rv
ininder hulpbronnen hebben, en toch veel
£Ter invloed uitoefenen naar buiten. Wij kunnen
'^'.rkochten geleverd zijn eer wij 't weten, als
\rsi onze wachtposten niet uitzetten, niet door-
F/ik-sTÉgen in den >raad der mogendheden.
^ht.v. L oorlog te voorkomen is beter dan met
J) diey0e opofferingen de onaihankelijkheicP te ver-
'^re;!»roeügen, daarom niet naati de- gunst- maar naar
fff jaftle kunst mannen uitgezonden,' die toonen ons
fniiand te kunnen vertegenwoordigen in den
vreemde, al moet het ook geld kosten- ze te
j'lT vormen.
'tis beter eensgezindheid onder de burgers
aan te kweeken, dan tegenstand uit ie lokken
door gedwongen eenvormigheid. Tusscheu twee
kibbelende partijen dringt ligt een derde zich in.
Beter is het, dat de krijgsman zijn moed ont-
leene aan het recht der nationale zaak, dan
dat hij vecht als een werktuig zonder wil, in
dienst van oversten, die hij niet eert en ver
trouwt.
Eu als het Wilhelmus geblazen wordt, dan
vare in onze strijders de geest van Wilhelmus van
Nassauen en van Marnix, aan wien wij dit volks
lied te danken hebben, en niet de geest van
de moderne dominés, die zich nestelen in de
Tweede Kamer, in de lokalen der hoogere bur-
jy gerschool, in de schrijfvertrekken der dagblad-
v -pers, en die in den persoon van den ex-donriné
Burgers eene profetie hebben van de gevolgen
i hunner staatsmanswrjsheid.
Vf'
v;
te v
tb
2'
DE
Vf
Middelburg, 3 Februari 1879.
•aw
i
Daar is een tijd geweest, dat bet tooaieel zijn
- roeping vervulde en voor velen een midnel kon
zijn, om hen terug te houden van allerlei uitspattende
(-l] zonden. Het predikte toen een zedeleer in aanachou-
i2- w.elijke voorstelliugeu maar waarvan ook toen de
fee moraal maar al te veel verloren ging in de, de zinne-
lijklieid prikkelende, balletteu, die elk comédiesiuk
H moeten besluiten. Ook in den vroegereu vorm is
p- V.Pt er verre van daan, dat het tooneel onze onver-
- r> ^b'elde goedkeuring kon wegdragen. Daar werd maar
al te zeer een zedeleer gepredikt, allten door hare
goede gevolgen als navolgenswaardig aanbevolen.
yVij achten een dieperen grondslag voor het zedelijk
,c leven niet alleen beter neen alleen tot waarachtige
zedelijkheid brengende. Een hooger bevel en een
heiliger drijfveer is daartoe uoodig. Geen vruchten,
dan van eeu bo.om, die wortelt in goede aarde.
l)och wat zullen wij nu zeggen van ons legen-
j woordïg tooneel Dat is geen plaats meer om den
menscli te verbeteren^ maar te vermaken. Niet, meer
t om fyeqi deze of gepe wairheid te prediken, maar oia
zijn zinuelijkheid te prikkelen. Jdet is niet om hen
eene teuge frisch en verfrisscheud water te geven op
den vaak afmattenden leve-sweg, maar om zijn dorst
j- naar genot gaande te tnaken en te houden. Tponeel-
f* voorstellingen met hare dubbelzinnige moraal en haar
valsch ideaal van het leven, hebben in tal van har-
ten en kringen wenschcn doen geboren worden en
i zondige neigingen lot rijpheid gebracht, die tot hier-
toe ten onder gehouden werden door de tucht van
Gods Woord. De tooneel voorstellingen werden steeds
naakter. Wat tot hiertoe heilig was en ten zegeu,
vr^rd ten tooneele gevoerd, zelfs uit het leven van
onzen Zaligmaker. Wee hem die een openlijk woord
vau afkeuring durfde uitspreken! Wee den Burge-
meesltr, die de opvoering van een onzedelijk stuk
biunen zijne gemeente durfde verbieden. Over zulk
een vermeiele klonk een lange en diepe kieet van
afkeuring, bijna uit geheel de dagbladpers vau ons
vaderland. Hij had een zonde gepleegd, die niet ver
geven kon worden, eu .de naam van zulk een burge
meester zou telkens op nieuw weer de ronde doen in
de organen van deze koninginue op aarde, tot een
waarschuwend voorbeeld voor een ieder, die het ooit
zou ouders'aau om iets dergelijks te bedrijven.
Wij z,oud,en copranten kunnen noemen, die zeer
weinig bare hooge en heilige roeping begrepen. Doch
liever dan dit te doen, wijzen wij op eeu artikel in
No, 257 van het Rotterdamsch Nieuwsblad, waarin
de Redactie den moed he,-ft een oordeel uit te spre-
x keu, waaiaan wij gaarne onze sympathie betuigen.
Het is rver een stuk, Simsom en Co. getiteld, dat
.Rotterdam schijnt ten tooneele te zijn gevoerd.
▼Ii8siht.sl herinnert de redactie met een enkel woord
aan den inbond van het stuk. Beide leden der
firma zijn getrouwd. Doch de een neemt het niet
zeer nauw in handelszaken, de ander is verliefd op
eene andere vrouw dan de zijne; waarvan hij het
portret in een brieveutasch met zich omdraagt. Dat
alles wordt voorgesteld in het stuk als de natuurlijk
ste zaak der wereld, die, zoo niet de navolging, dan
t^ch de laohlust der toeschouwers moet opwekken.
Na deze mededeeling gaat liet Nieuwsblad aldns
#oort -te ter
En verder Och, anders niets. De berg baart een
muis: de klucht is ten einde en -het publiek heeft
gelachen. Het geheele publiek Neen 1 De klucht is
niet zoo onschuldig, als men wil doen gelooven
want indien de heereu Faassen en van Zuylen niet
als me.t een polsstok-.over de bezwaren heensprongen
en er zictt met deti Fra. schen slag .afmaakten, zouden
we moeten wijzen op.: eenmenigte dubbelzinnigheden,
die voor aardigheden moeten doorgaan en op toestan
den, die we meer dan eens voor het tooneel hebben af
gekeurd en zullen blijveu afkeuren. 't VVas-ons meer dan
genoeg drie lange bedrijven op de pijnbank te moeten
zitten om de executie eener vrouw bijlewonen aHMaihil-
da, in Le Supplice d'une femtne, een vrouw die hinder
lijk is in plaats van belangwekkend, omdat zij zelfs het
medelijden onwaardig wordt gekeurd. We zijn over
verzadigd van «tukken, die niets anders dan overspel
tot onderwerp hebben, en we kuunen er niet om
lachen, wanneer men alweder overspel, in een soort van
sotte kluit, zooals onze voorvaders die stukken noem
den, tot gangbare munl zoekt te stempelen, om de
argeloozen ie doen gelooven, dat alle mannen er
zich aan schuldig maken. Het getuigt bovendien
van een zonderlingen maatstaf, waarnaar de direclie
ons schouwburg bezoekend publiek achijnt te meten,
als alle stukken van beter gehalte, die van tijd tot
tijd als in studie benoemd, spoorlooe verdwenen,
om plaats te maken voor die werken, die, naar de
m er beschaafde eischen van onzen tijd van een
Nederlandseh tooneelgezelschap moesten worden ge
weerd.
Gevoelt het bestuur onzer afdeeling van liet
Tooneel verbond, dat zulke invloedrijke pogingen deed
iu het belang van den Rotterdamschen Schouwburg,
zich niet geroepen, de directie bij het maken van het
repertoire, met raad eu voorlichting te dienen, opdat
we toch eindelijk eens ontslagen worden van den
dubbelzinnigeu rommelzoo, en niet prostitutie, concu-
binatie en overspel de hoofdgerechten blijveD, waarop
ous publiek, op een paar gunstige uitzonderingen na
biji a avond aan avond wordt onthaald
Voor dat woord van ernst en waarheid, danken wij
de Redactie van het Rotterdamsch Nieuwsblad.
Moedgevend in den strijd en hoopvol voor de
toekomst is het, te zien dat invloedrijke bladen van
de tegenpartij, op verschillend gebied, bij meer dan
eene gelegenheid, zelve den weg prijzen, door de anti
revolutionairen bewandeld.
Het streven om alle», alles te laden op de schou
ders vau den Staat, om zijne bemoeiingen eindeloos
te vermeerderen, ontlokte rneermaleu der IViiddel-
fi»urgsc3ie Courant, een woord van afkeuring.
Iu haat artikel over Rijks- eu particuliere Statistiek
tan Za'erdag j. 1. worden beginselen verkondigd en
waarheden gezegd, die we zonder aarzelen aanvaarden.
Ziehier een deel van iiaar betoog. Wij waren zoo
vrij er hier en daar eea woord tusschen te voegen,
dat, naar we meenen, daar op zijn plaats zijn zal.
//Wij zijn, met alle watrdeering van de sta
tistiek als wetenschap, eenigszins huiverig om onze
toch reeds logge en stroeve staatsmachine, meer nog
dan tot dusverre het geval was,.deze stof ter verwer
king toe te vertrouwen. Wij vreezen daarvan een
overmaat, van omslag, betrekkelijk hooge kosten en
onvoldoende uitkomsten, of, wat nog erger zijn
zo.u, uitkomsten die, se. ijnbaar en cijlerkunstig
juist, maar inwendig onnauwkeurig en onvolledig
(zouden zijn.)
Deze fouten zijn trouwens de dikwijls genoeg aan
getoonde gebreken vau bijna allen staaisarbeid. Het
was daarom een der beginselen van de oudere staats
huishoudkunde (en is een der beginselen van.de anti -
revolutionaire, staathuishoudkunde)de staatsbemoeiingen
in 't algemeen niet verder uit te strekken dan on
vermijdelijk was. Wanneer wij nu, onder den invloed
eener jongere school, bereid zijn den staat uit de werke-
1 joze sfeer, van het laisser allet. (aan zijn lot overlaten) te
rukken, hem, ten nutte vau het algemeen, meer en
meer arbeid en inmenging te gaan opdragen, dan zul
len, wij toch ook wel doen, de grondwaarheden, door
vroegere geslachten van denkers iu 't licut gesteld en
door de ervaing tot vermoedens toe gestaafd, niet
geheel uit het oog te verliezen.
Door dezen gedashienguug worden wij er toe ge
leid, voor de betere uitvoering der statistiek (der
opvoeding) ten onzent meer te verwachten van het
streven van particuliere personen, dan van de omslach
tige en kostbare staatswerkzaaniheid. De regeering
zou daarbij hare bemoeiing kuunen bepalen tot de,
overigens zeer gewichtige en invloed, tjke, taak van
aanmoedigen,ondersteunen en medewerken, Voorbeelden
van zoodanige statistieke onderzoekingen, (stichtingen
tot opvoeding) door mannen der wetenschap, zonder
hulp der regeering, ja somtijds ondanks de openlijke
of geheime tegenwerking der overheid, op touw gezet
en tot een goed einde? gebracht, zijn, zoo bij ons ter
lande als in den vreemde,' uièt zeldzaam. En het ia
verrassend, wanneer men de uitkomsten van derge
lijke onderzoekingen (en dergelijke stichtingen) be
studeert,, te zien hoede bezi-.ling en de gloed-
van het persoonlijk; initiatief zich mededeelen, van
den ontwerper, af tot zijne medewerkers.
Zeer juist en heel waar is het slotwoord over deze.
zaak in haar' artikel van maandag «Schrikt men
voor uitbreiding van den arbeid der Staats machine
terug, men verwaarlooze de particuliere krachten niet,
die hare bruikbaarheid reeds getoond hebben, maar
door een oordeelkundige ondersteuning nog veel
rijker vrucht kunDen afwerpen
Dat deze woorden in alle opzichten tot daden
aanspoorden
Ons volk heeft in de laatste dagen heel wat moeten
hooren over stroefheid, koelheid, bedaardheid enz.
De toegang tot de Nieuwe Kerk tëAnnterdafti is
aan de heeren, die Vondel wilden eeren dóór ren
krans op zijn graf te leggen, geweigerd. Kransen die
men op de lijkbaar van wijlen Prins Hendrik wenschte
te leggen zijn afgewezen, en de begrrtfenis van den
betreurden Prins waa zoo koud en afgemeten, zoozeer
in tegenspraak met de Luxenaburgsche plechtigheid
dat de roem van bedaardheid en koelbloedigheid
(indien dit maar in alles tot roem zijn koti) zéker
wel verdiend' is. riet.»
Toch is er ook nu weder o. i. overdrijving. Geen
vluggen en geen kransen, dat is de beschul
diging in de laatste dagen tot vervelens toe herhaald.
Maar kransen werden nooit ten onzent als natio
naal rouwbetoon geeërd. Ze zijn ontleend aan Pere
La Chaise en Laeken, maar konden tot nu toe geen
burgerrecht verkrijgen onder ons volk.
En vlaggen
Maar is het dan niet waar, dat het
uitsteken eener vlag te halver stok of eene vlag
met rouwfljers uit eene particuliere woning
onzinnig mag heeten. Men vlagt, ai thans een
particulier vlagt alleen als blijk van feestvreugde,
dan steekt men zijne woniug, gelijk men het noemt,
in feestdos en toont zijne vroolijkheid naar buiten
door de heldere, sprekende kleuren, rood, geel, blauw
of groen, die men met wit afgewisseld in alle nationale
vlaggen terugvindt. Evenzoo kleedt men zich
bij feesten liefst in vroolijke, lichte kleuren. Dit alles
is een blijk van vreugde en opgeruimdheid; maar bij
rouw en treurigheid wijst zich het uiterlijk vertoon
van zelf aan. Geen vlaggen, geen lichte kledingstuk
ken; eeu gesloten huis, een somber gewaad.
Deze wijze van rouwtoonen hoort alleen thuis bij de
vloot en bij het leger; De vlag wordt op een schip
niet uitsluitend uilgestoken als een teeken van feest
vreugde, gelijk bij den particulier zij is het teeken
der nationaliteit, dat altijd uitwaait., evenals ze bij
het leger als embleem van de eer des vaderlands
wordt gevoerd, en altijd gevoerd moet worden, in
welke omstandigheden ook. Om nu het contrast te
verminderen, dat noodwendig die heldere kleuren
zouden maken met andere rouwteekenen, heeft men
er dit op verzonnen, dat aan boord of op militaire
gebouwen het halverstok hijschen van de altoos ge
plaatste vlag een rouwteeken zou zijn, en dat de rouw
bij de legervaandels door floers of krip zou aangeduid
worden.
De man, die eene feestvlag uit zijn huis steekt,
en er daarna eene zwarte strik aan vastmaakt,
opdat de voorbijgangers zonden zien, dat hij niet
vlagt uit vroolijkheid maar uit droefheid, maakt
denzelfden indruk als de chirurgijn, die iemand, eene
groote beleefdheid willende Lewijzen, verzocht hem
een arm of been te mogen stukslaan, om het genoegen
te hebben van hem gratis te genezen, zei een corres
pondent der ArnhemscUe courant dezer dagen, eu hij
had gelijk ook.
Tot van Oorlog; is benoemd de heer
J. C. C. .den Beer Poörlugael, waarnemend hoofdin
tendant.
Deze heer is de negentiende minister van oorlog
in minder dan dertig jaren. Moge 't hem gegeven
zijn althans iets voor onze defensie te doen.
De heer II. G. lliunmaclu'r, oudste lid der
Provinciile Staten van Zeeland, is op 86-jarigeu
leeftijd te Groede overleden.
Vrijdag avond 11- gaf de zangvereeniging «Nuttig,
Stichtelijk en Aangenaam", te KoudekerBte, haar
tweede uitvoering, die uitstekend geslaagd mag hee-
te* Van de 12 nommers, die het programma be
vatte, ziju zeer goed uitgevoerd Lenteklacht van J.