BUITENLAND. 1NMZQNDEN STUKKEN. n en, met een bewonderenswaardig geduld toege- st, niet spoedig voor een verren tocht terugschrikken, heel in het niet, zegt de Leidsche Ct. En te heeft men er verstand van. Het Engelsche Parlement dat op 't punt vau heiden staat, heeft zich voorwaar niet te verwijten ien interpellation genoeg te hebben gedaan en geen atiën in overvloed uitgesproken te hebben. Men m soms geneigd zijn te vragen, bestaat er voor de mannen in Groot-Brittanje nog wel één be ng buiten datgene wat aller deuken en spreken hijnt te bepalen. Somtijds zijn de interpellation al ;el zonderling, zoo werd dezer dagen niets inder gevraagd, dan ditof het waar was tt tusschen Rusland, Oostenrijk en Duitschland of afspraken bestaan aangaande de verdee- van Turkije. De regeering antwoordde dat van bedoeld plan niets vernomen had, wat zij aan het Parlement kon mededeel en". Deze bijvoe- ing is zonderling. Wie kent die menigvuldige dra- en die te zamen den doolhof der politiek uitmaken? zal zeggen wat er voorvalt op een gebied waar trouweloosheid, zooveel sluwheid als ineester- ühap worden gehuldigd Wie telt de edicten en ractaten, de protocollen en de verbonden, vernietigd elijk ze gemaakt zijn de vriendschapsbetuigingen ergezeld van roerende woorden en bezegeld door artelijke kussen die hebben stand gehouden, zoolang igea belang de instandhouding vorderde, en daarna onder eenige gewetenswroeging werden verscheurd of e niet gedaan Bij de gedachte hieraan is het be- taan van geheime plannen, ook nu zoo onmogelijk toch, eerlijk gezegd, wat. die rijken met Turkije ouden moeten doen, het is ons onbegrijpelijk. Het zou erder eeu lastpost dan een vet hapje blijkeu. Maar wij spreken geen oordeel uit. Engeland stationeert blijvend zijn vloot in de Engelands officieren hebben de liuiëii te geïnspecteerd en gaven verslag van hunne aan den Eugelschen gezant bij de Porte, jayard, terwijl inmiddels Turkije zich sterk maakt elf die plaats te verdedigen. De loop der gebeurtenissen op het ooglogstooneel s van dien aard dat vooreerst wel niet aan vredes- zal kunnen gedacht word n (vooreerst n ruimen zin genomen, b. v. dit jaar niet). Op nieuw vordt eene ne lerlaag van de Russen in Bulgarije ver- néld. Op nieuw hebbeu deze (de Russen) een po gedaan om uit de beide vuren te geraken waar usscheu- zij rechts en links ingesloten zijn. Uit de wee plaatsen, waarin hun hoofdmacht thaus gelegerd s, pit Sistova en Selvi, .hebben zij getracht door Lo- ratz weder een weg naar Plenva te banen en opnieuw verklaarde de krijgskans zich tegeu hen. De berichten van de andere zijde (over den Balkan) uiden al evenmin gunstig. De Schipka-pas, de kiat- Russische bezittiug ten zuiden van den Balkan is ivergegeven, en boveudieu meent men dat Suleiman- jacha met een talrijk leger den Balkan overtrekt, ziju 'oorhoede zou reeds in Bulgarije verschenen zijn. zorg vraagt men zich af wat er van generaal met zija legertje, ten zuiden van den Bal- wordeu moet.? De Russen hebbeu het beleg van Roestsjoek opge broken, hun hoofdkwartier is van Bjela naar Zerewitza, bij Sistova verlegd. Het is een vruchtbaar terrein te onderzoeken wat Rumenië en Griekenland nog eens doen zullen, wat Oostenrijk denkt over de houding van Servië m Rumenië, eeu terrein echter waarop we ons niet vagen zullen. Als eeumaal die vragen beslist zijn, zullen we daarvan mededeeling doen, tot zoo lang we aan het nut van zoodanige beschou i Oostenrijks en Duitschlands Souverein en hebben el kander te Tschl ontmoet, en die ontmoeting had plaats de hartelijkste wijze. Of de Keizers hebben ge over de -brandende kwestiën, weet niémand, geen enkel politiek man, (minister of gezant) I Prankrijk's regeering schijnt niet buiten streng lolicie- en pers-loezicht te kunnen. In het jongste van de Eglise Libre schrijft de redactie: ontvaugeu vau onzen uitneinendea meile- het onderstaande briefje. In dezen tijd, waarin ^^naar het schijni zich over niets moet verwon- wekken de maatregelen tegen onzen mede- ^■|ebruikt de hoogste verbazing. Hij schrijft aarde redacteur ^^policie, om redenen die ze zich nog niet B^digd mij mede te deelen. alle brieven mij geadresseerd wordeu, worden ^wet op gesteld zijn dat hunne brieven /^^■miaakt worden verzocht van dit be- Bk ,E. Peyre-Courant.1 Graanmarkten enz. Middelrurg, 9 Aug. De Puike Walchersche tarwe werd ter markt van heden 10 ets. hooger verkocht. Enkele monsters van nieuwe rogge werden geloond, alsmede van Walchersche zomergerst. Winierkoolzaad was weinig aangevoerd en door hooge eischen weinig- verkocht. Blanke jarige Walchersche tarwe f 11.a f14.10, mindere f 13.60 a fl3.SU; nieuwe rogge ('9.50; dito wintergerst 1'7jarige Walchersche zomergerst f 7 nieuwe zomergerst mede f7. Walchersche bruine boo- nen f 12dito paardenboonen fS; nieuw winterkool- zaad f 14.50 a f 14.80, meestal f 15. Boter per kilogr. f 1,20 A 1,30; eieren f3.50 per 100 stuks. Amsterdam, 8 Aug. Raapolie op zes weken f 44y4; Lijnolie f 35y4. Prijzen van eflfecten. {PER TELEGRAAF.) Amsterdam, 10 Augustus 1877. Nederl. Certific. Werkelijke schuld. 2ys pet. 64l3/lfi dito dito dito 3 773/^ dito dito dito 4 1011/., Loten stad Rotterdam 3 102'/2 dito dito Amsterdam 3 1033/8 Rusland. Obligatiën 1798/1816 5 977a Certific. Inscr. 5 serieo 563/.j Obl. Hope Co.1855 6e series 5 7S3/» dito f 1000 1864 5 S973 dito L. 100 1872b 793/4 dito L. 100 18735 SO'/s Loten 1864 5 1273/4 Loten 1866 5 128 Inscr. Stieglitz Co. 2e a 4 L. 4 623/., Obligatiën 186769. 4 703/., Aand. Spoorw. Gr. ilaatsch. 5 102'/s Oblig. dito4 Aand. Kiew-Brest 5 „41 dito Baltische spoorweg. 3 45'/a Oblig. spoorweg Poti-Tiflis. 5 S313/16 dito dito Jelez-Griasi 5 83 dito dito Jelez Orel 5 83 dito dito Charkow Azow. 5 77Vs Polen. Aand. Warschau-Bromberg. 4 dito dito Weenen. 5 48 Oosteni. Oblig.metal. in zilv.Jan./Juli. 5 543/8 dito dito 'Aprii/Oct. 5 dito in papier Mei/Nor. 5 50,3/is dito dito Febr./Aug. 5 511!$ Italië. Oblig. Z.-Ital. spoorweg3 401/., Spanje. Obligatiën Buiten] 1 ll3/4 dito Binnenlandsclie 1 ll9/i« Poitugal Obligatiën3 50' Turkije. Inschrijving Alg. schuld 5 93/g Obligatiën 2869 6 77: Egypte, dito 1868 7 dito 1873 7 Amerik. Obl. Vereenigde Staten 1904. 5 dito dito dito 18S5. 6 Brazilië. Oblig. 1S6341/» dito 1S655 95 PpijZCIl V!U1 Cöliposis. Amsterdam, 10 Aug. Metall f 20,477®dito zilver 21,90 Div. Eng. per f 11,877*Eng. Portugal per li: t 12,02'/2 Spaansche piasters 1'— ,51; Amerikaansche dol lars (in goud) f 2,46. Amsterdam, 9 Aug. Metali. r 20,45y2 dito zilver t 21,95 Div. Eng. per 11,877?; Eng. Kussen per tt: /T2,027:Eng. Portugal per IK f12,027: Frans f 47,70; Belg. 47,70; Pruis/'58,70 Harab. liusson/' Rus oen in Z. R. f 1,227: Poolsche per 11 Poolsche oer Z.R. f; Spaansche pi isicrs f-.Spaansche binnen landsclie f ,51 Amerikaansche dollars 2,46 papier t 2,31. Wees e e Zegen. Gen 13=2 li'. Zoo sprak God tot Abraham, loeti hij van God gezegend was. Wees een Zegen zoo spreekt die zelfde God tot een iegelijk dien hij in Christus gezegend heeft. Wees een Zegen dat woord stelt ons onze verhevene roeping voor oogen. Immers is het niet als of God onder de nieuwe bedeeling de Zijnen luide toeroept //Mijne gezegenden in mijnen Zoon, aanvaardt in mijne gemeenschap en in mijne krac-ht het groote werk der wereld-verzoening, en wordt daarin een medewerker Gods als een geliefd Kind Dat woord Gods, „Wees een Zegen," gaf ons moed en kracht, om ook weer dit jaar met onze Bijbeltent op de Middelburgsche Kermis te verschijnen. Ik moet eerlijk bekennen dat mijne ziel ontroerde toen de uitnoodiging weêr tot mij kwam, eu onzen broeder Van Velden in naam van de commissie schreef//Broeder zijt ge weer bereid om als fakkel drager te dienen, van het Evangelie op de kermis. Ik slaakte onwillekeurig eene diepe zucht, en ik wil eerlijk bekennen, ik deinsde bijna terug, voor zulk een moeielijk en afmattend werk der zelfverloo chenende liefde. Maar het woord Gods dat mij ten allen tijde bij gebleven is, van het oogenblik dat God mij gezegend heeft, stond mij nu ook weêr helder voor den geest z/Wees een Zegen Nu ik redeneerde maar niet lang wat ik doen zou, want. ik heb op mijn levensweg de ervaring op gedaan, dat ajs de Heer ons voor een zwaar en moeielijk werkt roept, wij vaak genegen zijn om medelijden met ons zeiven op te wekken dat ons in groot gevaar brengt om Gods werk na te laten. Ik heb door Gods genade geleerd, dat eenvoudige ge hoorzaamheid al is het ook niet een bevend hart en al gevoelen wij ons geheel onbekwaam iu ons zeiven waartoe God ons roept, het beste is. Het geloof wil maar volstrekt niet in discussie tre den, noch met het een, noch met het ander, maar treedt haudeleude te voorschijn, in het bewustzijn van eigene nietigheid en de uitkomst geheel overlatende aan den Heer die hem riep. Toen ik aan onzen b roeder van Velden het bericht verzonden had //Ik kom" Werd het be hoefte van mijn hart te bidden Hesr dat wij dan nu ook genade mogen vinden in de oogen der men- schen. Want die dezen arbeid eenigszins kent, zal het mij toestemmen, dat het een grooten, een onrnis- baren zegen Gods is, genade te vinden in de oogen der menschen. Nu, de Heer is een verhoorder van de oot moedige verzuchtingen, die in stil vertrouwen tot riem opklimmen, dat heeft de Heer aan ons weêr kennelijk bewezen. Want we mogen vrijmoedig ge tuigen dat we genade vonden in de oogen der woe lige menigte. Niemand, van die honderden iu wier midden wij stonden (op de drukste dagen) heeft ons leedgedaan. Bijna geene harde of ruwe woorden werden ons toe gevoegd met. uitzondering van een paar gevallen die mij bekend zijn. Een zeer pedant heer met twee dames aan den arm, werd door een ander heer toegeroepenwZie eens. hierwijzende op de Bijbeltent, vervloekte niet ons, maar verdoemde zich zelf op ontzettende wijs. Misschien sprak er iets in zijn geweten, dat hem pij nigde voor den tijd, bij deu aanblik van het woord /,God is liefde," „Komt tot Jezus. Hoe het zij God zij zijne arme ziel genadig Een ander naar het mij voorkwam een sjouwerman, wenschte mij kort en goed bij de aanbieding vaneen tractaat, den donder toe. Dat is al wat we van de zijde der ruwe wereld ervaren hebben. Wel een krach tig bewijs dat God onze bede heeft verhoord Ik tel natuurlijk niet mede, dat op een afstaud, zéér fatsoenlijke heeren en dames, ons medelijdend aanzagen en schaterend uitlachten. Ik tel niet mede de' lastige zoogenaamde vrome bedenkingen van niet weinigen tegen den Bijbel en tractaat-verspreiding op de Kermis. Het is natuurlijk onmogelijk om al die bedenkingen op te sommen. Slechts een uit velen. Ik stond midden oncler eene drukke menigte, er kwam een zeer fatsoenlijk burger naar mij toe eh vroeg mij een tractaat, ik gaf hein terstond het gevraagde. Hij zag op dat tractaat en wende zijn oog toen op mij, en zeidej Mijnheer Is dat nu toch geene parelen te werpen voor de zwij nen. Ik zag hein vriendelijk aan eu zeide Mijn- lieer U zijr, toch immers geen zwijn Ik zeg uiet dat ge een zwijn zijt, ik zeg dat ge meusch zijt geschapen naar Gods beeld. De man gevoelde zich geheel verslagen het moge hem tot verootmoediging gebracht hebben Maar ik voor mij heb andere dingen die ik mee tel, die dieper ingaan dan de ruwste woorden van den armen wereldling. Wat het is dat ik meê tel Het is ditdat vele Christ en-broeders en züsters die zich 's avonds op de zaal verlustigden onder de zalvende toespraken die op zichzelf flink cn goed waren, maar waarbij nooit een woord overschoot voor hel werk der bijbelverspreiding, veel minder voor de geringe broeders die dien arbeid hadden aan vaard, in het bewustzijn hunner zwakheid,dat die-zelfde broeders eu zusters hunué hoofden afwendden vau onze Bij bel tent en schenen op den dag het Evangelie te schamen, wat ze 's avonds met zooveel genoegen schenen te ontvangen. Ik weet niet of mijn oordeel juist is over de Middelburgsche broeders, ze ziju mij te onbekend. Toch kau en mag ik niet nalaten mij ne indrukkeu die ik, naar wat ik zag en hoorde, van het Christelijk gfloovig publiek ontvangen heb mede te deelen. Ik heb opgemerkt dat over het algemeen het woord Gods „Wees een Zegen" door weinigen wordt ver staan. Ik dacht toen ik ook een avond op de zaal was, en de schare over zag (misschien drie of vierhonderd menschen) als nu deze belangstellen de menschen, dus door God gezegen- den, slechte écn kwartje over hadden voor N. T. om die in de arme achterbuurten te gaan brengen. Wat zouden zij ons in ons werk bemoedigen, en wat zouden zij tot een Zegen kunuen. zijn Gelukkig, er zijn enkele broeders en zusters geweest die hunne roeping hebben begrepen, en zich niet

Krantenbank Zeeland

Het Zuiden, Christelijk-historisch blad | 1877 | | pagina 3