CIIIIIST 8 LIJ HISTORIC II BLID.
Onze Landsverdediging.
.V 400.
Dinsdag' 4 Februari.
107!
HET ZUIDEN,
Verschijnt eiken Maandag, Woensdag en Vrijdag
avond ben 8 ure, behalve op Christelijke feestdagen
Prijs per drib maanden francof 1*50
Enkele nommers- O,Ou
Uitgever
I?. W IJTM AN,
TE
^[IDDELBURO.
Prijs der Advertentiën:
Per regel 15 ets.; Familie-berichten van 16
regels ƒ1,Iedere regel meer 15 cents.
Liefdegaven 10 cents per regel.
n.
Hoe ontmoedigend de toestand op het oogen-
blik ook zij, dé mannen van naam en ge
zag 1), waarop gerekend werd, doodde man 2),
die door praten de veroveraars wil bekeeren,
in hooge eerede meerderheid der Kamer
ijverig werkzaam, om de meerderheid des volks
van de regeering te vervreemden; hoe ont
moedigend dit alles zij, de overtuiging moet
weder verlevendigd worden, dat ons land ver
dedigbaar is, althans verdedigbaar kan gemaakt
worden.
Het is juist nu de tijd, om te laten hooren
wat het volk wenscJit. Het is juist nu de tijd,
om voor den dag te komen met een degelijk
program, dat aanwijst wat behoort weggenomen
te worden, dat flink uitspreekt wat onverwijld
behoort te worden gedaan. Met een pltemm,
dat, als onuitgevoerd blijft, steeds tegl^Wê
schuldigen de zal getuigen, dat wij dadelijk
zouden uitvoeren als wij konden, en op welks
uitvoering wij. ondanks alle tegenwerking, tijdig
en ontijdig zullen aandringen.
Zal er in alle kringen des volks veerkracht
gevonden worden, dan moet verlevendigd wor
den de kennis der vaderlandsche geschiede
nis, het rechtsbesef, de burgerzin, dan moet
ons volk onder ue volkeren toouen dat het er is.
De vaderlandsche geschiedenis wordt verwaar
loosd. Niet door den man 3), die een groot deel
van zijn leven wijdt aan het bestudeeren van
Marnix, niet door de schare onderwijzers der
christelijke school, maar juist door de voorstan
ders der veelweterij. Dorre opsomming der da
tums en jaartallen van onverklaarde en onbe
grepen feiten is niet geschikt, om ons volk te
leeren zich één te gevoelen niet het voorge
slacht.
De eenvoudige burger, die er niet eens meer
achter kan komen wie en wat zijn overgroot
vader was, die eenvoudige burger, is nog te
ontgloeien tot geestdrift door de vermelding
van hetgeen het voorgeslacht leed en deed.
Jammer is het, dat de uitgave van het werk
Voor driehonderd Jaren, van zulke schoone,
aanschouwelijk voorgestelde tafereelen uit de
geschiedenis de3 vaderlands, als een nachtkaars
je is uitgegaan. Jammer is het, dat het herden
ken der Unie van Utrecht geen algemeene be
langstelling ondervond, dat hetdenkend deel der
natie" nauwlijks door een half dozijn hoorders was
1) de Eoo en Stieltjes.
2) van Eek.
3) van Toorenenbergen.
vertegenwoordigd, toen Ds. Roozemeijer in de
vorige week opzettelijk optrad, oin in deze
dagen van natioualen rouw op eenig gepaste
wijze liet groote feit in herinnering te brengen.
Ons volk moet- zijne groote mannen en helden
leeren kennen, weten wat zij waren, wilden en
uitvoerden.'t Is of het zware gewicht van koude
grafzerken en standbeelden er toe dienen moet,
om zelfs hun geest in de sombere diepte te
houden.
Hun geest moet leven onder en in ons volk
Rechtsbesef moet worden verlevendigd in plaats
van uitgedoofd.
Ware in den Spaanschen tijd de leer alge
meen verkondigd, dat de regeerende partij al
het gelijk had, dat macht boven recht ging,
wij zaten nog onder de clericalen, onder den
druk van Rome.
Wie het recht aan zijne zijde heeft is twee
maal zoo sterk als zijn wederpartij der. Het
rechtsgevoel geeft den verslagene de veerkrrcht
om weder op te staan.
Terecht wordt opgemerkt, dat op eigen erf
de kleine hond den grooten aandurft, dat op
eigen mesthoop de haan een sterkeren durft
staan. Ofschoon zij niet den dood des struik-
roovers waren bedreigd, streden de fransche
boeren als franc-tireurs tegen de Pruisen, waar
de legers reeds gevloden waren. Wat wisten
zij van de onrechtmatige oorlogsverklaring,
van hun keizer, zij vochten voor hunne vrijheid,
Maar hoeveel te meer zal een beel volk zich
verdedigen, dat niet is opgewonden voor roem en
eer, maar van den generaal tot den soldaat,
van den minister tot den schooljongen van recht
en liefde voor eene heilige zaak doordrongen is
Liefde voor de zaak des vaderlands kan niet
een volk bezielen, als, bij alle gevoel van recht
tegenover het onrecht des aanvallers, de ware
burgerzin ontbreekt. Mooi klinkt een volzin
als deze: toen de vijand kwam, zwegen de
burgertwisten, en schaarden zich allen als een
eenig manmaar als men nu weet, dat
straks weder de oude plagerijen zullen hervat
worden, dat de vruchten der zegepraal, door
zooveel bloed en opofferingen van een geheel
volk gekocht, zullen genoten worden door een
klein deel van dat volk, als niet allen zich
gelijk bedreigd gevoelen en gelijk zullen gehaat
worden, dan ontbreekt er iets, dat hoognoodig
is in den strijd voor onafhankelijkheid.
Kan het volk zijne overheid vertrouwen,
weet de soldaat, weet de schutter, dat zijn ge
weer dezelfde zaak verdedigt als de pen van
den minister en den gezant, dat de hoogge
plaatste man, die t'huis blijft, op zijn bureau
blijven moetvcor dezelfde zaak, waarvoor hij
't veld gaaf, dan trekt hij op zonder
wrok, en dan gaan de naween des oor-
logs spoedig voorbij, dan komt er geen schare
verwilderden en ontevredenen uit den krijg;
terug, maar eene schare burgers, dankbaar voor
het beleid hunner overheid, en" met deze sa
menwerkende tot herstelling vau de geleden
schade.
Vóór den oorlog geen patriotten, die de vijan
den inhalen als broeders
Na den oorlog geen communards en'géén
sociaal-democraten
Tijdens den oorlog geen nihilisten, maar geu
zen, en vrouwen als Kenau!
Met zekere zelfvoldoening las zeker ieder
Nederlander nog onlangs, dat een consul zijner
natie in Arabië dapper is in de bres gesprongen
voor verdrukten en vervolgden, dat door zijne
gepaste bemiddeling een moordtooneel is voor
komen. De Nederlandsche naam zal in""^BB
streek nog lang in herinnering zijn.
Er zijn echter op aarde al heel wat landen,
waar bijna nooit aan Nederland gedacht wordt.
Ons volk is bekend als rijk, als zeer geschikt
om door 't lokaas van hoogen interest en hooge
loterij prijzen beet genomen te worden, overigens
telt men het niet mee.
Vroeger moest men met Nederland rekenen,
het in elk Europeesch vraagstuk raadplegen
en ontzien. In 1672 gelukte het niet aan vier
samenspannende vorsten, om de Vereenigde
Provinciën ten onder te brengen.
Nu gebeurt het maar "al te vaak, dat in den
raad der mogendheden besluiten worden geno
men, waarvan onze gezanten en agenten aan
vreemde hoven niets weten. Gewichtige aan
gelegenheden worden er geregeld, zonder dat
men er ons in kent. Ons land speelt op het
wereldtooneel de rol van den rijken, zich met
niets bemoeienden kleinsteedschen rentenier, die
zijn nieuws haalt uit de courant van eergisteren.
Een klein land, dat dierbare belangen en
rijke bezittingen te bewaren en te verdedigen
heeft, moest overal in de wereld wijze zaakge
lastigden hebben, die vau elke gelegenheid weten
partij te trekken tot uitbreiding van invloed,
tot afwending van gevaren. Mannen met scher
pen blik en tegenwoordigheid van geest, die
zich niet laten overvleugelen en niet spoedig
laten afschrikken, moeten overal aanwezig zijn,
opdat de vreemdeling ons niet verdringe,
In Japan zijn wij jaren lang de eenigen eg
de eersten geweest, en toen dat machtig oosteWu
rijk zich opende voor de westersche besch\3$;ug
hebben wij onze oude brieven verwaarloosd,
Er zijn kleinere staten dan Nederland, dig