de War brachten,4 en tevens bil
den jegens de vrije kerken en ge-
buwvallige scholen zal men op een rrjtoer-
doör de Zeeawsche dorpen niet ontmoeten,
k' het er in Noordholland, het paradijs der
^.wótlernen, slechter uitziet dan by ons, weten
jj/is'ij niet. In Zeeland heeft men er voor gezorgd,
go it de staatsscholen er over bet algemeen zeer
qpountrekkelijk uitzien.
Ha. Over de theologische faculteiten schrijven wy
x, *istrer [Iet getij schijnt te verloopen, en
^schien zyn de bakens al verzet, eer het
eèelemaal verloopen is. 't Zal met de rijks
kweekscholen wel anders worden dan thans,
iL iv de 3700 ontbrekende staatsonderwijzers er
Zeer mogelijk is het, dat wij, even over de
>v"schoolmeubelen en leermiddelen sprekende, on-
jc'en steedgchen bril ophadden; denkelijk warmt
Jszich 't best, die het dichtst by 't vuur zit.
Het beste middel om de bezoldiging van de
j onderwijzers te verbeteren, is onzes inziens al
c wederom de vrijheid. De beste meester zal het
tj minst te klagen hebben. Gezonde concurrentie
jbrengt alles op zijn waren prijs. Nu geeft
F"rmen niet om den onderwijzer-ambtenaar, alleen
1 de regeering, die hem tot haar werktuig maakt,
moet voor hem zorgen. Maar hebben wij onzen
1 jmeester lief, dan zorgen wij ook voor hem,
^iipo*goed als voor onzen dominé, want dat zijn
_oonze medewerkers, de vrienden onzer kinderen.
-nNu krijgt men eene aanmaning om schoolgeld
|(ii>p hetzelfde vriendelijke formuliertje, waarmee
\ere ontvanger zijn klanten aan den hoofdelijken
?e mslag herinnert, en dat bevordert de liefde niet.
a1^ Het moet de christelijke liefde zijn, die har-
en beurzen voor den (natuurlijk geëxami-
^dceerden) onderwijzer opent, die hem tot een
^,ei *eacht en onmisbaar man maakt. Als men
_av
ge-
Jat hij een opgedrongen man is, dat men
voor hem belasting opbrengen moetdat men
laarenboven een ander moet onderhouden, om-
lat men met hem niet gediend is, dan wordt
onderwyzer, al heeft hij een ruim inkomen,
r°»en lijder onder het minimum, de minst moge-
ij k mate van achting en genegenheid,
Dat is ook een groot verschil.
t Middelburg, 22 Januari 1879.
c Dezer dagen deed een bericht in onze dagbladen
.•ire ronde betreffende een expeditiekantoor te Vlis-
Ingrn.
De heer Brasch uit Berlijn richtte een jaar geleden
oodanig kantoor te Vlissingen op met een schrijver.
e lij gaf eenig onderricht in administratie en vertrok
- {'tiaar het buitenland om, in verband met den maildienst
onnectiën aan te knoopen. Nu en dan kwam hij
ersoonlijk om de zaken te regelen, en nu ziju reeds
klerken en een chef de bureau, allen Duitschers en
^oed bezoldigd, aau 't werk. Dit een en ander werd
[gl Medegedeeld. als bewijs hoe een zaak mits goed
flink aangevat, in korten lijd eene uitbreiding
.^c jerk rijgen k»n.
/d l)e Arnhemsche courant teckent op dit bericht de
"eeolgende scherpe terechtwijzing aan
Voor den ondernemingsgeest en de energie van
^Icn lieer Brasch is dit zekerlijk een treffend bewijs,
r .Maar het is tevens een treffend bewijs een zeer
Ontmoedigend en droevig treffend bewijs van een
'(fjolslngen gemis aan ondernemi: gsgee9t en energie bij
A^nze eigene landgenooten. Waarom kon of durfde
v ;een Nederlander, geen ingezetene, geen inboorling
|B<nderuemen, wat deze vreemdeling ondernam en tot
j^tand bracht Niet omdat er geen kapitaal in Ne-
Vi}erlaud is, maar waarom dan omdat men Ie vadsig
omdat men te onwetend is omdat men tegen de
Moeite of de risico opziet?
,'l Waarom zijn zelfs van de klerken het meerendeel
J'Juitschers Omdat men zelfs tigen hoog salaris geen
nollandsche klerken kan vinden, die ha d zouden
ioeten werken
V In Tndië voeren wij oorlog met vreemde huursol-
,Uten. Aan onze universiteiten moeten duhsche hoog
leeraren overkomen om ons in het duitsch wetenschap
te leeren. Zelfs Nederlauders zijn laf genoeg hunne
moedertaal te verlooch< nen, om aan hunne boeken
meer verkoopwaarde bij te zetten. Wanneer wij nu
ook in zaken van handel en verkeer, vau algemeene
bedrijvigheid, ons in ons eigen land het werk door
vreemden uit de handen laten nemen, wat blijft er
dan, in 's hemelsnaam, vun ons als natie over? Is
dit niet zoo goed, als openlijk aan Europa gezeg 1
„wij zijn een uitgedoofd vulk, zonder ondernemings
geest, zonder energie, dat alles oorlogvoeren, on-
derwijsgeven, handeldrijven enz. door vreemden
laat verrichten. Wij zijn rijp voor annexatie. Eilieve
neem ons. Wij verzoeken u onder curateele te wor
den gesteld wegens zwakheid van verstandelijke ver
mogens
Bij het bezoek van den Prins van Wales en
zijn broeder prins Leopold van Engeland, maandag
aan Middelburg gebracht werd ook de Sociëteit St.
Joris door hen bezocht. In den goud- en zilver
smidswinkel van den heer B. Meijer in de Lange-
delft werden door de prinsen eenige aankoopen ge
daan. Men roemt algemeen de vriendelijkheid van
de vorsten, en merkte op dat de prins van Wales
niet zonder kennis van zaken over onze toestanden
sprak.
Het koninklijk stoomjacht vertrok des avonds van
Vlissingen, nu mede aan boord hebbende den groot
hertog van Hessen en familie, schoonzoon van Konin
gin Victoria, om de re;zigers naar het eilaud Wight,
waar dé Engelsche Koningin verblijf houdt, over te
brengen.
Hoe bij ODzen uitnemenden pleitbezorger, den heer
de Savornln Lobman, de liefde voor de
vrije christelijke school is ontstaan en dieper wortel
heeft geschoten, vertelt hij iu zijn belangrijken brief
aan professor J. T. Buijs, waarvan wij uit de Stan
daard het volgende overnemen
Dat Gij, Hoog- Geleerde Heer niet weet wat ons
volk beweegt, begrijp ik ten volle. Ik zelf heb dat
langen tijd niet gevoeld. Wel ben ik, zoolang ik mij
Lerinner, altijd, een voorsiander geweest van gelijk
recht voor allen, en daarom voor een volksschool die
allen bevredigde, maar ik was dat bijna enkel op
rechtsgronden, en, als ik zoo zeggen mag, in theorie.
Doch wanneer ben ik een warm voorstander bepaald
van de vrije Christelijke school geworden Toen ik
in mijn naaste omgeving, waarmee ik in dage'ijksche
aanraking was, bespeurde, dat de tegenstand le^en de
Christelijke scl ool niet aan bezwaren enkel van staat
kundigen aard te wijten was, maar dat het verzet
tegen een school met den Bijbel bij verreweg de
meesten wel degelijk uit die geestesrichting voorkomt,
die Gods Woord, om welke reden is onverschillig,
ter zijde stelt. Toen ik waarnam, dat zich noemende
liberalen, minder nog voor den invloed van de
Roomsch-Katholieke Kerk, dan voor dien vau Gods
Woord bevreesd waren, toen ik met mijne eigen oogen
zag, hoe hevig en vinnig al wat in deze wereld
voornaam heet, te velde trekt tegen den eenvoudiger!
man die nog altijd God3 Woord boven menschelijke
wijsheid stelttoen ik bemerk'e hoe, achter schoon
schijnende betuigingen van onpartijdigheid en wel
willendheid, dikwijls tegewerking en afkeuring schuilde.
Want toen ik al deze dingen zag, werd ik overtuigd,
dat er eene stille, maar krachtige onderdrukking
van een deel des volks plaats had ea zag ik
in, dat de schoolkwestie ous volk, omdat het
aan onwaarheid gewend wordt, demoraliseert.
Al pratende over gelijkheid, beoogt meu slechts
bevorrrechting, niet vau eeu klasse, maar van een
rich'iug. In plaats van de vroeger hoog opgevijzelde
vrijheid, krijgt men, als men niet met de hterschende
meening meegaat, dwang voor volksbestuur
regeeringsinvloed. Die zich met het onderwijs bemoeit,
is een voortreflijk man, raiis bij geen school met den
Bijbel voorsta. Dit is een onware toestand. Üe
Roon.sche Kerk, als zij de vrijheid bestrijdt en aan
banden legt, is ten minste oprecht Het volk ziet
dagelijks dat er een groot onderscheid is tusschen
zeggen eu doen. Daarom wordt het wantrouwend.
Wat ik in mijn oroge.ing zag, bespeurde ik, nu
eens het oog er op gevesiigd was, overal. Ik beweer
geenszins, dat overal een groote liefde voor Bijbel-
scholen bestaat nog minder, dat al de voorstanders
van die scholeu het gewicht van de schoolkwestie
gevoelen, al geschiedt (lit ork veel meer dan men
dikwijls denkt. Maar wel beweer ik, dat, zeer weinige
plaatsen uitgezonderd, de oprichting van een vrije
school, zoodra deze den Bijbel heeft, bij de regeerende
klassen, en bijkans alleen bij haar, de grootste ver
bittering opwekt; een verbittering, die zich dan cok
afspiegelt in de Staten-Generaal, maar die met de
gevoelens van een zeer groot aantal even eerwaardige
burgers als Gij zijt, Hoog-Gt-leerde Heer! in lijn
rechten strijd is.
gegrond te zijn geweest, dan wij, afgaande op den
berichtgever, meenden te mogen aannemen. Ons wordt
althans van andere zijde gemeld, dat de benoeming'
van generaal Van der Star niet alleen niet zeker,
maar zelfs niet waarschijnlijk is.
//Voor de portefeuille vau oorlog zou de man nóg;
niet gevonden ziju de moeilijkheid zou hierin vooral
bestaan, dat vau hen, die in aanmerking knnnen.
komeu, niemand zich iu staat, acht het leger te her
vormen, zonder den persoonlijken dienstplicht.
Men leest in de R. Cl. //Ons bericht over den aan
staanden .Wiiii*lCi» vau Oorlog schijnt minder
De Tweede kamer, maandag iu buitengewone-
zitting bijeengekomen, heeft het volgende adres van,
rouwbeklag aangenomen
Sire
„Met smartelijke ontroering ontving de Tweed©
Kamer de meded< eliug, dat het den Almachtige heeft
behaagd Prins Hendrik der Nederland» n tot zich te-
nemen.
„Zij beseft levendig hoezeer het gemoed van Uwe-
Msjesteit geschokt is door het onve. wacht overlijden,
van den beminden broeder, die zijnen Koning steeds
getrouw ter zijde stond. Innig neemt zij deel in Uwe
diepe droefheid, in die der leden van het Koninklijk
Huis, in den nameloozen rouw der zwaarbeproefd©
Vorstin wier huwelijksgeluk zoo spoedig werd ver
nietigd.
Geheel het Nederlandsche volk treurt met U, Sire I
Het waardeerde in Prins Hendrik een vorst, die door-
onwankelbare trouw aan zijn hooge roeping en door
zijn edel karakter eerbied, door onvermoeide toewijding
aan de levensbelangen des vaderlands erkentelijkheid
en liefde inboezemde. Ziju naam zal ook bij volgend©
geelacbten in gezegend aandenken blijven.
Mogen Sire! die algemeene deelneming en waar-
deering aan Uwe Majesteit, aan de treurende Prinses,
weduwe en aan de overige leden van htt Koninklijk
Huis bij een zoo treffend verlies eei.igszins tot troost
strekken."
Dit adres zal Z. M. worden aangeboden door de
ledeu der Commissie van redactie, met toevoeging-
van de heeren V. d. Berch van Heemstede, Des
Amorie vau der Hoeven, Roël en den Voorzitter.
Daarna is de vergadering tot nadere bijeen roe ping
gesebeideu.
Gisteren avond had op het kasteel Walferdacge de
laatste lijkdienst plaats, voor het stoffelijk over
schot van Prins Hendrik heden naar Luxemburg
werd vervoerd.
Een honderdtal personen waren bijeen. Behalve de
leden van het huis des Prinsen eu later ook het dienst
doend personeel, van den geringste tot den hoogste,
de vertegenwoordigers van vreemde horen en een aantal
burgerlijke en militaire autoriteiten van hoogen rang, ook
eene deputatie uit den generalen staf te Metz. Men
schaarde zich in een halveu cirkel in den rouwsalon,
voor den ingang van de rouwkapel. In de zoogenaamde
rouwkamer waren de wanden bedekt, rret zwart flu
weel en damast, met zilveren franjes omzet eu met
zilveren lovers bedekt. De achterwanden stelden een
altaar voor. Omgeven door zilveren kandelaars, werd
daar het ganscke middengedeelte ingenomen door een
reusachtig kruis van zilverlakeu. In het midden van
dat kruis het wapenschild des Prinsen met het bij
schrift „obiit 13 Januari 1879." Aan de hoeken
van het kruis vier treurwilgen iu zilver geborduurd.
Voor den ingang van de rouwkamer twee rijen
flambouwen, waarvan de grootste, aan de uithoeken,
het blazoen des Prinsen droegen. Maar welkfn indruk
kon al dat rouwdecoratief maken tegenover dien van
de katafalk, in het midden van de rouwkamer
geplaatst? Daar rustte het overscaot. van den (lier-
baren overledene, zoo diep beweend, overal zco noode
gemist, maar vootal in Luxemburg, waar elkeen
zijn milddadigheid en ondernemingsgeest prijst, eene
leemte acl terla'eirde, die men zich met ontsteltenis
afvraagt hr.e zij ooit kan worden aangevuld. Daar
rustte zijn stoffelijk overschot in een louden kisf,
omgeven door twee andere van eikenhout, welke
laatste van twaalf zilveren handvatsels is voorzien.
Het geheel is bedekt met een afhangend zwart flu-
weelcn met zilver omboord kleed, dat zijnerzijds schier
onzichtbaar is (Lor de ongelooflijke menigte kransen
en bloemen die er aan zijn vastgehecht. I)ie kransen
en bloemen zijn door vreemde boven en allerlei
Luxernburgsche vereenigingeu en corporation daartoe
aangeboden. Langs den voet van den katafalk kronkelt
zich een krans van frisscbe bloemen, door de officieren
van het huis des Prinses daar nedergelegd als een
symbool van den band, die hen met den beminnens
waardige n en toegankelijken Prins vereenigde. In terwijl
men daar stond, naderden nogmaals do hofdames, en
voegden tal van immortallenkracsen toe aan den terg
van groen en blcemen die de baar tooiden.
Een zijdeur ging epen. De Prinses verscheen
aan den arm van haren vader, prins Frederik Karei
van Pruisen. De Prinses was evenals de dames van
baar gevolg, in zwaren rouw gekleed, en droeg
een bijna ondoordriugbaren sluier voor bet ge-