r.FIHISTKLIJh-!lISTOH18CII BLAD. X°. 423. Zaterdag- 29 Maart. Toestanden in ïndië. Middelburg28 Maart 1879. HET ZUIDEN, Verschijnt eiken Maandag, Woensdag en Vrijdag avond ten 8 ure, behalve op Christelijke feestdagen Prijs per drie maanden francof 1,50 Enkele nomrners- 0,05 Uitgever T*. Gr. WIJTMAN, te MIDDELBUIK}. Prijs der Advertentiën: Per regel 15 ets.; Familie-berichten van 1—-'6 regels ƒ1,Iedere regel meer 15 cents. Liefdegaven 10 cents per regel. Het gaat daar maar wonderlijk en onverant woordelijk toe. Wat gedaan moest worden, wordt niet gedaan. En omgekeerdwat niet gedaan moest worden, wordt gedaan. Verbeeld u, daar komt ons die ondeugende Arnhemsche Courant die wel meer ondeu gend zijn kan vertellen: dat nu, twaalf jaren geleden, de toenmalige Gouverneur-Generaal Mij er aan zijn opvolger mededeelde, dat op Sumatra's Westkust, in de Senamer-vallei in de Ornbiliën-velden een steenkolenveld werd ge vonden, ter waarde van vierduizend millioen gulden. Welk een heerlijk buitenkansje voor Indië en Nederland, zou men zeggen. Dat is om over in de handen te klappen, om van te water tanden. Welk een vondst! welk een winst! Nu zijn wij gered! Mogelijk valt van dezen wel voorzienen disch ook nog wel een kruimpke, ten behoeve der Christelijke school! Zulk een rijkdom zou bijna te groot zijn, om door en ten behoeve van het liberalisme te worden ver slonden! Wat kon daarmede veel voor Indië ge daan worden Jawel! De heer Loudon is op-en afgetreden, meldt ons de Arnhemsche courant verder. De heer van Landsberge is opgetreden en zal weldra ook aftreden en nog is er geen kwestie van exploitatie van die mijnen. De spoorweg, daarvoor vereischt, is nog in overweging. Zou men niet meenen, vraagt de Arnhemsche Courant, dat Nederland te rijk was en daarom die schatten maar bewaarde voor den tijd, dat men ze zou kunnen gebruiken? Als het waar is, dan is het wonderlijk neen onverantwoordelijk, dat hier een liberale regeering alles doet en voorstelt, om, maar aan geld te komen, tot zelfs zulk een stuitende effecten-belasting toe en de opbrengsten opdrijft, totdat alles moet buigen of barsten en in Indië duizenden millioenen braak laat liggen. Wij zeggen dan, terwijl wij deze Regeering en vorige Regeeringenter verantwoording roepen wat gedaan moest worden, wordt niet gedaan. Maar ook omgekeerdwat niet gedaan moet worden, wordt gedaan. Verontrustend is, wat Dr. Bronsveld ons in de Standaard van 13 Maart mededeelt en ont leend is aan hetgeen Dr. A. Schreiber, in het Bazelsche Missions-magazijn van Febr. dezes jaars, bladz. 63 v. v. schrijft. Dr. Bronsveld resumeert, hetgeen Dr. Schrei ber zegt, aldus Overal, waar in Oost-Indië de Hollanders fcich vestigen of de macht in handen krijgen, volgt hen de Islam op den voet. De Hollanders zijn het, volgens Dr. Schrei ber, door wier verschijning in het midden van een heidensch volk de belijder» van den valschen profeet zich den weg tot nieuwe zegepralen gebaand zien. Het offi- cieele regeeringsbericht constateert de voortgang van den Islam in de Batta-landen en in Palem- bang, op Sumatra, in West- en Zuidoost-Borneo, in Menado, op Celebes, op Ternate, Tidore, Batjan en nog verscheidene andere plaatsen. Opmerkelijk is, dat de Batta's eeuwen lang met de Mohammedaansche Maleiers verkeer hebben gehad; en meermalen is al het mogelijke gedaan om hen voor den Islam te winnen. Alles te vergeefs: de Batta's hielden vast aan huu hei densch geloof. Doch vóór ongeveer 40 jaar kwamen zij onder het Nederlandsch gezag en, zoover dat gezag reikt, zijn ze bijna allen Moham medaan geworden, terwijl buiten de grenzen van ons gebied bijna geen volgeling van Mekka's profeet wordt aangetroffen. Op Sumatra gelooven dan ook de Moham medanen zeiven, dat Allah de Hollandsche Regee ring heeft bestemd tot het middel om de heidensche stammen tot den Islam te bekeeren. Dr. Schreiber verklaart, heidenen te hebben aangetroffen, die zich ten hoogste verbaasden, dat hij en de andere Europeanen op Sumatra geen Mohammedanen waren. Van waar dit verschijnsel? Legt ons gouver nement in Indië het op den voortgang van den Islam toe? Ziet het daarin heil? Volstrekt niet. Maar wij zijn in godsdienstige zaken, zoo al niet anti-christelijk, dan althans onverschillig. Wij houden ons neutraal, en laten de heidenen wat ze zijn. Doch wie komen met de vertegen- woordigers van het Nederlandsch gezag zich onder de heidenen vestigen? Een aantal lagere ambtenaren, tolken, schrijvers en handelaars. Deze allen bedienen zich van de maleische taal en zij is het, die, behalve door de Nederlanders, alleen door Mohammedanen gesproken wordt. Nu moet ieder, die met de vertegenwoordigers van het Holland^ch gouvernement in aanraking wil komen, Maleischleeren en slechts zeer zelden zal iemand Maleiseh leeren zonder tegelijk Mahommedaan te worden. Zoo komt het dat in zulk een land weldra alle inlandsche hoofden, door wie de Nederlan ders het land regeeren, en de meer onderge schikte ambtenaren, i. e. w. alle invloedrijke personen, Mohammedaan worden, een stap, die door de raeesten hunner stamgenooten bin nen weinige jaren ook wordt gedaan. Moham- medaansche eigenlijk gezegde zendelingen zijn er niet veel, maar bijna ieder belijder van den Islam wint en werft voor zijn profeet. In 1875 trokken niet minder dan 5600 bedevaartgan gers uit Nederlandsch-Indië naar Mekka. Dr. Schreiber verwondert er zich over, dat dit alles ons zoo weinig schijnt te verontrusten. Redenen van staatsbelang moesten ons reeds doen vragen naar middelen, om dezen wassen- den en dreigenden stroom te keeren. Nu is er geen macht, die den Islam kan stuiten in zijn voortgang. behalve het Christendom. En waarom trachten de vrienden en bevorde raars der Zending niet de oud-Christen-ge- meenten op Timor, Ambon, Tepa, Dammer enz. te bewaren tegen een toenemend bijgeloef of het steeds nader rukkend Mohammedanisme? Is niet onlangs ook de Bijbel verbannen uit hun school, en daarmee nagenoeg het eenige geestelijke voedsel, dat zij ontvingen? Dr. Schreiber roept de Christenen in Enge land, Amerika en Australië op, om met kracht het Evangelie te doen prediken in Nederlandsch- Indie, tegenover den in sterkte toenemenden Islam. Hij herinnert er by, dat de tijd dringt tot haasten. Nog eenige weinige jaren, en, als van der Christenen zijde niets wordt daan, is Mohammed de geestelijke heer van den Archipel, die dan ook voor 't Christen dom bijna ontoegankelijk wordt. Nu is bij de heidenen een gevoel ontwaakt, een besef, dat zij hun voorvaderlijk geloof niet meer kunnen vasthouden, zij zien uit naar iets beters. Laat hun dan het Evangelie worden gebracht, eerder dan de Koran Wonderlijkneen onverantwoordelijk dat onze Regeering zelve propaganda maakt of bevordert voor het Mahommedanisme. In ons land helpt zij de macht en den invloed van Rome zich meer en meer te doen uitbreiden. Dit zijn zoo de heerlijke vruchten der liberale politiek. Men vervolgt Rome op allerlei wijze, schreeuwt tegen Rome, scheldt op Rome maar helpt niettemin met die hooggeloofde neutraliteit en godsdienstlooze scholen Rome opwassen tot eene ongekende en bedenkelijke hoogte. In den bodem van on verschilligheid en ongeloof tiert Rome welig. En in Indië is dat liberalisme, door het ontzien en streelen van het Mohammedanisme en het vreezeu voor de prediking van het Evangelie de oorzaak, dat onze Oost weldra Mahommedaansch en voor ons land verloren zal zijn. De garnizoeus infirmerie te Ter Neuzen zal op 25 April a. worden opgeheven. Voor dien tijd zullen de daarin verpleegde zieken naar het garnizoens-hospitaal te Vlissingen worden overgebracht. De aangewende pogingen om het garnizoen te Ter Neuzen te behouden, schijnen dus mislukt te zijn. j Naar men verneemt zullen er slechts eenige artilleris- i ten blijven, en zal het buskruit eerstdaags naar Ram* t mekeus worden overgebracht.

Krantenbank Zeeland

Het Zuiden, Christelijk-historisch blad | 1879 | | pagina 1