CHRISTELIJK ÜÏSTffRïSCH BHD. A Dinsdag II Maart. ONS VOORUITZICHT. l\°. 415. HET ZUIDEN Verschijnt eiken Maandag, Woensdag en Vrijdag avond ten 8 ure, behalve op Christelijke feestdagen Prijs per drie maanden franco1,50 Enkele nominers- 0,05 Uitgever P. Gr. WIJTMAN, te :\iir>DT3r,BU]R,G»-. Prijs der Advertentiën: Per regel 15 ets.; Familie-berichten van 1 regels 1,Iedere regel meer 15 cents. Liefdegaven 10 cents per regel. II. Hebben wij in ons vorig artikel ons verklaard tegen de vermenigvuldiging van het aantal ambtenaarsbetrekkingen, dan is het niet om een goed, nuttig en noodig ambtenaarspersoneel te krenken. Integendeel, wij waardeeren zeer vele ambtenaren als trouwe mannen, en hunne betrekkingen als onmisbaar. Wij hebben bijvoorbeeld iets tegen de samen voeging van gemeenten, ten einde het aantal burgemeesters, secretarissen en gemeente-ont vangers te verminderen. Eigenlijk is het doel de inheemsche, zich in hunne gemeente recht 't buis gevoelende burge meesters te vervangen door heertjes, door ad vocaatjes, voor wie geen baantje bij 't rijk of de provincie te vinden is, en die liefst zooveel geld willen trekken als drie boeren-burge- meesters samen. Aanvankelijk zal men voor de samen te voegen gemeenten wel een burgemeester en secretaris vinden willendie ter plaatse bekend, de ver schillende belangen zoo wat zal kunnen overeen brengen, maar later wordt er dan toch een uit den Haag gestuurd. Hoe 't met zulke van uit de verte gezonden burgemeesters gaat, ^kan men bijvoordeeld te Breskens en te Domburg zien. Breskens heeft in twaalf jaar zijn zesden. Domburg hoorde zijn burgemeester al om ontslag vragen, en zag hem vluchten voor het gemeen, dat hem voor de tweede maal op één avond verschuiving van het »uur van policie" wilde afdwingen. Wij zijn tegen de ambtenaren, die niet onder ons volk zijn opgegroeid, die over ons volk heerschen in plaats van zijne belangen te dienen vooral zijn wij tegen de ambtenaren, die ons worden toegezonden om ons volk liberaal" te maken, en dat zullen in de eerste en voor naamste plaats de stadsschoolmeesters zijn met hunne onderwijzers, opzieners en inspec teurs. Ook hindert ons de hooge toon, dien som mige ambtenaren beginnen aan te slaan. Dat zij een pensioenverbond vormen, is tot hun be lieven, maar dat zij beginnen te praten over de noodzakelijkheid van toekenning der pensi oenen, zonder dat zij in hunne dienstjaren iets van hunne bezoldiging daarvoor moeten missen, dat is brutaal. Ieder burger, zal hij op zijn ouden dag ge makkelijk kunnen leven, moet daarvoor sparen, en wie niet sparen kan, moet werken tot zijn dood toeen zien hoe hij rondkomt. Staat nu een ambtenaar een deel van zijne bezoldiging aan den staat af, om daarvoor later pensioen te bekomen, dan is de schatkist de gemeenschappelijke spaar pot in zekeren zin de levensverzekering der ambtenaren, en dat is ons wèl. Dat echter een ambtenaar tot den laatsten cent zijn jaargeld zou opmaken, en later, als nietsdoener, teu koste der natie zou moeten onderhouden worden, is een gruwel. In elk geval heeft de ambtenaar, die zijn eigen spaarduiten in den vorm van pensioen, of wiens vrouw die als weduwengeld terugkrijgt, eene solide, betrouwbare spaarbank boven menig ander burger, die effecten moet koopen, voor. Om de zekerheid van bezoldiging en pensioen is er bij velen eene groote lief he'oberij voor elk openvallend ambtenaarspostje, en de staat, of liever de regeerende liberale" partij, ziet met groot genoegen steeds meerdere personen om ambten dingen; de liberalen" zullen ze ruim betalen, en rekenen volgens het spreekwoord: wiens brood ik eet, diens woord ik spreek," op een overweldiging des volks door ambtenaren. Natuurlijk wordt hoe langer hoe minder bij de keuze van ambtenaren aan het christenvolk gedacht, en dit moet van zelf hoe langer hoe meer buiten aanmerking blijven, omdat het van de hoogere burgerscholen geen gebruik kan maken. Om nu alles te betalen, wat gevorderd wordt voor het nu reeds grootendeels liberale" amb tenaarspersoneel, zijn er nieuwe belastingen in aantocht. Millioenèn zijn er verslonden door den oorlog met Atjeh. Omtrent elf millioenen, boven de eerste vijf, zijn er tusschen Rotterdam en zee in 't water geworpen, maar toch moet er nog geld, veel geld komen voor de schoolmeesters, die ons volk zullen liberaliseeren. In het afgetrokken beschouwd, is eene inkom sten belasting de billijkste van alle belastingen, Wie 't meeste heeft, kan 't meeste missen. Wie 't meeste heeft, heeft het meeste belang bij eene geregelde en ordelijke regeering. Neemt men nu maar bij twee menschen, die 't zelfde inkomen hebben, in acht wie van bei den een groot gezin te onderhouden heeft, wie goedkoop op kamers woont, of een duur huis met veel vensters en schoorsteeneu moet bewonen, enz. dan kan eene inkomstenbelasting der waar heid en billijkheid al zeer nabij komen. Eene imkomstenbelasting, streng doorgevoerd over heel het volk, zou ook al heel eenvoudig in te vorderen zijn, en heel weinig ontvangers en controleurs noodig maken, dus bezuinigen op de tractementen. Men behoeft slechts ieders inkomen te weten, en te weten hoeveel geld het rijk noodig heeft, dan is 't gauw uitgerekend, hoeveel ieder be talen moet. Daarbij behoeft men slechts te berekene hoeveel de provincie en de gemeente hebbe moeten om rond te komen, dus naar pro vil ciale en gemeentelijke behoeften, hier zoove en daar zooveel opcenten op de r?)'&sbelastinj en alles komt bij één en denzelfden ontvangt binnen, die eenvoudig aan provinciaal-eii plaa selijk bestuur de opcenten uitkeerten klas is 't. Maar tegenover deze groote eenvoudighei staat het bezwaar, dat dan ook de regeerin alles weet, wat ieder burger bezit, dat da de ambtenaren biechtvaders worden, erget*-in de ergste clericale, dat dan de regeerinj de overheerschende partij, alles onder den duii krijgt. Geen grens dan aan liare macht, aan har overmacht. Zij zou dan niet slechts te zeggen hebben zooveel heb ik noodig, maar, zooveel wil i hebben, om mijn zin te doen. Hare ambtenaren, alvermogende lieden, zoude dan in ieders pot moeten kijken, en pot zooveel kunnen nemen als zij b^Hr^ voor luttel jaren arbeids, en vele jaren gen< van pensioen. Eerst heeft men ons volk gewend aan c plaatselijke inkomstenbelasting, die ons ond< belofte van een goedkoop leven is op den ha geschoven, maar eenvoudig kan uitgerekt wo: den tot Nu zullen de effecten-bezitters moeten oj biechten hoeveel zij hebben. Nu zullen de vereenigingen, instellingen va liefdadigheid, kerken en inrichtingen van alle: lei aard, de goederen moeten aangeven, well zij in hare »doodo hand" houden ten diens van zooveel levenden, die dringende behoef aan de inkomsten er van hebben. Nu zal de liberale" regeering in prijzen: waardige uri/zinnigheid, weder eene schrec verder gaan, om ons 't net over 't hoofd trekken. Bij de plaatselijke inkomstenbelasting is t< nog toe eene verklaring voldoende, door ied< af te legen van zijn inkomen, en wie te fi is om te biechtenwordt aangeslagen door overheid op eene wijze, die 't misschien zoo m mogelijk, maar toch altoos willekeurig is. Bij de nieuwe rijksbelastingen op de effect* en de goederen der verschillende inrichting* en kerken, zullen de bezitters of bestuurde moeten opgeven wat er aan waarde onder hi berust, met een (gansch niet vrijwillig) aanh van een eed. Jaarlijks zullen er eenige belastingschuld^ worden uitgekipt, om een eed te komen p'^e *9 At rio ter bevestiging hunner gedwongen aangitt.

Krantenbank Zeeland

Het Zuiden, Christelijk-historisch blad | 1879 | | pagina 1