HANDELSBERICHTEN.
ten toon. „Neerlands Hope" een maandblad vau de
ArasterHarasche Vereeniging „eene school met den
Bijbel" herhaalt in haar nomraer ran woensdag dit
betoog, dat we, bij wijze van feuilleton onzen lezers
aanbieden.
De school wordt bezocht door den Schoolopziener
den Predikantden Pastoor en den Rabbijn.
De Schoolopziener. Goeden dag, meester goeden
dag, kinderen Wel meesterwij zijn gekomen om
het onderwijs in uwe school eens bij te vronen Wij
wenschen te weten, of gij u houdt aan het artikel
der wet, waarbij bevolen is, dat het ouderwijs zóó
gegeven zal worden, dat het geene godsdienstige ge
zindheid kwetst. Zoudt gij wel zoo goed willen zijp,
ons hiertoe in staat stellen
De Meester. Goeden dag, mijnheeren Zeer gaarne
mijnheer de Schoolopziener wij zijn juist bezig met
de Bijbelsche Geschiedenis.
De Schoolopz. Zoo, dat is goed. Art. 4 ran de
schoolwet zegt, dat de openbare school besterad is
voor kinderen van verschillende godsdienstige gezind
heden. Is dat hier het getal
De Meester. O ja, mijnheer Ik heb hier negen
tig Protestantsche en bijna even zooveel Roomsche
kinderen op school, benevens acht Jcodsche kinderen,
(tegen den Ondermeester) Niet waar, mijnheer Rechtuit
De Onderraeester. O ja, mijnheerEn dan hebben
wij nog vele ongodsdienstige gezindheden buitendien,
als spetlzinnigheid, praatgezindheid, vechtgezindheid,
lieggezindheid, steelgezindheid, enz.
De Predikant (ter zijde tot den Schoolopziener). Die
mag ook wel op zijn noramer gebracht worden
Da Schoolopz. (strijkt zich met de hand over het
gelaat) Hm zoo. En wordt men hier ook onderwezen
in de gezindheid, om niet meer te antwoorden dan
gevraagd wordt?
De Ondermeester. Vraag excuus, dat is hier niet
noodig, want de tegenwoordige staat der schoolweteu-
schap brengt mede den kinderen meer te vragen dan
zij beantwoorden kunnen.
De Predikant. Mag ik weten met welk gedeelte
der Bijbelsche Geschiedenis gij juist bezig waart,
Meester
De Meester. Ik zal het u door de kinderen laten
zeggen, Doininé. Wel kinderen, waar hadden wij
het over
De Kinderen. Over de bruiloft te Kana.
De Meestei- En wie was op die bruiloft, Piet
Gomaar
Piet Gomaar. De Heere Jezus, Meester.
De Rabijn. Met uw welnemen, Meester over dien
persoon behoort hier niet gesproken te worden dat
strijdt tegen mijne gezindheid.
De Schoolopz, Nu, nu, mijnheer Levison, dat is
toch wat erg. Jezus is toch een historisch persoon
eveu zoowel als Mozes. Hij behoort toch ook tot de
geschiedenis.
De Rabijn. Nu ja, maar dan moet er dat Heere"
afblijven. Laat de kinderen dan spreken over den
timmerman Jezus.
De Ondermeester. Kinderen wat deed de timmer
man Jezus op de Bruiloft?
Mozes Cohen. Hij heeft er de gasten bedrogen.
De Predikant en dc Pastoor beiden tegelijk. Hoor
dien kwaden bengel eens, Meester dat is tegen onze
gezindheid.
Willem van Trente. Neen, meestsr Hij heeft er
een mirakel gedaan.
De Predikant. Een mirakel! Alsof de Heer Roomsch
geweest was Wie weet het beter
Piet Gomaar. Hij heeft een wonder gedaan.,
De Ralijn. Dat is een leugeu. Mijne gezindheid
noemt het een leugen.
Mozes Cohen. Meester, wil u Jan r an Dordt eens
verbieden Hij zegt gedurig tegen mij „lus je wel
spek
Jan van Dordt (driftig). Ja maar, Meester hij
scheldt mij ook voor een onbesneden gooi.
De Meester. Teeken Mozes en Jan op zij blijven
school.
De Schoolopz- (ter zijde tot den Meester.) Laat
dat wonder maar blijven vraag wie er alzoo meer
op de bruiloft waren.
De Ondermeester. Kinderen wie was er nog meer
op die bruilof', behalve de timmerman Jezus
Jan van Dordt. De man, die de bruiloft dirigeerde.
De Ondermeester. Goed, Hoe noemt men zulk een
man
Eenige kinderen. Een opziener.
De Schoolopz. Zoo En wat is dat voor een man
Piet Schalk. Dat is iemand, daar de meester tegen
opziet.
De predikant (ter zijde tegen den schoolopziener.)
Dat is tegen u w e gezindheid.
De opziener (duisterend). Ja £t is ondeugend goed.
De Meester. Wie was er nog meer
Willem van Trente. De heilige Maria, de moeder
vatt onzen lieven Heer.
De Rabbijn. Meesterhoort gij dat Welk een
lastering
De Ondermeester. En wat zeide de timmerman
Jezos tot zijn moeder?
Piet Gomaar. Hij bestrafte haar, want zij bemoeide
zich met hetgeen haar niet aanging. Vrouw, zeide
Hij, wat heb ik met u te doen.
De Predikaut. Was dat wel eerbiedig, mijn vriend
Piet Gomaar. Ja wel Dominewant Maria was
eene zondares, evenals andere vrouwen.
De Pastoor. Dat is een leugen, dat strijdt tegen
mijne gezindheid.
De Schoolopz. Meester 1 laat ons liever wat hooren
over de geschiedenis.
Willem van Trente. Meester! Piet Schalk plaag me.
Hij vraagt, of die bruiloft plaats had, omdat de
pastoor van het dorp trouwde.
De Meester. Teeken Piet op. Schoolblijven.
Piet Schalk. Hei Meester Hij heeft eerst tegen
mij gezegd, dat ik een vermaledijde ketter was.
De Meester. Willem ook schoolblijven. Kinderen
wat hebben we de laatste maal van de geschiedenis
behandeld
Piet Gomaar. De Hervorming, Meester.
De Meester. Goed. Wat was dat voor een gebeur
tenis
Willem van Trente. Toen zijn Je ketters afvallig
geworden van de kerk.
De Meester. Ei wie heeft dat u gezegd Dat heb
ik u toch niet geleerd.
Willem van Trente. Neen, dat heeft mijn vader en
mijn moeder gezegd, en de Pastoor ook.
De Meester. Nu, dat zeg je op een anderen tijd
niet weer, hoor je.
De Pastoor. Zoo Meester Dit te verbieden is tegen
mijne gezindheid.
Piet Gomaar. Neen Meester toen zijn ze uit de
afgodendienaars uitgegaan.
De Meester. Wat zeg je daar? Hoe kom je daar
aan Heb je dat hier geleerd
Piet Gomaar. Neen, maar dat heb ik thuis ge
hoord en op de chatechisalie.
De Meester. Nu, op een anderen tijd niet weer,
hoor je.
Jan van Dordt. Maar Meester! zijn de Roomschen
dan geen afgodendienaars
De Meester. Wel neen, jongeü.
De Predikant. Neen? Is de mis niet volgens onze
gezindheid eene vervloekte afgoderij
Willem van Trente. En zijn de Protestanten dan
geen ketters
De Meester. Neen zeker niet.
De Pastoor. Ja, dat zijn ze wel. Dat leert onze
gezindheid wel degelijk.
De Meester (tot den Schoolopziener). Ik bid u, Mijn
heer wat moet ik hier deii kinderen toch antwoorden
De Schoolopziener haalt de schouders op.
De Ondermeester. Kinderen wij weten het niet.
Piet Schalk (half luid tegen Jan van Dordt). Nou,
ze zouden het niet weten
De Meester. Mozes Cohen, vertel gij de geschiedenis
der hervorming eens.
Mozes. Er was een monnik, Luther genaamd, die
uit de Roomsche kerk ging.
De Meester. Nu? En verder?
Mozes zwijgt.
De Ondermeester. Waarom ging hij er uit?
De Schoolopz. (fluisterend). Stil Meester dat moet
gij niet vragen, dan komt gij in moeielijkheid met
de gezindheden.
De Meester (tot den Schoolopz.). Ja maar, wat
moeten wij dan vragen
De Schoolopz. Alleen wat hij gedaan heeft. Zuiver
geschiedenis.
De Onderm. Nu Mozes! wat deed Luther nog meer
Mozes (zich bedenkend). O ja, hij heeft een koe
verbrand.
De Predikant. Wat Een koe
Mozes. O neen, 't was een bul.
De Schoolopz. Hoe, Meester! hebt gij de kinderen
in den waan gelaten, dat die bui een dier was?
De Meester (kleurend). Ja Mijnheer! ik ben daar
maar niet dieper ingetreden, omdat ik bang was, dat
ik de gezindheden kwetsen zou.
De Predikant. Kinderen! was die bul een dier?
Eenige kinderen. Neen, 't was een blad papier,
dat Luther van den Paus gekregen had.
De Predikant. Juist (tegen den Meester fluisterend)
vraag nu eens wat daarop stond.
De Meester (fluisterend tot den Predikant). Dat
durf ik niet, want dan kom ik in moeielijkheid met
de gezindheden.
Willem van Trente. Daar stond op dat Luther ver
vloekt was.
Jan van Dordt. Ja, maar daarom was hij het nog
niet. De Paus kan ook liegen.
De Meester. Teeken Willem en Jan nog eens op.
Zul jelui zwijgea
De Schoolopz. Vraag nog wat feiten.
De Meesier. Nu, eu wat is er toen meer gebeurd
Willem van Trente. Toen is hij te Worms voor
den rijksdag gekomen.
De ondermeester. En wat hebbel
hem gedaan?
De Pastoor (ter zijde). Ze! Hoe vei1
zijne Katholieke en Allerheiligste Majei
Karei en de hooge vergadering
Mozes Cohen. Ze hebben hem streng be^
Willem van Trente. (half luid). Hadden
maar opgehangen.
Jan van Dordt, Zoo En jou er bij.
De Meester. St. Geen gepraatEn wat i
toen met Luther gebeurd
De Schoolopz. Genoeg Meester! 't komt mij
dat het beter i3 dat gij al zulke gedeelten der
schiedenis vermijdt.
De Meester. Maar Mijnheerdan kan ik de
schiedenis, althans de nieuwe, in het geheel
onderwijzen.
De Pastoor. Ja, dat was ook maar beter. Wa
van de geschiedenis weten moeten, zal ik hui
mijne catechisatie wel vertellen.
De Schoolopz. Met uw verlof, Mijuheer de Past
dat behoort op de catechisatie niet thuis. Gesch
nis is wel degelijk een vak van schoolonderwijs.
De Ondermeester. Zeker Mijnheer maar wat w.
er van de geschiedenis, als wij ze zoo behan>
moeten Wat weten de kiuderen dan nu va1;
Hervorming? Dat Luther uit de Roomsche kerl1
gaan is, een papier verbrand heefr, dat hij van'
Paus gekregen ha 1, en op den rijksdag streng be;
is. Maar w a a r o ra dat geschied is, en wat
alles beteekende, daarvan weteu zij niets. Ma-
heeten, de geschiedenis te kennen
De schoolopz. (zuchtend). Goeden dag, Mees
Dag kinderen
De Meester. Goeden dag, Hceren (ter zijde
de Ondermeester). Het best zal zijn, dat wij de se'
sluiten. Dan kwetsen wij ten minste
gezindheid.
Graanmarkten enz.
Middelburg, 20 Februari. Met ruime aanvoer ble
de prijzen over 't algemeen eender.
Nieuwe goede Walchersche tarwe f 8,'75 a f9 beta:
Reggr f 6.50. Wintergerst f 7,55 aanheboden. V
chersche zoraergerst f 6.25. De beste nienwe Wale
sche witte bounen zijn f 12,50 gekocht. Dito bri
boonen f 12,50 a f 12,75. Dito pa.-.rdenboonen f 7,-
f7,25. Dito groene kookerwten f 9,75 betaald. Wii
koolzaad f 12,50.
Boter per kilogram I 1,18 a f 1.22 eieren per
stuks f 4.
Vlissixgen, 21 Febr. Boter per kilogram f 1,30 A f
Eieren per 26 stuks f 1,25.
Prijzen van effecten. 4
Amsterdam, 26 Febr. 1879.
tfederl. Gertiüc. Werkelijke schuld. 2\s pet. 61
dito dito dito .3 -
dito dito dito .4 „9
Loten stad Arasterdam 3 T0
dito dito Rotterdam 3 10;
Rusland Obligatiën 1798/1815 5 „9
Certiiic. Inscr. 5e serie 1S54 5 5
Dito dito \6e serie. 1855 5 7
Obligatiën dito ƒ1000 1864. 5 9l
dito L. 100 1S72. 5 8!
ditoL. 100 18735 8i
dito 1877 dito5 8;
dito leening 186769 4 „7
Loten 1864 5 131
Loten 1866 5 „13!
Aand. Spoorw. Gr. Maatsch. 5 11!
Oblig. dito4>/2 8!
Oblig. spoorweg Poti-Tillis. 5 -
dito dito Jelez-Griasi. 5 81
dito dito Charkow Azow 5 8
Aand. Kiew-Brest 5 6
dito Baltische spoorweg 3 „4
dito dito Jelez Orel 5 „8
Polen. Aand. Warscha u-Bromberg. 4
dito dito Weenen. 5 5
Oostenv. Oblig.metal.in zilv Jan./Juli. 5 5
dito dito Febr./Aug. 5 „5
dito dito April/Oct. 5 „5
dito in papier Mei/Nov. 5 5
Italië. Oblig. Z.-Ital. spoorweg. .3 „4
Spanje. Obligatiën Buitenl 1 „3
dito Binnenlandsche 1 -
Portugal. Obligatiën3 „4
Turkije. Inschrijving Alg. schuld 1S65 5 1
Obligatiën n 1869 5 1
Egypte. dPo 1876 6 4
dito 1S765 -
Amerik. Obl. Vereenigde Staten 1871 5
dito dito dito 18?6. 41/2 IC
Brazilië Oblig. 1865 5
dito 1875 5 „8
Prijzen van coupons.
Amsterdam, 20 Febr. Metall f 21,4272; dito z
f 21,427a; Div. Eng. per f11,75 Eng. Portugal
f 11,75; Spaansehe piasters f47,50; Amerikaar
dollars (in gouJï f2,447;-
Amsterdam, 19 Febr. Metall. f21,40; dito z
f21,40; Div. Eng. per té f 11,75; Eng. Rassen f
f 12,Eng. Portugal per f 11,75 Frans f 4
Belg. f47,60; Pruis f 58,70; Hamb. Russen f
sen in Z. R. f1,133/.,; Poolsche per fl. Poolschf
Z. R. fSpaansehe piasters f47,50; Spaar
Binnenlandsche f 2,2172; Amerikaansche dollars I
papier f 2.44. i