j N°. 179. Dinsdag* 28 Augustus. 1877. Verschijnt eiken Maandag, Woensdag en Vrijdag- vond ten 8 ure, behalve op Christelijke feestdagen. Prijs per drie maanden franco f 2, Enkele no miners- 0,07 Uitgever: AIA!B]EIS,T WEDDING, te MIDIDKT^BXJÏK 4. Prijs der Advertentiën: Per regel 15 ets.; Familie-berichten van regels ƒ1,Iedere regel meer 15 cents. Liefdegaven 10 cents per regel. 1 G Middelburg, 27 Augustus 1877. Wekelijksch overzicht van de christelijke pers. Sedert eeuige weken hooren wij, met toenemend gedruis, gewagen van liet insect, de colorado kever. Indien het toch dezen inwoner van Amerika inderdaad gelukte, zich herwaarts over te planten en in ons midden zich te vestigen, dan hadden wij op onzen vaderlandschen bodem een vijand te meer, die waarlijk niet licht is te ach ten. Ondanks den oorlog, dien Bilderdijk tegen onze aardappelen gevoerd heeft; ondanks de verzekering van deskundigen, dat deze vrucht aan vele vereisch- ten van een volksvoedsel niet voldoet, is zij ons toch, voor 't oogenblik althans, onmisbaar geworden. Welk een ramp een mislukte aardappelenoogst is, kunnen de jaren getuigen, waarin de gevreesde ziekte zich voor het eerst vertoonde. En nu worden onze velden bedreigd door een kever, welks vraatzucht slechts geëvenaard wordt door zijn vrachtbaarheid Waarschijnlijk zijn de geruchten, die van hem uit gingen overdreven. Nog altijd wint de faam, terwijl zij voortgaat, aan krachteD. Doch als de helft van 't gerucht maar door de werkelijkheid bevestigd wordt, dan zou de komst van den colorado-kever rechtmatige stof tot bekommering geven. Niemand mag het dan ook wreken, dat men bedacht is op middelen, die deze verschrikking buiten onze grenzen kunnen weren. Het geloof aan Gods Voor zienigheid sluit niet het aanwenden van voorzorgen uit. Laat zoo wel de regeering als de burgers van het vaderland alle krachten inspannen Laat hen niet alleen bidden maar ook werken, doende naar het voorschrift, dat te lezen staat in de vergaderzaal der Staten van een onzer provinciën(waakt, op God vertrouwend.) O verantwoordelijk zou het zijn, indien één middel onbeproefd werd gelaten. Maar, nu wij dit met nadruk hebben voorop ge steld, moeten ons enkele opmerkingen van het hart, die men ons ten goede moge houden, en van welker juistheid wij overtuigd zijn. De eerste is dezeHoe wordt, in onzen tijd, elke saak van eenig aanbelang besproken met te veel opiief, sn met te groot ramoer Inderdaad er is iets komisch in de buitensporigheden der publiciteit. Het is alsof geheel Nederland, met den minister van binnenlandscke zaken aan het hoofd, aan niets anders denkt dan jan den colorado-kever. Allerlei geruchten van het ekorveu dier' vervullen de lucht. En wat is nu de. ucht van dit alles Kan men nu zeggen, dat het ubliek voldoende gewaarschuwd en gewapend is 7eet nu ieder Nederlander genoeg, om in den krijg •gen den gevreesden vijand dienst te kunnnen :men De iegeeriug zorgde tijdig voor een alom verspreidde 'beelding in kleurendruk van het geduchte insect aar uu blijkt het, dat die afbeelding niet volkomen st is. Zij zal dus eerder verwarring dan nut stichten, et Handelsblad tracht het de regeering te verbeteren, geeft ook een afbeelding ten beste. Doch zie, ook aarop valt af te dingen. Ja het blijkt, dat er meer |n één soort ^an colorado-kever is, en dat dus één beelding in geen geval voldoende mag heeten. De ende exemplaren, die zich in ons land bevonden, iren natuurlijk voor weinigen toegankelijk, en zijn ovecdien op hooger last van het leven beroofd, oor al die drukte zijn wij dus nog niet veel ge- .t. De vracht is volstrekt niet gecvenredigd aan arbeid. Indien een paar bevoegde Nederlanders t land waren gereisd, waar de colorado-kever jordt gekend, hem grondig hadden bestudeerd, op afdoende wijze ons hadden voorgelicht, wij oneindig veel beter toegerust dan nu. ien al den ijyer, al het gedruis waar- neemt, waarmede men tegen den overzeeschen vijand van een volksvoedsel te velde trekt, dan schijnt het wel, alsof onze regeering en allen, die de volksopinie leiden, steeds alles bestrijden, wat aan de welvaart knaagt van ons volk. En toch is niets minder dan dit het geval. Laat mij iets noemen Wij hebben in Nederland nog altijd een Staatsloterij, 't Is ons niet onbekend, dat de millioenen schade, welke de mis lukking van den aardappeloogst te weeg zou brengen, de opbrengst der Staatsloterij verre zouden te boven gaan. Maar de laatste keert jaar op jaar terug. Zij houdt of roept in menig hart een hartstocht en een begeerlijkheid wakker, welke aan wezenlijke welvaart schadelijk zijnen ook waar de Staat zijn door het lot aangewezen prijs een onderdaan in den schoot werpt, brengt hij volstrekt niet altijd zegen, doch maar al te dikwerf vloek en onheil. De Staat moest deze colorado-kever uitroeien. In ons land is de ontucht op schrikbarende wijze toenemende. Zij stort haar vergif uit in steeds kwistiger mate, en verderft menig leven. Neemt de openbare prostitutie niet toe, de sluipwegen waarop de ontucht wandelt, worden des te drukker betreden. De eerbied voor reine zeden en de liefde voor liet eerbaar huwelijksleven worden flauwer. Jrngelieden, wier sociale omstandigheden hen volstrekt niet ver hinderen te huwen, verkiezen den ongetrouwden staat, waarvan de surrogaten voor niemand een geheim zijn. Doet de regeering, doen zij die de publieke opinie leidei:, tegen dit kwaad alles wat zij kunnen De dief wordt gestrafthij die de onschuld verleidt niet. Onze wetgeving op de prostitutie eischt dringend ver betering, eu 't geweten van ons volk mag wel eens krachtig worden wakker geschud. Ook deze colorado kever behoorde geweerd en uitgeroeid te worden. Het zal bijna niet noodig zijn te wijzen op de sterke dranken, welker gebruik van maand tot maaiul klimt. Elke regeering, die het met ons rolk wèl meent, moest het van deze plaag zoo veel moge lijk bevrijden. Waarom de accijns niet verdubbeld Waarom het patent der kroeghouders niet verhoogd Waarom het aantal kroegen niet beperkt Waarom op het beroep van kroeghouder niet het karakter ge drukt van minder eervol te zijn Waarom niet de likeur- en drankstokerijen van lieverlede uitgeroeid? Als wij toch voor onze oogen het zien, dat ons volk hoe langs hoe meer de slaaf wordt van den drank, zijn wij dan verantwoord, zoolang wij niet alles heb ben gedaan, wat wij konden om hieraan een einde te maken Ds. Heldring schreef in de dagen, toen de cholera haar verschrikking bracht over ons land, zijn „Jenever erger dan de cholera" zou thans niet het betoog geleverd kunnen worden „Jenever erger dan de colorado-kever Waar men het mindere met zooveel klem tracht te weren, mag daar het meerdere worden ontzien Er zijn nog andere kevers, gevaarlijk en in de hoogste mate schadelijk. Slechts twee er van willen wij noemeu. De eene is de weelde. Ik weet, wat er op staathuishoudkundig gebied is te zeggen voor het bestaan van de weelde. Maar zelfs die door- en door materialistische wetenschap zal niet kunnen ont kennen, dat de weelde haar grenzen, bijna zeide ik, haar natuurlijke grenzen heeft. En zoodra men daar buiten gaat, stelt men zich bloot aan tal van gevaren. De weelde maakt, dat menigeen van spieren en her senen onmatigeu arbeid vordert, en daardoor ze vroeg tijdig of onnoodig door overspanning krachteloos maakt. De goedkoope weelde maakt het leven duur, omdat zij telkens tot verleidelijke maar eigenlijk over tollige uitgaven prikkelt. Wordt het geen tijd, dat allen die invloed uitoefenen op otis volk, de degelijkheid en den eenvoud aanbevelen, en 5t verderfelijke, het uitputtende vau voortdurende weelde, hoe zoet haar teugen ook -smaken, in het licht stellen? Hebben onze dagbladen, die niet moede worden allerlei ont spanningen aan te bevelen en te prijzen, er geen schuld aan, dat ons volk hoe langs hoe minder be hagen schept in stille, huiselijke zeden, en wordt gelokt avond aan avond naar plaatsen, die uitgaven vereis'chten, welke op menig budget uit eerlijke in komsten niet kunnen gevonden worden Ook de weelde is een colorado-kever. Ik zal er nog één noemen. Nederland en Indië behooren bij elkander. Immers noemen zij ons het moederland, en het is waar vele, vele zonen van Nederland vertoeven in onze overzeesche be zittingen. En ziet, w ij zijn het, die daar den opium hebben gebracht, en den opiumhandel be schermen. Welke ellende en welke gruwelen uit het gebruik van het genoemd vergift voortvloeien is reeds menigmaal beschreven. En w a a r is het gemakkelijk zal het niet vallen, aan den invoer er vau een einde te maken. Maar heeft de regeering het ooit ernstig gewild Heeft zij gezegd ik wil den inlander verlossen van die bezoeking, van die vreese- lijke pest? Zie dat meen ik te betwijfelen. En wan neer men nu al deze dingen bedenkt wanneer men aan de eene zijde ziet, hoe allerlei vijandige en boos aardige machten, ik zeg niet verdedigd maar toch min of meer gewettigd en toegelaten worden, en dan ter andcrer zijde daar tegenover plaatst het schrikkelijk gedruis, waarmee men optrekt tegen den naderenden colorado-kever. dan wordt het ons zonderling to moede. Niet, dat men dien vreemdeling zoekt te ver hinderen hier zich te vestigen, duid ik euvel, maar het is zpo vreemd, dat men meer dan écu vijand, minstens even geducht, niet aandurft, niet weerstaat met mannenmoed. Leven wij dan alleen voor en van aardappelen Hebben wij alleen deze knolvracht te verdedigen, als het bolwerk van ons volksbestaan, als het kostelijkste wat onze natie bezit Gaan maag en beurs boven hart en geest Zullen onze soldaten, die men grootendeels in holen wónen laat en houdt buiten alle aanraking met Kerk en godsdienst, en in wie dronkenschap en zedeloosheid bijna verschoonbaar worden gevonden, zullen zij niet een meer dan vreemd figuur maken als men hen laat optrekken met spade en petroleum, om den colorado-kever te verdelgen Ach geven zij ons niet te zien, welk een geest hoe langs hoe meer overheerschend wordt Of dan de staat geroepen wordt zedelijkheid te prediken en aan te moedigen Wij antwoorden hierop als volgt. Dit artikel richt zich niet alleen tot de regeering, maar tot allen, die invloed uitoefenen op den volksgeest. Zij zullen rekenschap moeten geven van de wijze, waarop zij dat doen. Eu dat zij een geducht oordeel op zich laden, indien zij de onzede lijkheid, in welken vorm ook, voorspreken staat bij ons vast. Doch ook de regeering mag zich niet ont trekken aan het voorstaan van alles wat rein n zedelijk is. Ons wetboek van strafrecht behelst een afdeeling, waarin gesproken wordt over „de aantasting der zeden" eu door geheel onze wetgeving heen vertoont zich gedurig de invloed van 't christendom. De staat behoeft voor de zedelijkheid geen premie uit te loven, maar hij mag eu moet toonen, dat hij de onzedelijkheid, de gemeenheid veracht. Ziedaar het oordeel van dr. Bronsveld over colorado kevers en meteen het belangrijkste opstel, waarmee o. i. de christelijke pers in de laatste dagen werd verrijkt. Het Malieveld te 's Gravenhage leverde jl. Vrijdag middag ten 12 ure een ongewoon tooneel op. Z. IM. tie Koning hield een militaire revue over de in de residentie gelegerde troepen, ten getale van 4000. Het regiment grenadiers en jagers met het depot, het detachement vesting-artillerie, allen in marschtenue, onder kommando van generaal majoor van Toll waren allen op de paradeplaats geschaard. Z. M. vergezeld

Krantenbank Zeeland

Het Zuiden, Christelijk-historisch blad | 1877 | | pagina 1