IIImSTSUJK-ÜISfOlllSfil! BUI).
.V. 170.
Dinsdag 7 Augustus.
1077
ZUIDE
Verschijnt eiken Maandag, Woensdag en Vrudag-
lvond ten 8 ure, behalve op Christelijke feestdagen.
Prijs per drie maanden francof 2,
Enkele no miners- 0,07
Uitgever:
ALBERT WEDDING,
te
MIDDELB U.RA t.
Prijs der Advkrtentiën:
Per regel 15 ets.; Familie-berichten van 1
regels ƒ1,Iedere regel meer 15 cents-
Liefdegaven 10 cents per regel.
Middelburg, den 8 Augustus 1877.
Wekelijksch overzicht van «Ie
christelijke pers.
„Afrika in zijn eer hersteld" is de titel van een
opstel der Vrije keidk, dat onze opmerkzaamheid
Toen in 1861 de Noordelijken staten van
Amerika, het harnas aantogen om de slavernij als
instelling te vernietigen, was dit
het voorspel van hetgeen gedaan zou moeten
om de slavenbevolking, eens vrij gemaakt,
den rang van beschaafde, welopgevoede burgers te
verheffen. De eeuwenoude schuld aan Afrika moest
uitbetaald worden door de christelijke lielde, aan Afrika
want daar ontspringt de bron, waarvan de Ameri-
aiansche negerbevolking slechts de afgeleide beek is.
Green woorden zijn in staat onze hemelhooge schuld
lan Afrika te beschrijven. Wie-telt of weegt de tranen
zuchten, de menschenlevens en de zielen twee
lang door Amerika, Azië en Europa aan
Afrika ontstolen, om het vuilst gewin vei kocht, tot
smadelijksten arbeid gedoemd Is God bezig
hemeltergenden gruwel op te ruimen Is de tijd
gekomen dat het mishandelde Atrika in zijn eer zal
wórden hersteld
Met de echo van het lied der Jubilee-aaugers,
in het oor en in het hart zouden we geneigd zijn
op die vragen een toestemmend antwoord te geven.
Wien de onstichtelijke lofzangen, die de tijdgeest op
ziohzelven maakt, niet doof gemaakt hebben voor de
uit een hoogere wereldorde, die bespeurt
„Hij die op den troon zit" bezig is een kamp
te voeren tegen eeuwenoude gruwelen, verjaard on
onuitroeibare afgoderij, barbarisme, heidendom
allerlei soort. Binnen weinig meer dan één
zagen we den Chineeschen muur in
valien, het Indisch kastenwezen op zijn grond
vesten waggelen, Japan zich met een tooverslag euro-
peaniseeren, de Halve Maan met bleeker glans schijn cn
3n nu, misschien in ons werelddeel haar laatste
nachtreis beginnen. Dit alles is geen doel, maar
middel om tot het doel tc komen. Door dat alles
God bezig het nieuwe voor te bereiden uit het
nude; of juister gezegd, door de verwikkelingen dezer
verderve gaande wereld heen, het oude uit te
en toe te bereiden, wat door Hem bestemd is
uit te maken van het nieuwe, dat voorzegd is.
Beschouw in dit licht den triomftocht der Jubilee-
langers, die prouiers, droppels uit «Ie bron die
„Afrika's woestijnen,
En geel geblakerd zand."
sal moeten besproeien. Ziet die vorsten, geleerden,
•eizigers, nijverheidsmannen cn handelaars zich
van alle kanten opmaken om een inval in het
half onbekend wonderland te wagen, ditmaal,
niet oin te stelen of te branden, maar
er de zegeningen van ontwikkeling eu beschaving
helpen verspreiden. Is er niet een opmerkelijk sa
mentreffen in het bezoek der zangerige kweekeiingen
Fisk-University aan Europa, met het ontstaan
Ier wijdvertakte onderneming, in het brein van Bel-
Jës koning geboren en aanvankelijk met algemeeue
lneming begroet? Is ook de annexatie der Tran-
iche republiek, hoe onzedelijk een daad op zieli-
iet een opmerkelijk feit Afrika's zuiderpoort zal,
iet vertrek der boeren om hunne nationaliteit
|ii, weer wijder openkomen voor Evangelie en
En als we ons dan voor den geest roe-
latere jaren ter noorder, zuider, ooster
van Afrika voorvalt, in Egypte en
de tegenover Zanzibar liggeuden oever
^.shar.tijnen, het stoute ontwerp van de
Algerijnsche Sahara in een binnen-
herscheppen in rluis, dan krijgen
we een voorgevoel dat God wat beters over het 9tief-
moedeilijk behandelde werelddeel voorzien heeft, en
in den geest begroeten we de eerste stralen van dien
dageraad aan zijn horizon.
Indien nu maar, naar Livingstone's voorbeeld aan
Afrika de beschaving gebracht wordt met cfln bijbel
onder den arm. Want ook in de weldadige plannen
door menschlievende handen op getrouw gezet zal
de baatzucht haar draden wel weten te vlechten de
boosheid is in deze wereld meestal vaardiger dan de
deugd tooh, wanhopen aan de toekomst van Chains
zonen en dochteren behoeven we niet.
Waar eu schoon zijn de woorden, waarmee Mevrouw
Stowe de voorrede van haren Negerhut besloot
„Terwijl de toongevers van den dag elkaar rusteloos
bestrijden, en de telkens botsende getijden van harts
tocht en eigenbelang de menigte nu her- dan der
waarts doen afdwalen, berust de zaak der menschelijke
vrijheid in de hand vau Eéu, van Wien gezegd is
„Hij zal niet verdonkerd worden, en Hij zal niet
verbroken worden, totdat Hij het recht op aarde zal
hebben besteld."
„Hij zal den nooddruftige redden die daar roept,
mi sgaders den ellendige en die geen helper heeft.
„Hij zal hunne zielen van list en geweld bevrijden,
en hun bloed zal dierbaar zijn in zijne oogen."
In de kroniek van de steuiuicu van Waar
heid en vrede vonden we het volgende
Wat is het stil op het Binnenhof, ja in geheel de
residentie Z. M. onze Koning toog naar Zwitserland,
en de dood van onze Koningin legt aan menige stem
het zwijgen op, of vergunt haar zich sloehts zachtkens
te doen hooren. De prinsen van ons 'Vorstelijk huis
onthouden zich van alle deelneming aan iets, dat met
gedruisch optreedt. Zij beweenen in oprechtheid het
verlies, dat zij leden.
Meer dan één minister toeft in het buitenland, en
hun ambtgenooten, wier gezondheid hen niet dwingt
in verre oorden nieuwe krachten te zoeken, laten wei
nig of niets van zich hooren. Velen hadden verwacht
dat men althans iets vernemen zou, bijv. het weg
schuiven van zeven miuisterieele zetels eu het ge
druisch van even zoo veel mannen, die opstonden en
zich verwijderden. Zonder beeldspraak de radicale
partij meende, dat na de verkiezingen het ministerie
zijn ontslag zou hebben ingediend. Doch er is niets
van gehoord. De ministers schijnen er zelfs niet
over gedacht hebben. De memorie van antwoord op
het Kamerverslag betreffende de lagcronderwijs-wet
is in aantocht. Allerlei nieuwe wetten worden toege
zegd. De bewindslieden, wel verre van hun kotters
te pakken, etaleeren nog steeds nieuwe vcorwerpen.
Of de verbazing der radicale pers hierover oprecht of
geveinsd is, kon ik niet beoordeelen. In hun oogen
moeten deze ministers uiterst moeiclijk iets verba
zingwekkends meer kunnen doen. Is de heer Heems
kerk van dit zijn optreden af hun niet één stollë vau
verwondering geweest Heeft hij hen niet verrast nu
eens door de keus van zijn ambtgenooten, dan weder
door de strekking van zijn wetsvoorstellen Zouden
zij, in zijn plaats, niet dikwerf het tegenovergestelde
hebben gedaan van hetgeen hij deed En is het
daarom zoo vreemd, dat nu, terwijl de radicalen zeg
gen „het ministerie kan niet aanblijven," juist het
omgekeerde de meening schijnt te wezen van hen,
die men verwijderen wil
Of de radiknlen inderdaad meenen, dat de heer
Heemskerk met zijn ambtgenooten hun portefeuilles
moeten overgeven, zal blijken, als de Kamer weer
bijeen zal zijn. Doch bij welke gelegenheid Reeds
bij het antwoord op de Troonrede Of zal men
wachten, totdat de Begrootingen in behandeling ko
men Of zal men, uiterst langmocdig, eerst de behan
deling van de wet op het lager onderwijs verbeiden
Hiervan is niets bekend. Er schijnt eenige schroom
valligheid te heerschen, en ik kan mij die verklaren.
De nibuw-gekozen Kamerleden hebben aan het ra
dicale vaandel nog geen trouw gezworen. Ik trek het
zelfs in twijfel, of bijv. dc heeren de Beaufort, Roëll
en va.i Leeuwen in den heer Moens een incarnatie
willen zien van alle mogelijke wijsheid in schoulzaken
en of zij den heer Kappeyne als hun leidsman erken
nen zullen.
Daar komt bij, dat dit ministerie in den lande vele
vrienden heeft bij de bourgeoisie, welker liberalisme
tocli onverdacht is. Men heeft geen vertrouwen in
een mogelijk liberaal ministerie. Men ziet den heer
Heemskerk met zijn ambtgenooten werken, en
men is er niet gerust op, dat van hun plaatsvervan
gers hetzelfde zou worden gezien. En daarom is de
radicale partij op 't oogenblik in niet gemakkelijke
positie verkeerende. Ondanks den fieren toon van
enkele harer organen, geloof ik niet aan haar gerust
heid en haar bewustzijn vau te zullen zegevieren.
En «Sc Zaaier zegt
Onze verkiezingsberoering, helaas bijna altijd een
middel om min of meer 'vuil grondslib te doen boven
komen en den stroom van het volksleven weer voor
een poos zichtbaar te verontreinigen, is nu voorbij, en
de algemeene zomervacantie brengt haar rust, afleiding,
uitlandigheid en reek3 van feesten mee. Amster
dam heeft andermaal zijn tentoonstelling, Haarlem
zijn honderdjarig Maatschappijfeest, 's Gravenhage
zijn spoorwegcongres, en ons Chistcnvolk zijn drietal
Zendingfeesten. Nu, laat er een feest gevierd wor
den de feesiijd der natuur met zijn lange, warme
dagen mag wel eenigen zonneglans cn gloed brengen
ook voor ons maatschappelijk en Christelijk leven,
als 't maar de rechte feestvreugde is. Feestviering,
zegt Gunning, is het lev.cn in voller, verhoogde mate
gevoelen en genieten, is leven dus in hooger, waren
zin, eu onze Duitsche naburen, die zich soms zeer
gelukkig weten uit te drukken, hebben in hun Fe ie r
het rechte woord gevonden om dit hooger en reiner
karakter aan teduiden, dat elke ware feestvreugde ken
merken moet. Of een kermisvreugd, als die dezer dagen
gevierd is, den toets van dat woord zou doorstaan Het
eenige goede, dat zich van die verouderde jaarmarkten
laat zeggen, is dat zij vervallen van lieverlee. Mogen zij
in onze dagen van zoogenaamden vooruitgang spoedig
geheel tot een verleden behoort n, voor altijd voorbij
liet afdeelingsverslag der Tweede Kamer over Me
<»iitwcB*p Kieswet is verschenen. Bij de overwe
ging van de vraag omtrent censusverlaging, of kies-
wethervonuing, traden de volgende meeningen op
den voorgrond
lo. het gevoelen van een aanmerkelijk aantal leden,
die elke uitbreiding van het kiesrecht een onnoodige
luxe noemen
2o. de meening van vele andere leden, die althans
census-verlaging in algemcenen zin (f 20 behoudens
enkele uitzonderingen) een eiscb der rechtvaardigheid
noemden
3o. de opinie van een der afdeelingen, dat census
verlaging, ja dat zelfs de invoering van het algemeen
stemrecht vrij onverschillige zaken zijn, omdat toch
de leiders den toon aangeven en de massa gewillig
volgt
4o. het gevoelen van zeer enkele leden, die in
voering van het algemeen stemrecht verlangden ca
daarnevens Grondwets-herziening
5o. de wenscli van een enkel lid tot aanmerkelijke
inkrimping of geheele afschaffing van den oensus, met
herstel van de in 1850 verguisde, doch, blijkens de
ondervinding, z. i. miskende, getrapte verkiezingen
6o. het beginsel van den heer van Houten, zich
aansluitende bij de categorie sub 4. tot onvoor
waardelijke invoering van het algemeen stemrecht. De
gronden daarvoor heeft die afgevaardigde ontwikkeld
in een afzonderlijke nota, welke vergezeld gaat van
een schets der wijzigingen, tol volkomen uitvoering
O
A