H AN DË LS BËRKJHT t N aangaande, in het Wageningsch Weekblad voorkomeude> onzen lezers zijn. Het is dit Het Bismarckiaansch voorstel, om de vlag van 't protectionisme of van het beschermend handels stelsel in top te hijschen, brengt de geheele liberale wereld in beroering. Se ierl Robert Peel zijn volte face maakte, stond het voor goed bij de mannen der wetenschap vast, dat de handel vrij moest zijn. Engeland ging voor en andere landen volgden, althans in beginsel, het aan de omstandigheden overlatend, om allengskens tot de vervuiling van 't ideaal te komen. En brak eens die tijd aan, dat men de wouden eeuw, waarvan de ouden droomden, met fanfares begroete. Immers, hoe zou 't mogelijk zijc, dat de volkeren, aan elkander gesnoerd mei duizen derlei commercieele banden, dan nog aan oorlogen zouden kunnen denken Waren er te dien tijde nog potentaten, op veroveringen tuk, ze zouden mach teloos gemaakt worden door de energie hunner onderdanen, die feitelijk weigeren zouden aan zulke heiligschennende verwoestingen de hand te leeuen. Het vrije handelsstelsel zou op vreedzame wijze vast en zeker aan de moderne staatswetenschap de over winning verschaffen. Zoo droomde men. En nu de koude werkelijkheid. Instede dat de volkeren den aangewezen weg al ver deren verder opgaan,maken ze rech'somkeert. Frankrijk had nooit veel zin om in Engelands spoor te treden. Het is commercieel wellicht het onafhankelijkste lanu ter wereld. En toen daar de oorlog van V71 ten einde liep en er geld, veel geld noodig was, toen moesten zelfs de lucifers revenuen afwerpen. De Franschen konden zoo handelen, dewijl ze van buiten af weinig behoeven om in hunne behoeften te voorzien. Het moet dan ook erkend worden, dat het Frankrijk bij uitstek met zijn beschermend handelsstelsel welgaat. Is het dan bevreemdend, dat de geniale en vooral op de Franschen zoo naijverige Von Bismarck er aan ging denken om ten deze, niet bij de Engelschen maar bij de Franschen ter school te gaan P Hij wordt door twee hoofdmotieven gedrongen. De Duitschers zijn vergelijkenderwijze een arme natie, en het machtige rijk heeft om machtig te kunnen blijven, en de Franschen van hun gedreigd revanche-nemen af te schrikken, veel geld noodig. Wanneer nu eens door invoerrechten de in verval zijnde Duitsche industrie kon worden opgebeurd en tevens 's Rijks schatkist belangrijk gestijfd, zie dat waren twee vliegen in één slag. Zal Bismarck ook iu deze zijn inzichteu weten door te drijven Ons dunkt van ja, want hij heeft de drukkende omstandigheden zeer in ziju voordeel. Het vrije handelsstelsel is wel bij de mannen van weten schap in hooge eere, maar 't was 't nooit t ij de groote menigte. Elke tak van nijverheid ziet gaarne denk maar eens aan de papierfabrikanten ten onzent zich door den Staat beschermd en roept moord en brand om hulp, wijl anders de concurrentie met het buitenland niet kan volgehouden worden, wat als ver arming der geheele natie wordt voorgesteld. En wanneer nu nagenoeg al de industrieëleu ten deze samenspannen, moet de wetgevende macht wel met hunne eischen rekenen. De stroom heeft nu eenmaal een protectionistische richting genomen. En Yon Bismarck weet al te goed wat hij doet. Hij zal geen a zeggen, indien hij niet vooraf nagenoeg zeker is, dat bij het tot z zal kunnen brengen. Of deze weg nu tot het boven aangewezen dubbel doel leiden zal is echter hoogst onzeker. Duitschland is Frankrijk niet. Het heeft nog zoo'n vruchtbaren bodem, noch zoo groote kapitalen. De uitkomst alleen moet beslissen. Dat deze veranderde tijdgeest ous land in 't bijzon der in een moeilijk parket breugt, bevroedt ieder lichtelijk. Wij zijn volstrekt geeu deskundigen, maar 't schijnt ons toe, dat voor Nederland en Engeland in het bijzonder, die vooral van den handel leven, het vrije handelstelsel 't meest begeerlijk is. Elke band die men den handel aanlegt, moet hem noodwendig drukken en min of meer doen kwijnen. Toch wordt het de groote vraag, of, wanneer al de groote wereldrijken een hooger of lager inkomend recht gaan heffen, dit ons ten laatste niet dermate, benadeelen zal, dat ook wij hun voorbeeld zullen moeten gaan volgen. We zijn als natie te klein en te onbeduidend om alleen, of slechts met Engeland aan onze zijde, afgetrokken ideeën iu toepassing te kunnen brengen. Iets kan op zichzelf genomen, aller- uitmuntendst zijn maar wanneer anderen er Diet aan willen, heeft men er niets aan. Onze regeerders zullen derhalve groote wijsheid behoeven om ons land zóó te besturen, dat we niet tusschen de machtige nabu rige Rijken in, doodgedrukt worden. In elk geval blijkt nu op nieuw, dat de theoretici voor de practici het onderspit moeten delven m. a. w. dat overal de toestanden zóó gecompliceerd zijn, dat men nergens een algemeen geldenden regel kan volgen, maar ieder geval op zichzelf beoordeelen moet. Dat de liberalislen of de mannen van '89 onder deze omstandigheden droeve tonen aanslaan, kan wel niet anders. Hun idealen blijken illusies te ziju. Ze begieren tegen wil en dank de menschbeid gelukkig te maken, maar deze is daarvan niet gediend, en gaat haar eigen weg. De hals'arrige die zij is Ons vernuftig kamerlid Des Araorie van der Hoe ven hield voor eenige jaren een lezing getiteld ,/l)e Cirkelgang der menschbeid''. Het hoofdbetoog kwam hierop neer: /,er is niets nieuws ouder de zon" wat geweest is en als onbruikbaar verworpen, komt vroeger of later weer terug, om opnieuw als reddings plank dienst te doen. Natuurlijk vond hij bij onze theoristen en libera- listen geeu bijval. Het ontnuchterd worden heeft iets dat onaangenaam aandoet. Heeft van der Hoeven echter geen gelijk Hoe de üosteurijksche Regeering de godsdienstvrijheid opvat. De regeeriug van Oostenrijk heeft dezer dagen ^godsdienstvrijheid" aan hare nieuwe onderdanen in Bosnië gegeven. Welke beteekenis evenwel aan dit woord door het gouvernement van eene der voor naamste provinciën van dit rijk gehecht wordt, blijkt uit het volgende verhaal, voor welkes waarheid de verslaggever van Daily- News instaat, zich bereid verklaard hebbende om aan dëngene, die het verlangt, nauwkeurig namen en ta?naraeu te noemen Meer dan een jaar geleden hadden zich eenige boeren van een klein dorp in een van de belangrijkste gedeelteu van Oostenrijk van de Katholieke Kerk losgemaakt. De burgerlijke overheid stelde tegen de afvalligen een stelselmatige vervolging in, zoodat zij herhaaldelijk tot het betalen van geldboeten en tot het ondergaan van gevangenisstraffen veroordeeld werden. Dit gaf hun aanleiding om een bezwaar schrift aan den minister van eeredienst en van open baar onderwijs te richten, waarin o. a. het volgende te lezen stond //Vroeger waren wij gewoon onzen ledigen tijd en voornamelijk den Zondag in de her berg zoek te maken. Hasardspel, dronkenschap, zede- looze en oproerige taal was onder ons aan de orde van den dag. Tegenwoordig brengen wij onze vrije uren iu gebed en bijbellezing door. Op Zondag, 1878, was de familie A. K. en twee gasten vergaderd om binnenshuis de morgengodsdienst te houden. Eens klaps kwam de politie binuen en dreef ons het huis uit, te kennen gevende, dat zij in Last had ons te noodzaken het vertrek te verlaten, zoo dikwijls wij tot hetzelfde doel vereenigd mochten zijn. Toen wij daarop ons bij den districts-magistraat beklaagden, en hem trachtten in te lichten omtrent het karakter van onze bniselijke godsdienstoefeningen, gaf deze over heidspersoon kortweg ten antwoord, dat de regeering zeer goed wist, dat wij niets kwaads deden, maar dat dit ons toch verboden was, omdat wij geeue officieele toestemming hadden tot het houden van zulke samen komsten, en ook wijl daaruit lichtelijk vplksoploopen kouden ontstaan, Van den dag van dit appel af tot nu toe is de politie iederen Zondag verschenen zij doorzocht onze huizen, onze kamers, zelfs onze afge sloten vertrekken, alsof wij verdachte personen waren; somtijds patrouilleert zij den ganschen morgen in den tuin, en laat niet toe dat iemand het huis binnengaat. In 1878 werden wij gedwongen cene boete van 10 fl. te betalen. Wij ziju bereid als het noodig is, al onze bezittingen ora des gewetenswïlS^H :7cd maar wij kunnen niet gelooven dat dit de^H v Zijne Keizerlijke Majesteit." Weinige weken later werd ieder eene ty/éede^^B van 20 fl. opgelegd of vier dagen gevangenisst^H Geldgebrek dwong hen om het laatste te kiezen, zij verhuisden voor een viertal dag<m Daar de gevanl genis. De politiebeambten waren zelf mot de z« verlegen, toen zij de vervolgden moesten gaan halfl om heu in den kerker te sluiten, want zij kozen omweg, om hen niet door het dorp te moeten lei voorgevende dat zij het gevoel hunner gerangenH wilden sparen! Dit zijn in kort de feiten, welker beteekenis eerst kan worden gewaardeerd als raen het volgende id aanmerking neemt. De wet, volgens welke deze liedeJ gerechtelijk zijn vervolgd gewordeD, dateert van 1^ jaar 1854, zij werd gemaakt met het oog op cm Lombardisch-Venetiaansche provinciën. Door haa? werdeü «alle bijeenkomsten eu discussiën in schouw burgen, vergaderzalen, koffiehuizen, spoorwegstations, waardoor genoegen van het publiek verstoord, of het gouvernement in gevaar gebracht kon worden, verboden," terwijl het overtreden dier wet bedreigd werd met een boete van hoogstens 200 fH of veertien dagen gevangenisstraf. Het behoeft wel geen betoog dat zulk een maatregel, genomen om staatkundige beroerten te voorkomeD, raison d'etre had in de Italiaansche gewesten, welke toen onder de heerschappij van Oostenrijk stonden. Deze wet is niet bestemd geweest voor het geheele rijk, en al was zij dit, dan behoefde zij toch niet zoo geïnterpreteerd ie worden, dat men krachtens haar kleine huiselijke godsdienstoefeningen zou moeten verhinderen. In ernst kunnen deze toch niet gezegd worden het genoegen van het publiek 'te verstoren, of de rust van het land iu gevaar te brengen. Op het verzoekschrift waarvan wij spraken, is nog geen antwoord ontvangen, en het laat zich aanzien dat men dit nog in jaren niet krijgen zal. Inmiddels staan deze boeren bloot aan voortdurende kwelling, en dit zijn nog wel burgers van een rijk dat in het pas verkregen^Bosnië, algeheele godsdienst vrijheid proclameerde 1 Marktberichten van Rotterdam zijn heden, schijulijk door weinigen handel ter beurze, niet ons ontvangen. Prijzen vau effecten. Amsterdam, 11 Jan. 1879. Ne.derl. Certific. Werkelijke schuld. 2l/s pet. 637» dito dito dito 4 9713/,6 Loten stad Amsterdam 3 l043/8 dito dito Rotterdam 3 103l/s Rusiand Ubligatiën 1798/1815 5 94.^ Certilic. Inscr. 5e serie 1S54 5 56 Dito dito 6e sei ie. 1855 5 7olU Übligatiën dito 1UUU .L864 5 tyo dito L. 100 1872 5 823/, dito L. 100 18735 S33/» dito 1877 dito5 85716 dito leening 186769 4 72,J/,g Loten 1864 5 13872 Loten 1866 5 137 Aand. Spoorw. Gr. Uaatseh. 5 116 Oblig. dito47» S772 dito Bultische spoorweg3 47 dito dito Jelez-Griasi. 5 „82 dito dito Oharkow Azow, 5 8172 dito dito Wcenen. 5 54a/g Oosteni. Oblig.metal.in zilv Jan./Juli. 5 54 dito dito April/Oet. 5 533J4 dito in papier Mei/Kov. 5 523/4 dito dito Febr./Aug. 5 52' Italië. Oblig. Z.-Ital. spoorweg. 3 457s Spanje. Obligatiën Buiten! 1 i45/l6 dito Bi mlandsche 1 133/4 Portugal. Obligatiën.3 493/s Turkije. InschrijvingAlg.schuid 1865 5 815/1S Egypte, dito 1876 5 5Ü1/, dito ditc dito 18"6. él/2 1033/4 Brazilië Oblig. 1865 5 „92 Prijzen vau coupons. Amsterdam 11 Jan. Metall t" 21,45; dito zilver f 21,4772> Div. Eng. per 111,77'/-2Eng. Portugal per fr{ t'12,—Spaansehe piasters t 47,55; Amerikaansclu j dollars (in goud) f2,45. Amsterdam, 10 Jan. Metali. f 21,427sdito zilver f21,50; Div. Eng. per u: 1' ll,77!.'-2; Eng. itussen per f 12,027s; Eng. Portugal per a: I'12,Frans I'4-7,55 Belg. f47,55; Pruis f58,75; 11a ub. Russen 1' 1,207s Rus sen in Z. R. 1'ljlG3/^Poolsche peril.Poolsche oer Z. 11. fSpaansehe piasters f47,55; Spaansehe binnenlandsche f2,26; Ameiikaansehe dollars f 2,457a; papier f2.4572*

Krantenbank Zeeland

Het Zuiden, Christelijk-historisch blad | 1879 | | pagina 3