ook dit voorstel heftigen tegenstand zal vinden bij de
confessioneele partij, die door uitbanning vau alle
andersdenkenden de geheele kerk voor zich alleen zou
willen veroverenlaat zich voorzien."
Tot dusver de Middelb. Ct.
Ware nu dat verslag maar juist, maar overeenkom
stig de waarheid! Eeu nijdige partijgeest straalt er
in door. Er zijn familietrekken 111, die ons herinne
ren aan een ander verslag, onlangs- in dezelfde cou
rant gegeveu van eene bidstond voor het Christelijk
Schoolonderwijs.
Onze lezers zulleu zich herinneren, dat wij in
Januari tl. mededeeling deden van de verandering in
art. 38 van het reglement op het godsdienst onderwijs.
In het oude artikel 38 staat: „liet aanuemen vau
lidmaten geschiedt van wege den Kerkeraad." (Het
is dus de kerkeraad, die door personen uit zijn mid
den doet aaunsmeu.) „Aan de nanuemiiig tot lid
maat gaat vooraf een onderzoek naar de verkregen
kennis van de Christelijke geloofs- eu zedeleer, de
Bijbelsche en Kerkelijke geschiedenis, mei name ook
van die der Hervorming; vervolgens, zoo deze kennis
voldoende wordt bevonden" (natuurlijk ook door de
bijstaande ouderiingên) „cewt belijdenis des geloofs, door
de aannemelingen af te leggen. Een en ander ge
schiedt door een Leeraar, bijgestaan door een of meer
Ouderlingen."
Nu is het al lang het streven geweest, om die bij
staande ouderlingen er als doofstommen bij te laleu
staan. Daarom is dit jaar bij een nieuw in werking
gesteld art. 38 bepaald, dat de meerderheid der af
gevaardigden van den kerkeraad over het al of niet
voldomde der keunis beslist, zal de aanneming voort
gang bebben. Ilue komt men aau eene meerderheid,
als de leeraar door slechts één onderling wordt bij
gestaan, of liever als er maar een ouderling bij staal
of zit? Er zou echter kans op zijn, dat twee ortho
doxe ouderlingen, bij de aanneming der leerlingen van
een modern predikant de aanneming op grond van
onvoldoende kennis tegenhielden, maar de listige Synode
heeft tegen de protesten van vele Classikale-vergade
ringen in, mei medewerking der nog overwegend
moderne Prorinciale-kerkbesturea bepaald, dat „de
aanneming, namens den Kerkeraad" (toch) /geschiedt
door den Predikant," en dat bezwaren legen de geloofs
overtuiging der aannemelingen" (die bij het ouderzoek
naar hunne kennis zeker voor den dag komt) Ngeen
grond opleveren tot afwijzing, waaneer zij zich bereid
verklaren toestemmend te autwoordcu op de vragen,
die hun naar art. 39 zullen worden gedaan."
Het is van algemeeue bekendheid dat bij cle aan
neming de hoofdzaak in vele gevallen door neven
zaken wordt verdrongen. Men wil „er door" zijn,
omdat men „te oud" is geworden om nog te leeren.
Er behoort een pak nieuwe kleeren bij, zéé mooi, dat
het hoofd in den nieuwen hoed, en het hart ouder het
nieuwe kleed zich taak weinig bekommeren om de
formaliteit van eene belijdenis, die nog evea achter-
aankomt als men „er al door" is.
De vragen van art. 39 ziju nog zoo slecht niet.
Zij luiden
„In tegenwoordigheid van God en van Zijne Gemeente
vraag ik u
VooreerstBelijdt gij te gelooven in God den
Vader, den Almachtige, Schepper des hemels en de
aarde, en in Jezu9 Christus Zijn eeniggeboren Zoon,
onzen Heerlen in den Heiligen Geest?
„Vervolgens: Zijt gij de9 zins en willens bij deze
belijdenis door Gods genade te volharden, de zonde
te verzaken, te streven naar heiligmaking en uwen
Heiland in voorspoed en tegenspoed, in leven eu in
sterven getrouw te volgen, gelijk aan zijne ware be
lijders betaamt?
„Eindelijk: Belooft gij tot den bloei van het Gods
rijk in het algemeen en van de Nederlaudsche Her
vormde Kerk in het bijzonder met opvolging van
hare verordeningen, naar uw vermogen volijverig
mede te werken?"
Wij schrijven deze vragen af, omdat ze" in geen
enkel kerkboek staan, en alle menschen geen regle-
mentenbockje bezitten.
In de beantwoording van deze vragen is dus een
waarborg te zoeken voor de 'oprechtheid der af te
leggen belijdenis. Wie daarop antwoordt, kan geen
ongelooyige zijn.
Ja, zoo zou men zeggen.
Maar wij weten nu al te goed, dat predikanten bij
het aanvaarden hunner bediening eene verklaring
onderteekenen, belovende onder anderen „den ganschea
raad Gods, inzonderheid zijne genade in Jezus
Christus als deu ééuigen grond der zaligheid" te
zullen verkondigen, eu uogtans het tegendeel prediken
vau hetgeen zij beloofd hebben.
Kan men van zulke beloftenschendende leermeesters de
leerlingen en volgelingen op hun woord vertrouwen??1
Geen wonier is het dat niet alleen te Middelburg
en te Leiden, maar ook op vele andere plaatsen de
verandering in artikel 38 tegenstand van geloovige
zijde heeft uitgelokt, vooral omdat ook tegen een
volgend jaar de Synode vati plan is om de vragen
van art. 89 prijs te gevnt aan de persoonlijke wil
lekeur der predikanten, die er dan van kunnen maken
al wat zij naar hunne uiteenloopende richting willen.
Geen wonder dat er gestreden wordt tegen de
nieuwe bepaling in het Reglement op het Godsdienst
onderwijs, omdat volgens art. 11 van het Algemeen
Reglement, dat als grondwet onder Gods Woerd, doch
boven alle andere reglementen staat „de zorg voor de
belangen, zoo van de Christelijke Kerk in het alge
meen als* van de Hervormde in het bijzonder, de
handhaving harer leer steeds het hoofddoel moe-
ten zijn van allen, die, in onderscheidene betrekkingen,
met het kerkelijk bestuur belast zijn."
I11 art. 11 van het Algemeen R -gleaient, de grond'
wet handhaving der leer
I11 art. 38 op 't Godsdienst Ouderwijs niemand
afwijzen 0111 bezwaren le^en zijne geloofsove.tuiging.!
O, Middelb. Ct., hoe kuut gij van „goeden wil",
van „wettige wijze* spreken, gij die art. 194 der
Ned tl. grondwet zoo uitlegt, dat er overal staats
scholen moeten zijn, dus dat bij de wet op het on
derwijs voor geen bijzondere zou mogen gezorgd
worden
Als 't in uwe kraam te pas komt zweert gij bij de
grondwet van den staat, en nu het in uwe kraam
te pas kon.t aan geloovige predikanten een kneep te
geven, nu doet gij als of de kerk geen grondwet had,
en een splinternieuw reglementsariikel, door partij
digheid doorgedreven, alleen wet waie. Laat een
burgelijk gemeentebestuur in een ondergeschikt regle
ment eens een artikel plaatsen, strijdig met gemeen
tewet of grondwet, wat zullen dan gedeputeerde staten
doen Gedeputeerde staten zouden geen knoeierij dulden,
zooals gij, of uw berichtgever, in de Synode der N.
II. Kerk toejuicht.
Men vergunne ens overigens optemerken dat Ds.
Rijnders (waarom hij juist mijnheerhet advies
niet gaf, maar een zelfstandig voorstel van ouderlin
gen in den kerkeraad werd gebracht, om alleen de
aanneming bij te wonen bij die predikanten, die hun het
recht toekennen zouden van toezicht op de geloofs
overtuiging der aanstaande lidmaten, en dat volgens
meer genoemd art. 11 handhaving der leer door ou
derlingen of andere kerkbestuurders niet „in strijd
met de wet" is, maar door de wet. wordt geboden. Er
is geen sprake van „gericht houden naar eigen op
vatting,*. maar van toelaten overeenkomstig de ge
schreven belijdenis. Wie er gericht houdt over de
ouderlingen, dat is de Middelb. Ct. of haar bericht
gever, en dat wel naar zeer scbeeve voorstelling.
Hoe kan iemand met gezonde zinnen zeggen dat
d? drie jongste predikanten het hoofd, bogen voor
een eisch overeenkomstig het advies, dat de jongste
zelf zou gegeven hebben
Twee ouderlingen worden geprezen om hun
goeden wit". Nu, die uitdrukking is wel wat dub
belzinnig. 't Heet zoo dikwijls: met een beetje
goeden wil kan
Als er twee tegenstrijdige artikelen bestaan, is er
altoos aanleiding om tegenstrijdige handelingen
wettigte noemen, zoo kan alles en ieder tot nzjn
recht" komen. Zelfs aannemelingen, die loochenen
wat Gods woord leert, en het kerkgenootschap
hunner keuze belijdt, komen zoo tot het recht"door
de Middelb: Ct. en haren berichtgever geëerd.
Aan die courant, of aan dien berichtgever, vragen
wij wanneer de confessioneele partij iemand „uitge
bannen" heeft. Is niet toelaten en uitbannen dan het
zelfde Is verdedigen der kerk, zooals zij altoos
rechtens bcstaau heeft, somtijds veroveren Óp deze
drie vragen wachten wij antwoord.
En nu nog een enkel woord over de zaak der drie
ouderlingen, die uitsluitend bij de predikanten Non-
hebei en Rijnders aannemingen wilden bijwonen.
Waarom wordt de naam van Ds. Roozemeijer niet
genoemd? De berichtgever verzwijgt dien thans, zie
dat is zoo'n familietrek, waarvan we spraken.
Ds. Roozemeijer heeft niet zooals de andere kerke-
raadsleden (natuurlijk behalve de drie oudste predL
kanten) tegen de verandering van art. 38 geprotes
teerd, maar toch ook verklaard die verandering als
niet bestaande te zullen beschouwen. ZËerw. meent dat
de vragen van art. 39 waarborg genoeg opleveren;
hij kan niet van zich verkregen openlijk de onder
stelling uit te spreken, dat iemand in de plechtige
ure van aanneming, belijdenis en bevestiging meinee-
dig zou willen zijn, Men moge, door ervaring geleerd,
die liefderijke meening niet met hem kuunen deelen,