fIIKISTPLIJk niSTIIRISCII liLAII.
Zaterdag I December.
ZUIDE
Verschijnt eiken Maandag, Woensdag en Vrijdag-
Avond ten 8 ure, behalve op Christelijke feestdagen.
Prijs per drie maanden francof 2,
Enkele nommers- 0,07
Uitgever
P. G. W IJ T M A N,
te
MIDDELBURG.
Prijs der Advertentiën:
Per regel 15 ets.; Familie-berichten van 16
regels 1,Iedere regel meer 15 cents.
Liefdegaven 10 cents per regel.
en de GESCHIEDENIS.
Het is zoo, het is geschiedenis, dat er ook
Dnder de christenen een tijd geweest is, en
een geruimen tijd, dat het ter leen geven
genot van interest tot de meest onge
practijken werd geacht.
Het is waar, dat de kerkvaders daarover
veto uitspraken, en zich op bijbelplaatsen
oeriepen. Maar, dat «de bijbel niet vreemd
s aan het bevorderen eener dwaling, in vele
gevallen zoo noodlottig als algemeen" (den
ïeer Pik) kunnen noch mogen we toestemmen.
De plaatsen van het O. Testament, waarin
verboden wordt, behooren, naar ons be-
icheiden oordeel, tot die vele eigenaardigheden,
lie, uit kracht van de afzondering, de woon-
en de bestemming der Israëlieten, slechts
Israël vóór Christus betrekking hebben, en
lus voor de christenen niet verbindend zijn
if waren.
Het was dus o. i. een misbegrip der Kerk-
aders zich op deze plaatsen te beroepen.
En in het N. Testament vinden wij al
venmin een formeel verbod tegen het nemen
an eene behoorlijke rente.
Wel vinden we de hoogste openbaring der
tot de naasten aanbevolen, wanneer de
leere zegt (Lucas 6 34v) dat we leenen
ïoeten, zonder weder te hopen. De echt cliris-
liefde zegt, waar en wanneer dat noodig
»Wat het mijne is, is het uwe."
Geheel anders is dit en daar hebben
nze Kerkvaders blijkbaar niet opgelet
en als er geen sprake is van behoefte,
an het vrijwillig geven, maar wel van den
andel voor en in het maatschappelijk leven.
In dit geval heeft Jezus naar onze meening
et nemen, het bedingen van eenen behoor
den interest geoorloofd verklaard,
it het handelsleven toch nam Hij, met
jkbare goedkeuring, eenmaal een beeld, eene
Ijjkenis, die te dezen opzichte duidelijk
:ekt.
»Een mensch die buiten 's lands reisde,
if zijne goederen overzoo moest j
mijn geld den wisselaars gegeven hebben
komende zou het mijne weder genomen
met woeker (met rente) Math. 25
dat in zichzelf zonde is, zedelijk kwaad
rbiedt de Heere, en dat moeten dus ook
Ik en hare vaders verbieden, maar dat
rente geven" zoo niet mag, noch kan
wd worden, blijkt ontegenzeglijk uit
fete plaats Deut. 23 20 aan den
vreemde zult gij woekeren" (op rente geven.)
Immers was het zedelijk kwaad, dan zou de
Heere God dit bij Deuterenomium niet
hebben laten voorschrijven; en de Heere Jezus
zou in Matth. 25 14 v.v. en Lucas 19
12 "v.v. niet gesproken hebben, gelijk Hij
dat heeft gedaan.
Van de schrift zeggen wij dus niet mede
plichtig aan de dwaling, die eeuwen heerschte;
maar de kerkvaders dit stemmen we den
heer Pik toe hebben hier eeuwen schro
melijk gedwaald.
We weten dat zeer vroeg in de christelijke
kerk het nemen van interest zeer beslist ver
worpen werd.
Tertullianus (adv. Marcion, lib. N. c. 17) Cypriauus
(lib. de lapsis) Ambrosius (de bone mortis c. 12 in
c. 10) en de vaders uit het Oosten, zooals Basilius,
Gregorius van Nyssa, Cbrysostomus e. a. deden dit
in de eerste plaats.
Slechts van de vijanden, die men in den krijg ook
dooden mocht, was het geoorloofd rente te nemen,
(lib. de Tobia c. 15 in c. 12).
Aan elk christen zonder onderscheid werd het reeds
verboden door het Consilie van Eliberus (310). Doch
toen daarop de burgerlijke wetgever het voor geoor
loofd verklaarde, beperkte de kerk het in het Consilie
te Arles (314) en te Nicea (325) tot den Clerus. In
den jare 325 bepaalde Constantijn, dat van kapitalen
één procent in de maand, dus 12 in het jaar mocht
genomen worden. (De uitersten raken elkander). En
met het oog hierop betrok de kerk haar verbod bij
vernieuwing tot de geestelijken, zoo in het cons, te
Laodicea (372) en later nog in dat van Carthago
(397).
De meesten leeraren, bij name Augustinus en
Hieronymus gingen evenwel verder ze legden hun
nen leden de verplichting op om zonder rente te
leenen.
Dit voorbeeld volgde in 447 Paus Leo I in een
brief aan d^ bisschoppen der verschillende deelen van
Italië; de synoden echter bleven nog bij den Clerus.
En in de Grieksche kerk ging men met het oog op
de wetten van den Staat nog niet zoo verdeze ver
oorloofde liet alleen, wanneer de terugbetaling,, van
het geleende tè lang uitbleef.
In dit geval werd het later ook in het westen toe
gestaan, mits die rente gebruikt werd voor een
vroom doel, bijv. wanneer de kerk haar ontvangen
legaten voortdurend ter leen gaf.
Het capitulare ecclesiasticum in Frankrijk (789)
breidde daarentegen het verbod onomwonden van de
geestelijken tot al de leden uit.
Bij vasthouding aan het kanonieke begrip beriep
men zich dikwerf op het decreet van Paus Leo, en
op de uitspraken der H. Schrift en der kerkvaders.
De decretalen (besluiten op gedane vragen der bis
schoppen) der latere Pausen sloten zich hieraan aan
en de wetgeving der synoden werd nu ook diens over
eenkomstig.
De leidende gedachte is hier overal, dat het nemen
van interest, zoowel in het Nieuwe- als Oude Testa
ment verboden is, als usuraria pravitas (de woekerende
gewetenloosheid, strafbare renteneming.)
Men ging zoover dat de vruchten van een onder
zich gehad hebbend pand mede terug gegeven, of, van
het geleende kapitaal moesten afgetrokken worden,
zoodra dit werd weer gegeven.
Er werd verordend, dat ontvangen interesten moesten
uitgekeerd worden aan de betrokken personen, hunne
erfgenamen, en bij ontstentenis van dezen, aan de
armen.
Het ging al verder en verder de Pausen vroegen
aan de bisschoppen een nauwlettend toezichten de
bisschoppen schreven dit op hunne beurt aan de
pastors. De geestelijken die er zich aan schuldig
maakten, verloren hun ambt, de leden werden geëx-
communiseerdbeiden verloren het recht op eene
kerkelijke begrafenis en het rechterlijk verhoor.
Paus Gregorius X verzwaarde deze straffen nog op
het consilie te Lyon (1274). Hij verbood het de
woekeraars bij zich in huis te nemen of hun eene
woning te verhuren ze moesten binnen drie maan
den uit het land gebannen worden en de prelaten,
die hierin niet toestemden, verloren hunne betrekking,
eollegie's of corporatiën kwamen, zoowel als het land
dat er zich tegen verzette, onder interdict (ontzegging
van rechten.)
Geheel in overeenstemming hiermede bepaalde Cle
mens V (1311) dat de steden en de Overheden, die
het oudernamen, het nemen van interest te veroor-
looven, in den ban zouden worden gedaan.
Vele Reformatoren verwierpen, in volkomen over
eenstemming met de oude kerk, het nemen van rente.
Luther bijv. verklaarde zich er tegen in een sermoen over
den woeker in 1519 en 1524 en liet in 1540, vol
gens eene vermaning aan de Leeraren, met veel na
druk er tegen prediken. Hij schreef „het verstand
zelf leert dat woeker tegen de natuur, en derhalve
ongetwijfeld zonde is; dientengevolge hebben de chris
tenen dezen regel „leent zonder iets weder te ho
pen." Die discipelen van Jezus Christus zijn, vol
gen dezen regel, en wachten zich voor woeker als
I voor eene gewisse zonde. Die leent zal niets
daarboven nemen, want anders is het geen leenen,
I maar woekeren.
Laat ons bisschoppen zijn, dat is, wel toezien en
waken. Het geldt onze zaligheid. Dat we daarom
den woeker op den kansel verdoemen, den tekst na
drukkelijk en dikwerf herhalen wie iets leent, en
daarboven neemt, die is een woekeraar, en veroor
deeld als een dief, roover en moordenaar."
Melanchton is zich bij het beoordeelen van deze
zaak niet gelijk gebleven. En met Calvijn komt er
een rij van mannen, die er gelukkig anders over zijn
gaan denken en spreken.
Middelburg, 30 November 1877.
De JTwecde Kamer hield gisteren een zitting;
verschillende kleine wetsontwerpen, o. a. de begroo-
lingen voor Ommerschans en Veenhuizen, dat betref
fende de dading over gronden in den Schenge-
polder enz. ten getale van negen-en-veerlig werden
aangenomen. Onze lezers zullen wel geen opsomming
verlangen.