<1 fllïISTELLIK-!lISTHIS(1II BLAD.
219.
Donderdag 29 November.
1877.
HET ZUIDE
Verscliijnt eiken Maandag, Woensdag en Vrijdag
avond, ten 8 ure, behalve op Christelijke feestdagen.
Prijs per drie maanden francof 2,
Enkele nommers- 0,07
P. G.
Uitgever
W IJ T M A N,
MIDDELBURG.
Prijs der Advertentiën:
Per regel 15 ets.; Familie-berichten van
regels ƒ1,Iedere regel meer 15 cents.
Liefdegaven 10 cents per regel.
1—6
en de H. SCHRIFT.
Metterdaad het is zoo, het op rente ge
ven aan elkander was den Israëlieten verboden.
In de eerste wetboeken gold dit verbod slechts
tegenover verarmde volksgenooten .(zie Exod.
22 26, Lev. 25 36, 37). Doch in Deute-
ronomium (wetsherhaling) wordt dit gebod niet
slechts herhaald, maar uitgebreid tot alle Israë
lieten, arm of rijk.
Tenminste in Deut. 23 20 (de door den
heer Pik aangehaalde plaats) staat zonder
eenige beperking Aan den vreemde znlt gij
woekeren, maar aan uwen broeder zult gij niet
woekeren.'1
Dat in dit volgens den heer Pik niet al te
human?) voorschrift" het woord woeker niet
in den onedelen zin van het woord, niet in
dé beteekenis, waarin men het tegenwoordig
bezigt, gebruikt wordt, vermoedt reeds elk
getrouw bijbellezer, en staat boven alle be
denking na slechts een weinig taal- en Schrift
studie.
De Heere God laat de afzetterij, het onwettig
schrapen, het woekeren aan den vreemde,"
in dezen zin des woords in plaats van toe, in
plaats van te gebieden door Zijnen knecht
Mozes de Israëlieten op het hart drukken, dat
zij »der» ~ss:,ïTiJs'met zullen onderdrukken."
Bij Exodus 22 21 is het: Gijl zult ook
den vreemdeling geen overlast doen, noch
hem onderdrukken, want, gij, zijt vreemdelin
gen geweest in Egypteland. Bij Lev. 19 33
v.v. staatwanneer een vreemdeling bij u in
uw land als vreemdeling verkeeren zal, gij zult
hem niet verdrukken gij zult hem lief
hebben als uzelvengij zult geen onrecht
doen in het gericht, met de el, met het ge-
bvicjht. of met de maat enz.
L Or wilt. ge uit hetzelfde boek, waarin altijd
wklgens den heer Pikde niet al te humane
woorden staan, een kleine proeve voor het
tegendeel, leest dan Deut. 24 15, 16 en 17.
Ook zou Jezus bij zulk eene beteekenis van
iet woord in een allerongunstigst licht treden
ran Hem toch zijn de woorden waarom hebt
mijn geld niet in de bank gegeven en Ik
mde, had hetzelve met woeker mogen
ken
[oowel hier als in Deut 23 20 eu op zoo
plaatsen hebben de woorden door woeker
d de beteekenis van rente, van winst.
winst uit de bank halen, »aan den
le" -rente vragen, ziehier de bedoe-
owel in de aangehaalde plaatsen van
le- als van bet Nieuwe Testament.
In het woordenboek van J. H. van Dale
leest men dan ook woeker" (verouderd)
interest, rentethans onwettig voordeel,
onwettige winst."
Zoolang dus niemand het tegendeel bewijst
houden wij het voor uitgemaakt dat de Heere
tegenover elk en een iederin plaats van het
woekeren in dien onedelen zin te gebieden,
nadrukkelijk en op vele plaatsen verboden heeft.
I Maar, waarom verboden tegenover volksgenooten,
wat jegens den vreemde geoorloofd was, m. a.
w., waarom mochten de Israëlieten hun geld
aan elkander niet, doch aan vreemden wel op
rente geven
Zou de heer Pik, wanneer hij van >niet al
te humaan" spreekt, ook hierop het oog hebben?
Zoo ja. Dan vragen we Hoe is het mogelijk
het »geld op rente geven zoo te qualificeeren,
dewijl hij zelf het geoorloofde, de noodzakelijk
heid er van bepleit.
Men mag het onverklaarbaar," of wil men
dwaas" heeten maar inhumaan kan het toch
onmogelijk zijn, dat geloofs- en landgenooten
zich bij de wet verbinden om elkaar te leenen
zonder interestinhumaan, kan bet niet wezen
dat de wetgever zulks ten opzichte van elkan
der verlangt, dewijl Hij jegens »den vreemde"
het nemen van een behoorlijke rente veroorlooft.
Om dit te gevoelen bedenke men slechts, dat
de vreemden die verbindtenis ook niet aangin
gen jegens de Israëlieten dat de wetgever ook
van hen niet eischte, dat zij den Israëliet geld
zouden leenen zonder interest.
Ze stonden alzóo geheel gelijk tegenover
elkander. Inhumaan" is diensvolgens eene
onware en onwaardige qualificatie.
Inhumaan in geen geval; en een onver
klaarbaar" of dwaas" gebod is het voor ons
evenmin, 't Is voor ons veeleer eene schoone
proeve, een heerlijk voorspel van het ideale
leven der onderlinge liefde, waartoe de Heere
eenmaal zijn volk brengen zal. Kort na het
pinksterfeest gaven de christenen wel kapitaal en
interest aan elkaar. En dat niet tengevolge
van een gebod der liefde, maar door den drang
der geheel vrijwillige liefde zelf.
De groote Meester, de Heere Jezus Christus,
wiens voorschriften geheel in overeenstemming
zijn met het ideale leven breidde dan ook het
Gebod bij Deut. 23 20 nog verder, ook tot
de vreemden" uit, zie onder anderen Lucas
6 34, 35.
Maar om tot bet werkelijke leven weer te
keeren, herinneren we nog eenige dingen, die
het voorschrift bij Deut. 23 20 verklaarbaar
maken.
Met het oog op Israëls bestemming en op
de afzondering, waarin het tot op Christus
blijven moest, wilde de Heer er geen handels
volk van maken. Het land Kanaan was door
God (rechtvaardig) verbeurd verklaard en on
der de Israëlieten verdeeld daarop moesten ze
wonen, en daarvan leven. En dewijl de Heere aan
hen zulke groote dingen gedaan had, moesten
zij aan elkander althans het kleine doen aan
de onderlinge zelfstandigheid, waarbij Hij hen
bewaren wilde, (getuige de wetten der lossingen
en van het wedergeven) moesten zij door het
renteloos leenen medewerken.
Ook wilde de Heer dat zij als broeders zou
den samen wonenen bij misgewas want dan
kwam het leenen bijna uitsluitend voor el
kander uit liefde zouden helpen.
Geheel anders was dat bij »den vreemde,"
deze had er geen akker, hij kwam er om han
del te drijven, met het geleende verdiende hij,
en daarom was het dan ook niet meer dan
billijk, dat hij, die met der Israëlieten geld
won, ook daarvan eene behoorlijke rente betaalde.
Middelburg, 28 November 1877.
Eeu onzer correspondenten zendt ons het volgende
Een Bezoek aan de Bres.
Maandag morgen werd te Wissenkerke di alarm
klok geluid. In den nacht of vroegen morgen
had er eene belangrijke oeverafschuiving plaats
gehad, waardoor de Tlioornpolder in groot gevaar
werd gebracht. Die polder is 800 gemeten of bijna
350 bunders groot, en strekt zich van de noordkust
van Noord-Beveland tot in het hart van dat eiland
uit. Daarin liggen zes boerderijen en eene buitenwijk
van het dorp Wissenkerke, het zoogenaamde Zonne-
dorp, door een aantal arbeidersgezinnen bewoond
bovendien liggen de moestuintjes van vele Wissen-
kerksche ingezetenen in dien polder.
Het water, dat zooveel vruchtbaar slib in Zeelaud
afzet, eu op sommige plaatsen polder aau polder doet
ontstaan, weet niet alleen van geven, 't weet ook
van nemen. Dat onderviudt men aan Noord-Beve-
lands noordkust, waar de zeeweringen van den Vlie-
tepolder groote uitgaven vereischen.
Reeds lang hebben deskundigen op het gevaar
van den Thoornpolder gewezen, reeds lang hebben
de grondeigenaars er over beraadslaagd om hun pol
der calamiteus te doen verklaren, dat wil zeggen dat
van overheidswege in het onderhoud der zeeweringen
wordt voorzien, mits de grondeigenaars eene vaste
contributie betalen, die in echter de eerste jaren no»
al zwaar moet zijn. Het leggen van een inlaagdijk
een nooddijk achter den buitendijk is afgestuit
op de ongezindheid van enkele grondeigenaars, die
weigerden den daartoe noodigen grond voor den ge-
schatten prijs af te staan. Nu de calamiteit (ramp)
hen overvalt, zouden zij wenschen vroeger wat water
iu hun wijn te hebben gedaan, en de zorg aan de
provincie te hebben overgedragen. Een denkelijk
wel wat overdreven gerucht zegt, dat voor sommige
landbezitters het aandeel in de schade grooter zou
ziju dan de waarde van hunne akkers.
Tegen den avond vond ik gelegenheid mij naar de
plaats des onheils te begeven mijn leidsman voerde
mij midden door den bedreigden polder. Wagens
met landbouw-producten en huisraad beladen kwamen
ens te gemoet, een aantal koeien werden bij elkander
gedreveD, en naar eene veilige plaats achter een dijk
gejaagd. Op de hofsteden heerschte eene onbeschrijf-
I lijke drukte. Stapels veldvruchten werden in all-