CIIRIS T15 L IJ k-ïl IS T 0 RIS CII K L AII. Dinsdag' 27 November. ZU3DE Verschijnt, eiken Maa.nda.g, Woensdag en Vrijdag avond ten 8 ure, behalve op Christelijke feestdagen. Prijs per drie maanden francof 2, Enkele nommers- 0,07 Uitgever: W IJ T M A N, MIDDBLBURi Prijs der Advertenties: Per regel 15 ets.; Familie-berichten van 1- regels ƒ1,Iedere regel meer 15 cents. Liefdegaven 10 cents per regel. Middelburg, 26 November 1877. Wekelijksch overzicht van de christelijke pers. Nu de staatsbegroting weldra aan de orde zal zijn vestigt <le Standaard de aandacht op drie posten van ontvangst waartegen sinds lange jaren, al wie op het zedelijk karakter onzer staatkunde prijs stelt, met klimmenden ernst protesteert. Het zijn de opium pacht in Indië, en voor ons rijk in Europa de accijns op het gedistilleerd en de staatsloterij. De loterijen zijn van oude herkomst en waren vroe ger een der inkomsten waarover de Kroon naar eigen goedvinden beschikken kon. Bij het heffen van be lastingen wekte men dikwijls ontevredenheid, plaatste men tollen op wegen of grenzen dan werd er gemord en gesmokkeld, maar stelde men een loterij dan vloeide het geld vanzelf in de schatkist en vorst en onderdaan waren beiden tevreden. Een der eerste besluiten van den Souvereinen Vorst in 1813 was het instelleu der staatsloterij, en thans wordt de loterij docr geen enkel ernstig man of staathuishoudkundige van naam meer verdedigd. Veel heeft dit middel nooit aan ons land opgebracht, men begroot de inkomst voor 1878 op f 430 000, en toch wenscht geen minister dit gouden hennetje te slachten, bovendien meent men dat het misbruik ten onzent zeer gering is en dan nog meent men dat het beter is dat de speelzucht door den Staat bevredigd worde dan dat men tot vreemde loterijen toevlucht neme. Geen dezer drie redenen is steekhoudend. Hoe slecht 's lands fmantiëu ook staan, wat zondig mag niet behouden blijven. Al is het dat het misbruik niet zoo erg is als in Duitschland en Italië bet is toch ook nog stuitend genoeg. Eu omdat, nu eenmaal steellust bestaat moet daarom van staatswege heimelijk den diefstal aangemoedigd worden „De loterij is zondig, wijl ze den wortel van den godsdienst ondermijnt, door het fortuijn in plaats den levenden God als Besehikker te aanvaarden van onze bestaanmiddelen. Ze zondigt tegen de wet der liefde, in zoover ze >p anderer zwakheid speculeert, om zich met huil ^eld te verrijken. Ze ondermijnt de veerkracht van het burgerleven, oor zooveel ze van noeste vlijt en inspanning des :estes- afmaant naar den tragen, geestdoodenden veg van kansspel en geval. Ze prikkelt, bij duizenden de niet te bevredigen egeerte naar een schat, die bij hun levenstoestand iet past, eu onderhoudt gestadig een koortsachtige ;ejaagdheid, die den zegen vau het stille leven in uis en in beroep buitensluit. Kortom ze is uit elk oogpunt te veroordeelen niemand van ernstigen zin meer verdedigd in H vroeger min zedelijk tijdperk thuis behooreude oral een Christenvolk geheel onwaardige instelling. Daarom pleit de Standaard voor schrappen van izen post. Dat de drankzonde in ons land van ontzettende jmetingen is, is vrij algemeen bekend. De cijfers zijn om den schrik barenden aanwas van dat kwaad te wijzen. Ons huid heft accijns op het gedis- en die accijns klimt langzaam, omdat een verhooging voor de schatktst schadelijk zou u zijn. Een onhoudbare en verderfelijke toestand, de Standaard. De zedelijke welstand behoort financieel welvaren te staan. Geld slaan uit olkszonde is een onzedelijke gedachte. Slechts als leidende tot gebruiksbeperking of, wil belasting op wat geen eerste levensbehoefte men pleiten voor accijns. En, hoewel tegen- vau staatsinmenging vraagt de Standaard of eid tegen deze buitengewone ramp niets^ Dat de overheid iets en veel doen kan, is in het buitenland, met name in Amerika en Zweden ge bleken. „Dat de overheid ook ten onzent iets doen zal, wordt met klimmenden aandrang van alle zijden, door de pers van alle richtingen begeerd. Voor dien algemeen geworden kreet bleef Kabinet na Kabinet dusver doofzelfs het pas afgetreden Ministerie liet. het in deze zaak bij het wisselen van een paar onbeduidende stukken. Zal dit ook met het thans opgetreden Bewind zoo zijn Het noemt zich Kabinet van Hervorming. Eu uu, veel zal het door willeu zetten, waardoor het ééue deel der burgers in het oog loopend gepri vilegieerd, het andere diep gegriefd zal worden. Waarom zou het dan ook de hand niet uitstrekken naar dien zoolang reeds verbeiden maatregel van uitnemend nationaal belang, waarmee het terecht den dank van alle partijen zou verdienen." Ook voor wat in Iudie geschiedt is Nederland aan sprakelijk, want het rijk in Indië vormt met dat in Europa een geheel. En wat geschiedt ia Indië Onze regeering houdc daar de afkeurenswaardige opium pacht in stand en trekt daarvan een profijt van twaalf milhoer. guldens. Opium ook wij hebben daaraan onlangs een opstel gewijd is een gif dat den mensch bedwelmt, ontzenuwt, hem het levensmerg iu het gebeente doet opdroogenopium is de dood voor alle zedelijk eu verstandelijk leveuopium is de oudergang van alle maatschappelijk welzijn, de oor zaak van alle denkbaren gruwel, de tegenvoeter van Christus en het Evangelie, en het profijt uit den verkoop van dit artikel getrokken tracht men te ver dedigen door te beweren dat de opium anders veel goedkooper zou zijn en dus meer gebruikt worden, dat eeu verbod van invoer niet baat, want men kan den sluikhandel niet keeren. Tegen deze redeneering protesteert de Standaard wijl een regeering, bij de gratie Gods regeerende, geroepen is, niet om met de zonde te capituleereu, maar om eerbaren zin en gerechtigheid te handhaven tot eiken prijs; wijl een regeering door zich aldus met een zondigen handel in te laten, haar eigen eere bezoedelt en haar zedelijk prestige verbeurt; wijl meu, blijkens de uitkomsten, met het tegenwoordig stolsel het kwaad niet breidelt, maar kweekt, en vooral door de driejarige pacht een nieuwe deur voor aauvoer van meerder kwaad heeft opengezel; en wijl we de on mogelijkheid om den „morsch"-handel, gelijk onze vaderen het noemden, te bestrijden, kortweg ontken nen, op grond: 1. van het onloochenbaar feit, dat nog nimmer op groote schaal, in eeu tijd nu telegraaf en sloom ons ten dienste staan, ernstige en aanhoudende pogingen daartoe zijn aangewend 2. van de regeerings verslagen zei ven, die al gaan deweg van gelukkiger uitkomst bij de bestrijding van den sluikhandel verhalen 3. van de overweging, dat ook, al kan de morsch- handel in opium nooit geheel gestuit, het, materieel en moreel gesproken, oneindig beter is, dat men de helft amfioen verschuive, wetende dat men kwaad doet, dan dubbel zooveel, gelijk thans, onder beveili ging van het Hollandsche wapen. getemde water werd gegeven, stroomt uit Henegouwen door Vlaandereu eu langs een gedeelte vau Brabant en breidt zich bij het dorp Zandvliet, dat tusscheu Antwerpen en Bergen op Zoom ligt, in twee armen uit die ten westen wordt alzoo Wester-Schelde of Hont, de andere Ooster-Schelde genoemd. In den beginne was de Westei'-Sc'aelde slechts eene gracht, welke oratreeks 980 op bevel van den Duit- schen keizer Otto werd gegraven, en wel bij gelegen heid, dat hij tot hulp van zijnen zwager Lodewijk, koning van Frankrijk, graaf Arnulpk van Vlaanderen beoorloogde, opdat er geen inval op de Zeeuwsche grenzen, zoude geschieden en alzoo Hotsund of Ot to's werd geheeten, en waarvan men naderhand, zoo- als eenigen willen, bij verkorting Hont zou hebben gemaakt doch dit is niet vermoedelijk, dewijl het woord Hont schijnt af ie komen van het woord outtée, dat zooveel zegt als het water aan of tegen het land loopende. De Hent zoude alzoo in vroegere tijden slechts eene gegravene watersloot of gracht, van sluizen voorzien, zijn geweest, welke het meer dan 300 jaren zou hebben uitgehouden; tot dezelve in 1377 door de volle zee overstelpt zijnde, deze groote scheuring tusschcn Zeeland en Vlaanderen heeft veroorzaakt en daarna door de zoo dikwijls groote overstroomingen verwijdde en deze gracht tot den breeusten arm der rivier maakte. De ara'OüodisseaiieMts-a'ecIitbauk te Middel burg heeft heden uitspraak gedaan ia de zaak van den beschuldigde J. YV. te Heinkenszand, eu hem schuldig verklaard aan verschillende diefstallen in loondienst gepleegd, eu veroordeeld tot 18 maanden eenzame opsluiting, eenige geldboeten en de kosten der procedure. Een inzender in de Ter Neuzensche Courant her- inuert er aan dat het den 21 November 1877 juist vijf eeuwen geleden, dat Zcclautl van Tlaautle- pen door een grooten watervloed werd gescheiden. De rivier de Schelde, welke vroeger in zeer oud Duitscli Schouwe werd genoemd, zoodat sommigen willen, dat het eiland Schouwen daarvan deszelfs uaam zoude hebben ontleend en welken naam waarschijnlijk door de Anglo-Saksers in de oude taal Sconde-éé hetwelk zooveel wil zeggen alshet kokende, het ou- De Tweede Kamer der Staten-Generaal heeft met algemeene stemmen de SuiliscSie begroutiaag voor 1878 aangenomen. Uit de discussiën meeuen we nog dit te moeten aanstippen. De 5de afdeeling (onderwijs, eeredienst) gaf den heer Teding van Berkhout ds gelegenheid, terug te komen op de discussiën, feu vorigen jare gevoerd over de verspreiding van hei Cristendom. Bij vernieu wing had hij reden te klagen over gemis aan gods dienstzin, en gemis van besef' bij de Regeering van het gewicht der bevordering van het Christendom en hulpverleening aan de zendelingen. Vooral kwam hij op tegen de strekking van een in het Kol. Verslag vermeld Besluit van 13 Juli 1876. Hij richtte tot den Minister de vraag, of deze zich omtrent beide punten de bevordering van het Christendom en de ondersteuning van de zendelingen, met toelating der Christelijke onderwijzers op de inlandsche scholen, ver- eenigde met de zienswijze zijns voorgangers. De Minister "au Koloniën antwoordde, dat hij in dien zin met zijn voorganger instemde, dat ook hij meende, dat de verspreiding van het Christendom geen aanleiding mag geven tot verstoring der rust. Ook hij weuscht echter die verspreiding niet tegen te wer ken. Evenmin heeft hij eenige vijandelijke gezindheid tegen de zendelingen, maar juist het toenemend fana tisme waarop gewezen is, vereischt dubbele voorzichtig heid van de zijde der Indische Regeering, De heer Teding van Berhour, verklaarde zich door dit antwoord niet bevredigd. Hij leidde er uit af, dat de Minister homogeen is met zijn ambtsvoorgan ger. Hij wist dus nu hoe te handelen bij de debat ten over de Staatsbegrooling. Bij het departement van koloniën is ten behoeve van cle noodlijdenden in cle Eioüoaiie fuparao ont vangen van eene commissie, onder voorzitterschap van den heer K. Hamelberg te Deventer f 500, zijnde het bedrag van eene aldaar gehouden kollecte en van het centraal comité f 6000, welke gelden met

Krantenbank Zeeland

Het Zuiden, Christelijk-historisch blad | 1877 | | pagina 1