CIIRISTELIJR-aiSTORISfiH BLAD.
Het groots verschil.
.V ó94.
Dinsdag 21 Januari.
Uii
HET ZUIDEN,
Verschijnt eiken Maandag, Woensdag en Vrijdag-
ond ten 8 ure, behalve op Christelijke feestdagen
Prijs per drie maanden francof 1,50
Fnkele nonimers- 0,05
Uitgever: Prijs der Advertentiën:
P. Gr. W M T M A N, Per regel 15 ets.; Familie-berichten van 16
MIDDRLBURO.
regels ƒ1,Iedere regel meer 15 cents.
Liefdegaven 10 cents per
I.
Met genoegen ontmoeten wij weder onzen
fatsoenlijken tegenstander (zie Het Zuiden no.
371, '74 en '75) in het hierachter voorkomend
ingezonden stuk. Hij maakt zich niet slechts
bekend als openbaar onderwijzer", maar nu
ook als de heer D. B. Kievits te Uithoorn,
Wij kunnen hem de beleefdheid niet aandoen
even rond onzen naam te openbaren. Hij be
hoeft zich waarlijk den zijnen niet te schamen,
en mogelijk verzweeg hij hem op den titel
zijner brochure, omdat men wellicht niet zoo
algemeen naar zijn woord had geluisterd, ware
het aangekondigd als het woord van een dorps
schoolmeester. Wist men wie het maar zijn,
die in Het Zuiden schrijven, men zou de
schouders ophalen over hunne maatschappelijke
betrekking, want de heer Kievits vergist zich
zeer, als hij meent met een predikant te doen
te hebben.
In de Echoes of the Week" van de 111.
London News schreef nog onlangs de onbe
kende, die zich achter de letters G. A. S. ver
bergtdat de fransche dagbladschrijvers door
het onderteekenen hunner stukken, roem, eer
en soms eene plaats in de regeering verwer
ven, maar dat de engelsche, door hun naam te
verzwijgen, meer invloed uitoefenen kunnen
op het publiek, al brengen zij bet dan zoover
uiet in de ivereld.
Ruim twintig jaar geleden werkten wij met
genoegen aan Kievits' opstellen ter ontleding,
zij dwongen ons tot nadenken over de taal.
Is het wonder dat wij er aan herinnerd worden,
nu wij, met het ingezonden naast ons, nogmaals
genoopt worden tot nadenken, maar ditmaal
over onze
Al dadelijk wijst de heer K. op het verschil
in de middelen, dat er tusschen hem en ons
bestaat bij hetzelfde doel. Verstaat men onder
dit doel de vervulling van den wensch, dat alle
kinderen onderwezen worden, dan willen wij
over die uitdrukking niet twisten, vooral niet
omclat de heer K. iets verder toch het groote
verschilpunt tracht aan te wijzen, als hij zegt,
dat wij van de school willen maken een voor
portaal der kerken dat zijne partij haar be
schouwt als een voorportaal der maatschappij.
Leze tegenstelling, hoe schijnbaar juist ook,
aanvaarden wij niet. Kerk en maatschappij
moeten om het kind niet vechten, het komt
aan beide toe; hoe grooter het wordt, hoe meer
beide hunne rechten doen gelden, maar zoolang
het kind kind is, behoort het aan het huisgezin
aan de ouders, die het van God ontvingen, en
Hem toe 1 ijdden bij den doop.
Maar laat ons eerst even over de kerk praten.
Tegenwoordig wordt dikwijls van de kerk j
gesproken als van eene macht, die staat en
maatschappij bedreigt, en dus door deze dient
bestreden te worden en om te mogen voort
gaan met dit te zeggen, hebben de liberalen"
ons bij de clericalen ingedeeld, dat is dus kort
en goed ons gerangschikt onder de legermacht,
die feitelijk staat onder bevel van den generaal
der Jezuïten. De liberalen" begrijpen niet, dat
wij, met onzen Bijbel, beter strijden kunnen
tegen de kerk dezer wereld, dan zij met hun
ongeloof. Maar de hervormde kerkgenootschap
pen hebben geen anae.ren Oversten Leidsman
dan Jezus, wiens koninkrijk niet van deze
wereld isgeen aardsche macht begeeren wij."
De geschiedenis leert dat de volgelingen van
Jezus, dat wil zeggendegenen die in Hem
geloovenonder eiken regeeringsvorm leven kun
nen, maar ook dat zij overal, door harten voor
hunnen Koning te winnen, de maatschappij
willen hervormen. Zijn zij nu vijanden der
maatschappij De heer K. heeft dat niet gezegd,
maar wij willen deze vraag doen met het oog
op andere lezers, en daarbij nog deze andere
vraag: Heeft onze Nederlandsche maatschappij
niets, heeft zij eigenlijk niet alles aan Christus
en Zijne volgelingen te danken?
Keeren wij nu tot ons onderwerp terug.
De verpachting tot opvoeding en onderwijs
rust op de ouders. Dit is en blijft onze gron-
stelling.
Zoo was bet in aartsvaderlijke tijden de ge
woonte, dat alle huiselijke benoodigdheden in
den familiekring werden vervaardigd, en dat de
kinderen in dienzelfden kring opvoeding en
onderwijs genoten. Zoo gaat het tegenwoordig
in enkele gezinnen nog, wat het onderwijs be
treft. Beets verhaalt ons van Staring's vier
tal zonen, allen bestemd het vaderland tot nut
te zijn eu tot eer te verstrekken, maar die
daartoe tot op hun veertiende jaar geen andere
onderwijzers dan hunne ouders hadden gehad
of behoefd."
Hoemeer de beschaving toeneemt, hoemeer
de arbeid verdeeld wordt. Spinnewiel en weef
getouw zijn uit huiskamer en woning verdwe
nen, meer en meer komen onze benoodigdheden
uit fabrieken, en elk beoefent zijn eigen vak,
zonder tijd te hebben voor het onderwijs zijner
kinderen. Het is dus noodig dat er, in het
belangrijk werk van opvoeding en onderwijs,
eene innige overeenstemming besta tusschen de
opvoeders; ouders, onderwijzer en predik;
De ouders hebben naast het werk der opvoed
een aantal bezigheden en zorgen; de predik
heeft de zorg voor heel de gemeente en
eenige zaken daarbuiten, vooral als er vacj
res in zijn ring zijn, dus kan hij slechts
gedeelte van zijn tijd aan de jeugd wijden;
onderwijzer is alzoo in den regel de man,
het meest aau onderwijs en opvoeding d
kan en moet.
Bij menige les zal zelfs de onderwijzer
da vrije christelijke school geen woord over g(
dienstige of hemelsche dingen te zeggen hebl
maar toch behoort de onderwijzer onzer kir
ren daartoe ten allen tijde recht en vrijhei*
hebben, als het te pas komt; en dan wensc
wij dat hij verder zal gaan dan wanneer
spreekt van den onbepaalden Hemelschen
der," met wien de nu reeds achterlijke mode
dominés vrede hebben. Stellig ergert Je ^ta;
onderwijzer reeds andersdenkenden, als 1
Vader voorstelt als Schepper van bloen
sterren, als een Hoorder der gebeden, wans
mannen der ontwikkelings-theone hebben C(
volstrekt niet mee op. De staafcsonderwi
kan niet neutraal zijn, of hij moet den scl
aannemen van alle godsdiensten even goec
vinden, eu spreekt hij al over den barrnha
gen Samaritaan, dan doet hij maar wel, als
niet zegt, van wien dat vertelsel afkomstig
Even als de bloem, die zich tot het 1
keert, zoo is ook het kinderlijk gemoed
vankelijk voor hoogere indrukken, en hc
het gaarne verhalen uit den Bijbel, n
daarbij mag het geen verschil bemerken 1
schen de vertellingen van ouders, meester
do miné, al vertelt meester dan niet zoo
wyls als sommigen zouden verlangen.
In waarheid, al wat de staatsonderwijzer
school omtrent den ons dierbaren Bijbel zeg
mag, beteekeut voor ons zooveel als ni
Durft een of ander Christelijkgezind staats
der wijzer veelen gaat hij zoover als hij durft,
overschrijdt hij de grenzen der wet, of ki
tot de bekende dienstvaardigheden der pi
tijk", die door de schooloverheid in orthod
streken en gemeenten worden toegelaten, ou
ouders vooralsnog niet te zeer in te nei
tegen de staatsschool. In sommige streken,
name de Veluwe, in sommige gemeenten,
name eenige Walchersche dorpen, laat men
christelijkgezinden onderwijzer meer toe
de wet veroorlooft, opdat de tegenstand
volks niet te algemeen zou worden. Met
oog daarop zeiden wij, dat het godsdier
kleurtje, aan de staatsschool hier en daar g