CHRISIELIJSL-HÏSTORISCH BUI um Zaterdag 26 Mei. Wat wacht ons? eer A 14177. ZUIDEA herschijnt eiken Maandag, Woensdag en Vrijdag- )ND ten 8 ure, behalve op Christelijke feestdagen. Prijs per niirE maanden francoƒ2, Enkele noimners- 0,07 Uitgever: ALBERT WEDDING, TB MIDDELB ÜR( 4. Prijs der Advertentiën: Per regel 15 ets.; Familie-berichten van 16 regels'/ 1,Iedere regel meer 15 cents. Liefdegaven 10 cents per regel. Wat wacht ons in 1877 van de partij der h noemende Liberalen vóór, bp en na de jkiezing, die aanstaande is? - Eerbied voor overtuiging van anderen? Waardering van goede, dat bij hare tegenpartij wordt gevon- i Blijdschap als het politieke leven bij ons [k ontwaakt, waarnaar men zoo lang hijgend izag Wij zullen zien, zoo God ons nog eenige ken het leven spaart, en hopen intussclien a harte dat wij elkander na den strijd met dere oogen kunnen aanzien, dan een twee jaren geleden. Toen hebben wij gezwe- n. Ons gevoel verbood ons, nadat God s de overwinning gaf, als boetpredikers renover onze tegenpartij op te treden. Daarvoor waren anders redenen te over. Dn heelt toen leelijk, zeer leelijk en illiberaal liandeld. Wat is er geschied Wij hadden een candidaat. Daartoe had- n wij toch het recht, even zoo goed i onze tegenpartij, die ook haren candidaat ïlde- Wij hadden een candidaat, van onze begin- ien. Of zou men het 'beter hebben geacht, t wij onze heiligste beginselen prijs hadden geven, waar wij niet anders kunnen en nio- n wenschen, dan dat ook deze in de verga ringen der Staten-Generaal worden beleden? Bij hadden een candidaat van wien wij ■ten dat hij, naar de krachten en gaven hem ■chonken, onze zaak zou bepleiten, gelijk hij t gedaau had in de Provinciale Staten, zoo k, in het hoogste wetgevende vergadering In ons land. Was het ons kwalijk te ne- 3ii, dat wij iemand kozen, op wiens vroeger eii en werken wij konden wijzen hebben dien candidaat aanbevolen en In gezegd, wat wij zeggen konden, maar idrukkelijke bijvoeging in onze circulaire, niets wenschten te zeggen ten nadeele n candidaat der tegenpartijdat onze id niet was een strijd tegen personen, maar beginselen, die de onze niet zijn. en mocht er iets anders van ons verwacht Moesten wij geen rekenschap geven redenen van ons optreden met een candidaat Moet het niet iu elke partij gewaardeerd, als zij rond en openlijk nselen uitspreekt kdidaat is door enkele onzer vrienden vergaderingen besproken, waar die. wilde, Je gelegenheid open- hetgeen gezegd werd zijn stem dat niet het recht van elk Nederlander, wiens belangen door de Volks vertegenwoordigers moeten wórden behartigd Is dat niet de roeping van elke partij, die niet door overrompeling haren candidaat uit de stembus wil te voorschijn doen komen Kan er iets meer worden gedaan, om de beschul diging te ontgaan, dat er heimelijk wordt ge handeld Wij hebben niet verzwegen welke onze wenschen waren, vooral op het gebied van het onderwijs, en hebben uitgesproken welke donkere vooruitzichten wij hadden voor ons en onze kinderen in deze zaak. Hebben wij te veel gezegd; en is onze vrees niet dubbel gewettigd geworden, eerst door het voorstel Moens en later door dat vau den Minister Heemskerk Wij hebben gedaan wat wij deen konden maar, wij durven het openlijk en luide uit spreken Wij hebben aldus gehandeld dat wij vrijmoedig durven betuigen geen enkel middel werd door ons gebruikt, dat niet den toets van waarheid en recht kan doorstaan. Wij hebben niernands naam bezoedeld, niemands persoonlijkheid door het slijk gesleurd, nie rnands overtuiging door belofte of bedreiging verkracht, om niernands stem gebedeld, Eu, zoover wij het hebben kunnen onderzoeken en het ons ter kennisse gekomen is, heeft niemand onzer vrienden ander drangmiddel, dan dat der overtuiging gebruikt, om iemand in zijne keuze, in zijn stemmen te leiden. Tegenover al de lasteringen en verdacht makingeu onzer tegenpartij van voor twee jaren, waarop wij toen met geen woord hebben willen antwoorden, kan en mag dit nu onze roemtaal zijn. Wij wenschen en bidden van God dat dit zoo blijven zal, en er niets door ons of onze vrienden geschiede, waarover wij ons waarlijk voor God en menschen zouden hebben te schamen. Wij behoeven ook zoo iets niet te doen. Wij behoeven onze tegenpartij niet op onedele wijze te bestrijden, gelijk, zij dat ons gedaan heeft, tot het laatste -toe gedaan heeft, doch wij hopen en verwachten dat dit niet meer geschieden zal. Wij zijn sterk doordat wij waar heid en recht voorstaan en niet alleen wenschen dat aan ons, maar ook aan allen recht geschiede, van welke overtuiging onze medeburgers ook zijn mogen. Wij strijden voor geen partij, maar voor een beginseldat weerklank vindt in elk hart, dat er van af wil zien, om eigen wenschen. vóór algemeen welzijn en belang te plaatsen. Ziedaar wat wij deden en hopen te doen, ook bij de verkiezing, die aanstaande is. Of wij de overwinning behalen zullen Wij weten niet wat wij moeten hopen of vreezen. Maar cieze vraag staat bij ons niet zoo hoog als on ze roeping, om overwinnende of onderliggende onzen Heer te belijden. Wij wenschen te doen, al wat onze hand, op Gods weg, zal vinden om te doen. Hij moge onzen arbeid zege nen Wij zullen getuigen. Hij sch'enke, welke ook de uitslag van den verkiezings-strijd zijn moge, voor die getuigenis een plaats in vele harten. Hoe handelde de tegenpartij Mogelijk komen wij nu of later op de han delwijze, vóór bij en en nii de verkiezing in 1875 nog terug, van af het portret ten voeten uit van Jhr. J. L. de Jonge, dat de Middelburgsche Cou rant zich niet schaamde in haar kolommen op te nemen, tot aan het adres van hulde aan Mr. J. R. Tak van Poortvliet. Vooral het laatste was de meest onzedelijke daad, waaraan men zich schuldig heeft gemaakt, waarbij tal van menschen zijn geplaatst tusschen hun brood en liun geweten waarbij bet geheim der verkie zing op de meest onkicsche wijze is geschonden. De bewijsstukken liggen voor ons. Wij heb ben er niet veel lust in die oude koeijen op te halen. Toch Kan het noodi<g zijn. Wij zul len zien. Middelburg, den 25 Mei IS77. Men wil dat ?52. den fc.«53S3B£ voornemens zou zijn, den 1 Juni zich naar Harlingen te begeven om de opening der nieuwe haven aldaar bij te wonen. Half Juni zou Z. M. van het Loo eenige dagen naar den Haag komen om daarna eene maand in Zwit serland te vertoeven. Blijkens een bij het dep. v. kol. ontvangen fele- gs*:iin van den goev.-gen. van Nei). Indie, is het eenige landschap ter oostkust van AlJeSs, dat het Nederl. oppergezag nog niet had erkend, namelijk Langsar, thans tot osaiSca'wes'gïasig gebracht. Na dat eene derwaarts gezonden troepenmacht twee ver sterkingen had genomen (waarbij vier minderen ge wond werden), is de radja persoonlijk zijne onderwer ping komen aanbieden. Hem zijn dezelfde voorwaar den gesteld als vroeger van Simpang-Olim waren bedongen, dus ook de betaling aan het gouvernement van het. aandeel in de peper, (een kwart dollar per uitgevoerde pikol), dat eertijds aan den sultan van Atjeh werd opgebracht. Die voorwaarden zijn door den radja aangenomen en beëedigd. De blokkade is opgeheven. Behalve onze raededeeling betreffende den uitslag van de laerséessiBRiissg voor leden van de provin ciale staten, in ons vorig nommer, moeten wij mede- deelcn dat in het district Middelburg 532 geldige stemmen zijn uitgebracht, de heer inr. J. Snijders bekwam 315 en Th. van Uije Pieterse 217 stemmen. In Tholen waren 331 stemmen uitgebracht. De heer Wagtho, aftredend lid werd met 184 stemmen herkozen. Nog zijn de volgende cttEJ«3a«ï«i€az,,Cis voor het lidmaatschap der Tweede Kamer bij de aanstaande verkiezingen gesteld Door de Os*ee2a$ scEae kiesveroeniging in plaats van den heer Messehert van Vollenhoven, die niet meer ats- jA

Krantenbank Zeeland

Het Zuiden, Christelijk-historisch blad | 1877 | | pagina 1