C1IRISTELI.JR-HIST0RÏSCH BLAD, 413. Donderdag- 6 Maart. HET ZUIDEN, Verschijnt eiken Maandag, Woensdag en Vrijdag avond ten 8 ure, behalve op Christelijke feestdagen Prijs per drie maanden francof 1,50 Enkele nommers- 0,05 Uitgever: I?. G. W IJ T M A N, tb MIDDELBURG. Prijs der Advertentiën: Per regel 15 ets.; Familie-berichten van 1- regels ƒ1,iedere regel meer 15 cents. Liefdegaven 10 cents per regel. Middelburg, 5 Maart 1879. De Tweede kauicr heeft gisteren met aanzien lijke meerderheid (51 tegen 14) de procureurswet, gelijk die door de regeering was voorgesteld, aange nomen. Daarna was aan de orde een wetsontwerp tot aan vulling der wet op het middelbaar ouderwijs. De vereeniging Volksonderwijs" heeft, gelijk we de vorige week mededeelden, haar stem tegen (lit wetsontwerp verheven. De bezwaren door deze vereeniging ontwik keld waren ook die vau de heeren De Mijier en Moens. De geschiedenis is in 't kort deze: De nieuwe onderwijswet bepaalt dat de hulponderwijzer niet toe gelaten wordt tot een examen in vreemde talen, tenzij hij in 't bezit der hoofdonderwijzers-acte zij. De nu voorgestelde aanvullings-wet bepaalt dat voor het middelbaar onderwijs tweeërlei aclen voor talen kunnen uitgereikt worden. Acte A kan verkregen worden door hulponderwijzers, en is ongeveer gelijk aan de tegenwoordige acte voor lager onderwijs iu een vreemde taalen heeft recht aan ecne middelbare Bchool met driejarigen cursus te onderwijzeu. Wat gij dus de voordeur hebt uitgeleid komt langs de achterdeur weer binnen zeiden de tegenstanders. Niet alleen dat de hulponderwijzers voortaan op de lagere scholen taalonderwijs zouden kunnen geven het zou ook kunnen geschieden op de hoogere burgerscholen met driejarigen cursus. Over deze grief werd echter door den Minister niet zeer uitgeweid, omdat er een amendement is voorgesteld, dat de bedoeling heeft de kwestie heden te behandelen. Aangedaan nam de heer Saaymans Vader af gevaardigde van Goes in zijn laatste lede afscheid van de Vergadering, en hij wenschte dit niet te doen zonder den Minister nog eens met allen ernst, die in hem was, op 't hart te drukken om te waken, dat de christelijke peest, die volgens onze wetgeving het lager onderwijs moet kenmerken, ook bij het middelbare niet verloren ga. en toch vooral ook gestrengheid te betrachten ten aanzien van die onderwijzers, die schoolboeken in 't licht gaven, welke aan de verspreiding der materia listische levensbeschouwing nieuw voedsel konden geven, waarbij hij niet naliet te wijzen op de toenemende misdrijven, de overbevolking der gevangenissen, welke ook in Duiischlaud het gevolg waren van het om zich heengrijpend ongeloof. Later behandelden ook de heeren Teding en Van Wassenaar dit punt en drongen er bij den Minister sterk op aan, dat hij Diet zoude toelaten dat leeraren van openbare scholen door het uitgeven van schoolboeken, materialistische en darwi- r.islische leerstellingen zouden in de hand werken. De minister van binnenlandsche zaken verklaarde op zijne beuit gaarne de openlijke verzekering te geven dat ook wij (zoo sprak de minister) met leed gevoel scheiden van den raau, die zijne jareu met eere draagt en dien wij hoogschatten wegens zijne vastheid van overtuiging en zijne klassieke vorming. Wie nota neemt van de uitingen der pers in zake de voorgestelde belastingwetten zal van ganscher harte geneigd zijn den Engelschman gelijk te geven die eenvoudig alle belastingen slecht rekende. De liberale pers, van nature lofredenaar van dit kabinet, keurt over 't algemeen de voorgestelde be lastingen goed, maar verlangt zoo velerlei wijzigingen en aanvullingen dat die goedkeuring op afkeuring wonderveel begint te gelijken. Wat helpt een sommetje als waarop deze opbrengst wordt geraamd, roept de een, onder werpt onze belastingen aan een radicale herziening, maakt voor goed eens schoon schip? Waarom de effecten belast en niet de hypotheeken zegt een ander, die belasting is solider en zou u een niet te ver emaden inkomst bovendien opleveren. Is een be lasting op de goederen in de doode hand welker inkomst slechts op 6 ton wordt geraamd wel zooveel beweging waard? zoo doet een derde zich hooren, het is een netelig vraagstuk door u aangeroerd, waar ontelbare wijzigingen steeds zullen noodig zijn, die nog tot allerlei rooeielijkheden aanleiding geven. Daarbij komt de grieve dat ieders vermogen voor taan aan de groote klok zal moeten gehangen worden dat de burger tusschen bears en geweten een keuze zal moeten doen dat slechts een deel der inwoners inkomsten-belasting zal moeten betaleo. Reeds nu komen talrijke adressen bij de Kamer in, waarbij vrijstelling verzocht wordt van de be lasting op de goederen in do doode hand. De een meent dat pastorie- en kosterie*oederen niet behooren belast te worden, de ander dat er geen termen zijn om dit of dat bestuur of deze of die iustelliug mede ouder deze goederen te begrijpen. Bedachtzaam zou het geweest zijn en minder zor gelijk zou de toekomst zijn, indien onze wetgevers den afgeloopen zomer niet zoo gul waren geweest. Be Standaard van heden zegt „Toen de wet op het lager onderwijs in behandeliug was en den Minister Kappeyne gevraagd werd, van waar de gelden zouden komen, welke ter uitvoering van die wet benoodigd waren, noemde hij die vraag oiseus. Ja, de vraag hoeveel de nieuwe maatregeleu zouden kosten, werd niet gedaan, althans niet ernstig beantwoord. Gelijk eeu zeer rijk man zich verschaffen kan wat hij verlangt, zonder met zijn beurs te rade te gaan, omdat hij weet dat deze tegen elke uitgave bestand is, evenzoo handelden onze Regeering en de Staten-Generaal, toen de liberale partij zich genood zaakt achtte om door middel vau Staatsgoud meerder belangstelling op te wekken voor een Staatsschool, die door een steeds grooter wordend deel der natie wordt afgekeurd. Men verkeerde en verkeert nog in den waan, dat geene schatten te groot zijn, waar het de bekostiging geldt van het ouderwijs der natie, en men ziet voorbij dat bij elke zaak, ook bij de opvoe ding des volks, de regeerkunst hierin bestaat: het best mogelijke te bereiken op de gtedkoopste wijze. Deze lichtzinnigheid is te betreurenswaardiger in een tijd waarin ons volk in een kostbareu, langdurigen oorlog gewikkeld is, een oorlog dien het te betalen heeft, zonder te mogen vernemen waarvoor hij gevoerd wordt. Trouwens, tijdens de beraadslaging over de wet op het lager onderwijs wilde men niet zien, wat in andere lijden op den voorgroud geplaatst wordt, en ook inderdaad hoofdzaak is. Want het was destijds voor namelijk te doen om onderdrukking der minderheid, door middel van h?t verfraaien en opsieren der Staats school. Toen de thans overleden Minister Vau Bosse den doodsteek aan het restitutiestelsel poogde toe te brengen, bepaalde hij zich tot het trouwens zeer onjuist betoog dat die restitutie drie millioen zou bedragen. Die overweging alleen sloegmeende hijaan dat stelsel den bodem in. Gesteld dit bedrag ware niet overdreven wat het zeker wèl is, wij zouden daarvoor in elk geval vrede in ons land hebben bekomen. Eu wat hebben wij nu? Eene wet die de tweedracht in hooge mate vermeerderten die nog oneindig meer dan drie millioen jaarlijks zal kosten. Maar dit moge der natie tot troost zijn, met die schatten hoopt men dan ook voor goed den hardnekkigen tegenstand der „clericalen" voor goed den kop in te drukken. Intusschen, de wet is er nn eenmaal. Klacht noch verontwaardiging helpt. De middelen ter dekking moeten er zijn, en wel, daar de bodem der schatkist reeds gezien wordt, zoo spoedig mogelijk. Hoe nu in het benoodigde te voorzien? De heer H. Pierson ging in de Werkmansvriend voort met het ontwikkelen zijuer denkbeelden over de leuze der revolutie, ditmaal over gelijkheid Alle menschen gelijk 1 Laat morgen aan den dag eens uitkomen, dat schreeuwer die het meest op den adel smaalt, eige lijk van adellijke afkomst is, eu gij zult eens zie hoe gretig hij baron of jonkheer voor zijn naam zetten. Laat binnenkort een millioen voor hem kir! liggen, en de eenvoudige man van zooeven zal zich niet weinig op laten voorstaan. En wat grleer heid of macht betreft spreek de vijanden v ongelijkheid eens tegen, en zij. nemen misschien i toon aan zoo hooghartig mogelijk, ja werpen n groote woorden hun berispers verre van zich, of do hun gevoelen, dat zij een wil hebben, dien zij n kracht weten door te drijven. Doch dat daargelaten. Men verwart twee ding met elkander, die niets met elkaar gemeen hebbi namelijk gelijkheid tegenover God en gelijkheid tege over elkander. Dat allen zondaars zijn, de T.oni zoowel als de bedelaar, de geleerde zoowel als onkundige men mag het geen oogenblik tegensprek of zelfs maar den schijn aannemen van er aan durven twijfelen. God vraagt ook niet naar het ui wendige, maar naar de gesteldheid des harten, i de gelijkenis van den rijken man en den arme Laz rus is de doodsteek voor alle zelfverheffing, terw die van den farizeër en den tollenaar daar nog e nieuwe les aau toevoegt. Die maatschappelijke gelijkheid nu beschouwde Fransche revolutie als den hoeksteen dec vrijheid, miskende de werkelijkheid om een schijnbeeld na jagen. Ik wenschte daarom aan te loone.n, dati leer alle menschen zijn gelijk gevaarlijk is voor^ man van hooge geboorte zoowel als voor den eei voudigeu burger, voor den rijke zoowel als voor d arme, voor den geleerde zoowel als voor den onku dige, voor den gebieder zoowel als voor den onde daan ik wansch aan te toouen, dat niemand voordi heeft bij die leer, dan misschien de hooggeplaat! en. bijna iedereen daar cadeelen van ondervindt, m£ vooral de geringste. Letten wij maar op enkele dingen. In Art. 353 en 354 van ons Burgerlijk Wetbc staat: „Een kind van welken ouderdom ook, is ee bied en ontzag aan zijne ouders verschuldigd „1 kind blijft onder hunn9 macht tot aan zijne meerd* jarigheid" maar daartegeuover ook „de oud zijn verplicht hunne minderjarige kinderen te ond: houden eu op le voeden," enz. Zijn nu alle menscl gelijk, dan zou daaruit met noodzakelijkheid c volgen, dat het kind geen ontzag voor zijne oud behoeft te hebben, maar omgekeerd dat de oud dan ook zouden mogen zeggen wij staan gelijk, acht, dat gij in staat zijt uw brood te vërdienen ontsla mij dus van alle verplichting om u te ond houden, hoewel gij nog lang niet meerderjarig zijt Waartoe dit voorbeeld Om aan te tooi dat die leer van de gelijkheid der menschen ee voudig in het gegeven geval ten bate zou kon van zelfzuchtige ouders. De wet is overet komstig Gods wet gelukkig veel wijzer de mannen der Fransche gelijkheid. De gaat terecht uit van deze onderstellingva en kind staan niet gelijk, integendeel, de vader si in lichaamskracht, in verstand, en ondervinding boven het kind en juist daarom moet aan het k gehoorzaamheid, maar omgekeerd aan den vader verantwoordelijkheid worden opgelegd. Daarom mag de vader zijn macht gebruiken, maar omgekf mag ook de rechter tusschenbeide komen, wam hij de macht misbruikt. De wet neemt dus de za gelijk ze zijn de ongelijkheid bestaat en wij zu! zorgen, dat de gevaren welke voor beide part 1 daaruit kunnen voortspruiten, zooveel mogelijk wor verwijderd. De vader moet tegen onwil en verzet, kind moet tegen onrecht en mishandeling gewaarbc zijn en dus leggen wij al de verantwoording, a: plichten op den vader voor zijn deel en een au

Krantenbank Zeeland

Het Zuiden, Christelijk-historisch blad | 1879 | | pagina 1