£IRIST1LIJR-HIST0RISGII BLAD. 124. Donderdag* 19 April. 1977. ONZE VERTEGENWOORDIGERS. Verschijnt eiken Maandag, Woensdag en Vrijdag ten 8 ure, behalve op Christelijke feestdagen. Prijs per drie maanden franco2, Enkele nommers- 0,07 Uitgever: ALBERT WEDDING, te MIDDELBURG*. Prijs der Advertentiën: Per regel 15 ets.; Familie-berichten van 1 6 regels ƒ1,Iedere regel meer 15 cents. Liefdegaven 10 cents per regel. I. Wij hebben de vrijheid behouden, onze stem de overheid te doen hooren, immers zoo eene bepaalde som in de belasting betalen, :yn wij kiezers en hebben het recht, onze keu- se uit te brengen op Jden man naar onzen tvensch. Indien wij ons aaneensluiten, kan ons gelukken, eene meerderheid te krijgen onze tegenstanders en onzen man in le kamer te brengen. Daar bezit bij ons ver trouwen; wij geven jhem zijn gedragslijn niet papier beschreven mede, wij vragen niets hem, dan dat hij als lid der vertegenwoor- liging blijve, die hij eenmaal was als gewoon burger, anti-revolutionair in alles. Of er nu voordeeliger toestand voor ons denkbaar om de mannen van ons beginsel in de volksvertegenwoordiging te biengen dan het stelsel, waaronder wij leven, dit laten we voor- oopig rusten. Of we nog geene bijzondere hebben voor onze vertegenwoordigers, dat te zijner eigene plaatse. Thans is mze vraag: hoe kunnen wij ons beginsel in le kamer vertegenwoordigd zien bij de om waaronder wij leven? Door gebruik te maken van ons recht. Hoe niet waar? En toch velen doen iet niet, wij zeggen het met evenveel eed als schaamte. Als daar de stembus ons district geplaatst wordt, wordt zoo menige man en zoo menige item gemist. Waarom blijft men te huis? Wij lebben niet te rekenen, met hen die uit traag- en vadzigheid achterwege blijven, die de en bezwaren van een tochtje schuwen, hunne bezigheden geen dag willen verzui- nen. Zij hebben hun beginsel niet lief, zij geene anti-revolutionairen, op dat oogen- )Iik althans. Zij mogen dien dag verantwoor- voor den Heer huns levens, die hun een- naai zal vragen, of zij altijd en overal getoond lebben, Hem lief te hebben. Zij moeten dien niet bidden: »Uw koninkrijk kome! Uw geschiede, gelijk in den hemel, alzoo ook tp aardeZij hebben geen recht te vragen Leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons den Booze!" Zij kunnen het zich zei ven vijten, zoo misschien door het wegblijven van stem de man huns harten valt of zijn aan den tegenstander inruimt. Zoo die mstander straks ook van het recht gebruik om, wetten te doen uitvoeren, die hun Leid over huis en hart ontrooft. Zij mo- logenblik althans, vooral in onze da- hopen niet voeden, die daar het woord der toekomst: Zie hier mij en de kinderen, die Gij mij gegeven hebt!" Doch genoeg, wij rekenen niet met hen God en het eigen geweten en aller toe komst, ook de hunne, die zullen hun oordee- len. Veeleer en liever nemen wij aan, dat velen achterwege blijven, omdat zij meenen, dat het kiesrecht niet behoort tot de voorrechten des Christens, dat kiezen niet behoort tot den ar beid, die zijne liefde tot den Heer hem op de handen legt, dat dit een gebied is, waarmede de Christen zich niet behoeft in te laten. Na alles, wat wij in vorige artikelen schreven, mogen wij beknopt zijn, doch met het oog op de stembus, die straks roept, kunnen we niet zwijgen. Zegt ons, gij, die het meent: Is er een gebied, dat ge niet behoeft te veroveren voor Uwen Koning? Is er wel eene macht op aarde, zoo sterk, zoo vermetel als de arm van den Staat, eene zondige kracht, zoo ingrij pend, zooveel omvattend, zoo geweldig als de macht der revolutie? Krijgt ge niet van Staats wege: bet bevel ter viccinatie, tot onderhoud der openbare school, straks ter sluiting der christelijke misschien, enz.? Moet niet de Staat het' gebruik van opnim en sterken drank, van schending der Zondagswet, enz. tegengaan? Krijgt ge niet met toelating der overheid, ja, onder hare goedkeuring, het bevel om op den Zondag krijgsdienst te verrichten? Denkt u de maclit der revolutionaire begrippen tot in haar uitersten en vraagt het u zeiven, of ge vrij zult blijven, een Christen te zijn; vraagt daarna uw geweten, of de stembus ook een gebied is, waarop ge werken kunt en moet Dat dan niemand onzer acliterblijve, anders dan om een reden, die bij voor God en zijn geweten verantwoorden kan. Vooral niet in onze dagen, waar de stembus beslissen moet over een toestand, die zóó ons hart en dat onzer kinderen, ons volksbestaan en de hope onzer toekomst van nabij raakt. Niemand te huis blijven, ook zij niet, die geen rechten tot kiezen bezitten. Zij hebben recht tot gebed, recht anderen te bewerken. Dat zij zich dik wijls verheffen uit de beslommeringen des da- gelijkschen levens, om wijsheid en welslagen voor de kiezers te vragen aan Hem, die het lot der volken bestuurt. Dat zij elke poging steunen, die een gewensebten uitslag der ver kiezing bevorderen wil. Wij denken hier niet het minst aan onze christelijke historische bladen, die wel in de eerste plaats tot dit doel werken. Zij spellen ons de namen van de mannen, die wij behoeven, zij wekken in ruimen zin op, om terstembus te gaan, en de keuze als één man op dezulken te vestigen. Zij vormen eene soort van staatkundige hefboom. I Waarom worden ze toch door velen zoo weinig gesteund, zoo zelden gedragen Door gebruik te maken van ons recht, zeiden we hierboven. Het dunkt ons echter noodig dit te omschrijven. Ieder staat op zijn recht en weet opperbest, wat bij mag doen. Ja, ieder zoekt zooveel mogelijk dat recht uit te breiden en loopt dan wel eens gevaar, meer te doen, dan wat liij mag en dus ongeoorloofde dingen te doen. Vooral de christen beeft bier toe te zien. Wat de menscben »zijn recht" keeten, is daarom nog niet recht voor God. Wij wensckeu een algemeen geval te stellen, waarbij ieder zijn eigene verhouding vergelijken kan. De stembus geeft wel eens minder zuiver de stem des kiezers weder. Stel, ik ben ondergeschikt aan anderen of hang van anderen af. Ik ben anti-revolutionair en kiezer. Mijn meerderen of zij, die invloed op mijne levensomstandigheden uitoefenen, zijn liberalen of conservatieven. Zij wenschen, dat ik mijne stem aan hun man geef. Het strijdt tegen mijn hart, mijne overtuiging, mijn beginsel, mijne liefde tot den Heer Wat zal ik doen Mijne overtuiging laten spreken En mijne affaire dan, mijn land, mijn huis, mijne vrouw en mijne kinderen? Wat zal ik doen? »Er is niemand, die verlaten heeft huis of broeders of zusters of vader of moeder, of vrouw, of kinderen, of akkers om mijnentwil en des evangelies wil, of hij ontvangt honderdvoud, nu in dezen tijd huizen en broeders, en zusters en moeders, en kinderen, en akkers, en in de toekomende eeuw het eeuwige leven." En zoo ik het niet doe Middelburg, 18 April 1877. De Goesclie Courant meent dat jhi1. J. L. «Je JoEfigc, te Zierikzee, bij de aanstaande verkiezing voor leden van de provinciale staten niet meer in aanmerking wensckt te komen. De afdeeling Westelijk ZceuwscIi-VIaa»- <Sei'C5B van de vereeniging „Volksonderwijs", welker president en ziel de lieer Vorsterman van Oijen schijnt te zijn. hield Zondag eene vergadering te Oostburg, waarin 52 leden tegenwoordig waren. Tot candidates voor de verkiezing van 3 leden der provinciale staten in het kiesdistrict Sluis werden de aftredende leden de lieeren Hammacher, Mazure en Brevet gekozen. De verkiezing van een candidaat voorjhet lidmaatschap der tweede kamer werd uitgesteld tot Zondag 3 Juni a. Voorts werd besloten zich met klachten te wenden tot de provinciale staten, over de ondoelmatige wijze, waarop de jaarlijksche bijdrage van f 2000, tot belooning van trouw ter school komende kinderen wordt besteed. De heer J. Otto Itisseeuw te Oostburg, aftredend bestuurslid werd als zoodanig herkozen. Behalve prins Hendrik, die voorloopig nog verblijf houdt te Anustcrdafii, zijn onze vorsten maandag

Krantenbank Zeeland

Het Zuiden, Christelijk-historisch blad | 1877 | | pagina 1